direct naar inhoud van Artikel 4 Groen
Plan: Bedrijventerreinen actualisatie 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1705.94-VG01

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplanting;
  • c. paden;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. kunstwerken;
  • g. waterlopen en waterpartijen;
  • h. duikers;
  • i. water en voorzieningen voor de waterhuishouding ten behoeve van de waterhuishoudkundige situatie;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarde' tevens voor:
    • 1. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwaarden waaronder de aanleg van natuurvriendelijke oevers;
    • 2. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van landschappelijke waarden;
    • 3. het behoud, het herstel en/of ontwikkeling van de instanhoudingsdoelstellingen van het aangrenzende Natura 2000-gebied;
    • 4. de bescherming en het herstel van de wezenlijke kenmerken en/of waarden van het gebied in verband met de natuurontwikkelingsdoelstellingen van de aangrenzende Ecologische Hoofdstructuur.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en speelvoorzieningen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 5 m;
  • c. de oppervlakte van nutsvoorzieningen bedraagt ten hoogste 25 m².

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m, met uitzondering van kunstwerken;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mag de hoogte van lichtmasten ten hoogste 12 m bedragen.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. parkeervoorzieningen.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Omgevingsvergunningsplichtige activiteiten

Het is verboden op of in de grond met de nadere aanduiding 'natuur en landschapswaarde' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het diepploegen of veranderen van het huidige maaiveld door ontginnen, bodemverlaging, egaliseren, afgraven of ophogen;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het vellen of rooien van houtgewas.

4.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 4.4.1 is niet van toepassing op:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die worden uitgevoerd krachtens een in het kader van de Natuurbeschermingswet vastgesteld beheerplan;
  • b. andere werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • c. andere werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
  • d. het vellen of rooien van houtopstanden en/of -gewassen in het kader van behoud en verbetering van de doorstroomcapaciteit van de rivier en uiterwaarden;
  • e. voor werken of werkzaamheden met betrekking tot het aanbrengen van rivierverlichting, bebakening en watersignaliserende apparatuur.

4.4.3 Verlening

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van het gebied;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van het gebied;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan of significante nadelige effecten worden verwacht op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied en/of de wezenlijke kenmerken of waarden van de Ecologische Hoofdstructuur;
  • d. alvorens te besluiten over de aanvraag om een omgevingsvergunning wint het college van burgemeester en wethouders advies in bij het bevoegd gezag met betrekking tot het beheer van de rivier, de ecologische hoofdstructuur en het Natura 2000-gebied.