direct naar inhoud van Artikel 20 Leiding - Gas
Plan: Park Lingezegen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1705.53-VG01

Artikel 20 Leiding - Gas

20.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. een ondergrondse gasleiding met een diameter van 4 inch en een druk van 40 bar ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas 1';
  • b. een ondergrondse gasleiding met een diameter van 6 inch en een druk van 40 bar ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas 2';
  • c. een ondergrondse gasleiding met een diameter van 8 inch en een druk van 40 bar ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas 3';
  • d. een ondergrondse gasleiding met een diameter van 8 inch en een druk van 66 bar ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas 4';
  • e. een ondergrondse gasleiding met een diameter van 36 inch en een druk van 66 bar ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas 5';
  • f. een ondergrondse gasleiding met een diameter van 42 inch en een druk van 66 bar ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas 6';
  • g. een ondergrondse gasleiding met een diameter van 48 inch en een druk van 66 bar ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas 7';
  • h. een ondergrondse gasleiding met een diameter van 48 inch en een druk van 66 bar ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas 8';
  • i. een ondergrondse gasleiding met een diameter van 48 inch en een druk van 66 bar ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas 9';
  • j. het beheer en onderhoud van de leiding;
  • k. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

20.2 bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen (artikelen 3 tot en met 19) mogen geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd.

20.3 afwijken van de bouwregels
20.3.1 bouwen overeenkomstig voorkomende bestemmingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen.

20.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 
20.4.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 20.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en
    overige waterpartijen;
  • d. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • f. het permanent opslaan van goederen.
20.4.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

20.4.3

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.4.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende omgevingsvergunning.