direct naar inhoud van 4.2 Water
Plan: Bedrijventerreinen actualisatie 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1705.94-VG01

4.2 Water

Waterbeheer en watertoets

De gemeente dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Rivierenland, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer van regionale wateren en van Rijkswaterstaat (RWS), water- en vaarwegbeheerder van het hoofdwatersysteem. Bij het tot stand komen van deze waterparagraaf is overleg gevoerd met de waterbeheerders over deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van RWS, het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW).

Nationaal:

  • Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro);
  • Nationaal Waterplan (NW);
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21);
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW);
  • Waterwet.

Provinciaal:

  • Provinciaal Waterplan;
  • Provinciale Structuurvisie;
  • Verordening Ruimte.

Beleidslijn grote rivieren

Voor het buitendijkse gebied is de Beleidslijn grote rivieren van toepassing. Deze beleidslijn is op 14 juli 2006 in werking getreden en geldt voor alle grote rivieren.

Deze beleidslijn biedt onder strikte voorwaarden meer mogelijkheden voor wonen, werken en recreëren in het rivierbed dan de voormalige Beleidslijn Ruimte voor de rivier. De veiligheid staat hierbij voorop. Belangen worden echter integraal afgewogen, restricties ten aanzien van ontwikkelingen gelden daardoor alleen voor gebieden die van belang zijn voor waarborging van de veiligheid. De voorwaarden die in de beleidslijn gesteld worden hebben betrekking op de afvoercapaciteit van de rivier ter plaatse: nieuwe activiteiten mogen de afvoer niet hinderen en geen belemmering vormen voor toekomstige verruiming van het rivierbed.

Waterplan Gelderland 2010-2015

Het Waterplan Gelderland 2010-2015 is op 22 december 2009 in werking getreden. Het Waterplan Gelderland is tegelijk opgesteld met de water(beheer)plannen van het Rijk en de waterschappen. In onderlinge samenwerking zijn de plannen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. Voor de realisatie van bepaalde waterdoelen zijn ruimtelijke maatregelen nodig. Hiervoor krijgt het waterplan Gelderland op basis van de nieuwe Waterwet de status van structuurvisie.

Waterschapsbeleid

Het Waterbeheerplan 2010-2015 heeft een integraal en strategisch karakter. De koers voor de komende zes jaren wordt hierin vastgelegd. In de planperiode staan de volgende aspecten centraal:

  • het bieden van veiligheid tegen overstromingen;
  • het realiseren van de kwantitatieve wateropgave (NBW);
  • het realiseren van de waterkwaliteits- en ecologische doelstellingen (KRW);
  • het samen met de gemeenten realiseren van de kwantitatieve wateropgave in het stedelijk gebied en het verbeteren van de waterkwaliteit in stedelijke wateren;
  • het invulling geven aan de samenwerking in de afvalwaterketen.

Het Waterbeheerplan 2010-2015 borduurt voort op de verschillende beleidsplannen die in de afgelopen jaren zijn vastgesteld. Er is dus geen sprake van een breuk in het waterbeleid maar wel van een verdere intensivering. Het is het eerste volledig integrale waterbeheerplan van het waterschap. Alle beleidsaspecten van waterkeringen, watersysteem en afvalwaterketen zijn in dit plan verwoord. Ook zijn voor het eerst de nationale, provinciale en waterschapsplannen tegelijkertijd opgesteld. Omdat deze verschillende plannen elkaar beïnvloeden is er veel geïnvesteerd in een goede afstemming tussen de verschillende overheden.

Gemeentelijk beleid

Lingewaard heeft door zijn ligging langs de Waal en het Pannerdensch Kanaal van oudsher een sterke band met water. Om te komen tot een duurzaam waterbeheer en betere afstemming tussen het waterbeheer en ruimtelijke ontwikkelingen, heeft de gemeente Lingewaard samen met Waterschap Rivierenland in 2008 een waterplan opgesteld. De nadruk van dit plan ligt op het aanpakken van knelpunten en het pakken van kansen.

Het waterplan Lingewaard bevat een aantal maatregelen die tussen 2009 en 2015 zijn/worden uitgevoerd. Naast deze maatregelen worden door zowel de gemeente als het waterschap verschillende kleinere maatregelen uitgevoerd onder de vlag van het waterplan Lingewaard.

Huidige situatie

Algemeen

Het plangebied bestaat uit vijf bedrijventerreinen binnen de gemeente Lingewaard, namelijk de bedrijventerreinen Gendt/Bemmel, Houtakker I, Pannenhuis I, Agropark I en Looveer.

Bodem en grondwater

Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit rivierkleigrond. Er is sprake van de grondwatertrappen VI en VII. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand varieert tussen 0,4 en 1,4 m beneden maaiveld en dat de gemiddelde laagste grondwaterstand op meer dan 1,2 m beneden maaiveld ligt. De maaiveldhoogte ter plaatse bedraagt over het algemeen circa NAP +10 m. Alleen ter plaatse van het bedrijventerrein Looveer is het maaiveld hoger gelegen. Hier ligt het maaiveld op circa NAP +14 m.

