direct naar inhoud van Artikel 3 Groen
Plan: Bloemstraat fase 5, Frankentaler 6-28
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1705.36-OH01

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. water en waterberging;
  • c. beeldende kunstwerken;
  • d. speel- en recreatievoorzieningen;
  • e. wandel- en fietspaden;
  • f. bruggen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. vlonderterrassen;

één en ander met de daarbij behorende voorzieningen.

3.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:

a Vlonderterras

Voor vlonderterrassen geldt het volgende:

  • 1. vlonderterrassen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - vlonderterras";
  • 2. uitsluitend een vlonderterras op palen is toegestaan.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Binnen deze bestemming mogen uitsluitend worden opgericht bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van speel- en recreatievoorzieningen en beeldende kunstwerken mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 12 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen het gebruiken van gronden of bouwwerken voor:

  • a. parkeervoorzieningen;
  • a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het dempen, graven, vergraven, verleggen, afdammen of herprofileren van waterlopen, watergangen en/of waterpartijen;
  • c. het afgraven, egaliseren en/of ophogen van gronden.
3.4.2 Uitzonderingen

Het onder 3.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. die het normale beheer of onderhoud betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn of aanwezig zijn op het tijdstip waarop dit plan rechtskracht verkrijgt;
  • c. die reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
  • d. die de aanleg van natuurvriendelijke oevers betreffen.
3.4.3 Afweging

De onder 3.4.1 bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien en voorzover:

  • a. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de natuurwaarden, landschappelijke- en/of cultuurwaarden van de gronden;
  • b. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwaliteit en -kwantiteit.
3.4.4 Advies waterbeheerder

Het bevoegd gezag verleent de in 3.4.1 bedoelde vergunning voor het dempen, graven, vergraven, verleggen, afdammen of herprofileren van waterlopen, watergangen en/of waterpartijen niet alvorens bij de waterbeheerder advies is ingewonnen omtrent de vraag of door de ingreep het waterhuishoudkundig belang niet onevenredig wordt aangetast alsmede omtrent eventueel aan de vergunning te verbinden voorwaarden.