direct naar inhoud van 4.11 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Bedrijventerreinen actualisatie 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1705.94-VG01

4.11 Archeologie en cultuurhistorie

Regelgeving en beleid

Monumentenwet

De Monumentenwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

Vanuit nationale wetgeving dienen gemeenten zorg te dragen voor de archeologische waarden in de bodem. Ook de provincie Gelderland onderschrijft in haar structuurvisie dat zorgvuldig dient te worden omgegaan met het bodemarchief.

Onderzoek en bestemmingslegging

Door RAAP is voor de gemeente Lingewaard onderzocht welke archeologische waarden in de gemeente verwacht worden. Deze archeologische verwachtingswaarde is opgenomen in een archeologische beleidskaart (zie figuur 4.2) die een vertaling heeft gekregen in de bij dit bestemmingsplan behorende regels. Deze regeling is gekoppeld aan dubbelbestemmingen die zijn opgenomen op de verbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.1705.94-VG01_0007.jpg"

Figuur 4.2 Uitsnede Archeologische beleidskaart

De volgende verwachtingswaarden zijn voorzien van een dubbelbestemming:

  • Archeologische monumenten ('Waarde - Archeologie 1')

Behouden en beschermen in huidige staat. Bij planvorming is besluitname door het bevoegd gezag wettelijk verplicht (bevoegd gezag is de RCE voor de archeologische rijksmonumenten). Geen (bodem)ingrepen zonder vergunning ex. art. 11 Monumentenwet 1988 toegestaan. Tevens geldt dat eventuele onderzoeksstrategieën en selectiekeuzes in overleg met de RCE vastgesteld dienen te worden.

  • Terrein van archeologische waarde/betekenis ('Waarde - Archeologie 2')

Streven naar behoud en bescherming in huidige staat; bij bodemingrepen dieper dan 30 cm onder maaiveld is inventariserend archeologisch onderzoek verplicht.

Deze dubbelbestemming komt echter niet voor in het plangebied.

  • Zeer hoge archeologische verwachting ('Waarde - Archeologie 3')

Streven naar behoud in huidige staat; Inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht als het bruto-oppervlak van de ingreep groter is dan 30 m² én de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm onder maaiveld.

  • Hoge archeologische verwachting ('Waarde - Archeologie 4')

Streven naar behoud in huidige staat; Inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht als het bruto-oppervlak van de ingreep groter is dan 100 m² én de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm onder maaiveld.

  • Middelmatige archeologische verwachting ('Waarde - Archeologie 5')

Streven naar behoud in huidige staat; Inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht als het bruto-oppervlak van de ingreep groter is dan 500 m² én de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm onder maaiveld.

  • Lage archeologische verwachting ('Waarde - Archeologie 6')

Geen noodzaak tot het streven naar behoud in huidige staat; inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht als het bruto-oppervlak van de ingreep groter is dan 2.500 m² én de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm onder maaiveld.