Waterkwantiteit

In (de omgeving van) het plangebied zijn verschillende watergangen aanwezig. Het gaat hierbij met name om wateren uit de categorieën A en C. A-wateren zijn van primair belang voor het waterbeheer en worden daarom door het waterschap onderhouden. C-wateren zijn van tertiair belang voor het waterbeheer waarvoor geen jaarlijkse onderhoudsplicht geldt. Rondom de A-wateren liggen beschermingszones. Deze zones dienen vrij te blijven van bebouwing om het onderhoud aan de watergangen mogelijk te houden.

In de omgeving van het plangebied zijn daarnaast de hoofdwateren de Waal en het Pannerdensch Kanaal gelegen. Het gehele rivierbed van deze watergangen valt onder het beheer van Rijkswaterstaat. Onder rivierbed wordt hier verstaan het gehele gebied dat zich bevindt tussen de buitenste kruinlijn van de primaire waterkeringen. Hier gelden op grond van het Barro beperkingen voor uitbreidings- en/of bouwmogelijkheden om belemmeringen te voorkomen voor de doorvaart van de scheepvaart, voor zichtlijnen van de bemanning, voor het contact van de scheepvaart met bedienings- en begeleidingsobjecten, voor de toegankelijkheid van de rijksvaarweg voor hulpdiensten en voor het uitvoeren van beheer en onderhoud van de rijksvaarweg.

Watersysteemkwaliteit en ecologie

De Waal en het Pannerdensch Kanaal behoren tot de Kaderrichtlijn Water (KRW)-lichamen. De Europese KRW-richtlijn moet ervoor zorgen dat het oppervlakte- en grondwater vanaf 2015 van een goede kwaliteit is en dat ecologische doelen behaald worden. Het waterschap en Rijkswaterstaat hebben doelen en maatregelen geformuleerd die nodig zijn om een goede waterkwaliteit te kunnen garanderen. Voorbeelden van deze maatregelen zijn het aanleggen van dynamische oevers en het herstellen van verbindingen met zijwateren voor het verbeteren van de vismigratie.

Veiligheid en waterkeringen

De gemeente Lingewaard wordt beschermd tegen overstromingen door primaire waterkeringen langs de Waal en het Pannerdensch Kanaal. Een deel van het bedrijventerrein Gendt/Bemmel is gelegen in de kern-/beschermingszone van deze waterkering. Het bedrijventerrein Looveer is daarnaast buitendijks van de primaire waterkering gelegen. Om dit gebied toch bescherming te kunnen bieden tegen overstromingen ligt langs de buitendijkse delen een regionale waterkering.

afbeelding "i_NL.IMRO.1705.94-VG01_0004.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1705.94-VG01_0005.png"

Figuur 4.1 Waterkeringen in en rondom het plangebied (Waterschap Rivierenland)

Afvalwaterketen en riolering

Het plangebied is aangesloten op gescheiden rioolstelsels:

  • Gendt/Bemmel: gescheiden stelsel;
  • Houtakkker I: gescheiden stelsel;
  • Pannenhuis I: verbeterd gescheiden stelsel, met een klein gedeelte ook extra leiding voor dakwater;
  • Agropark I: verbeterd gescheiden stelsel;
  • Looveer: gescheiden stelsel (drukriool).

Toekomstige situatie

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen van bestaande activiteiten mogelijk gemaakt. Dit betekent dat geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen zijn gepland. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet omgevingsvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen. Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren.

Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de waterhuishouding kan worden verbeterd door het afkoppelen van schoon verhard oppervlak, hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit betekent ook dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies zoals groen en recreatie liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd. Daarnaast is het van belang om bij eventuele ontwikkeling diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen), zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.

Watervergunning

Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij de waterbeheerder (het waterschap of Rijkswaterstaat) vergunning te worden aangevraagd. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. Daarnaast dienen beschermingszones voor watergangen en waterkeringen in acht te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van de waterbeheerder gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd.

Bij het afwegen van alle rivierkundige en/of veiligheidsbelangen voor het bepalen of een watervergunning kan worden afgegeven, richt het waterschap zich in het rivierbed voornamelijk op de toetsing van de belangen/veiligheid van de primaire waterkeringen en Rijkswaterstaat op de rivierkundige belangen op het gebied tussen de dijken.

Water en Waterstaat in het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan worden de A-wateren in het plangebied bestemd als 'Water'. De beschermingszone rondom deze watergangen is door middel van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' vastgelegd. Voor waterkeringen (kernzone) inclusief de beschermingszones geldt de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. De gronden die gelegen zijn in de primaire en regionale waterkering langs de Waal en Pannerdensch Kanaal zijn middels een gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' aangeduid.

Conclusie

Het bestemmingsplan heeft geen gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.