direct naar inhoud van Artikel 15 Sport
Plan: Kom Bemmel
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1705.21-OH01

Artikel 15 Sport

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van sportactiviteiten;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. een kantine;

met de daarbij behorende:

  • c. wegen en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. waterlopen en waterpartijen;
  • f. duikers;
  • g. groenvoorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd, behoudens het bepaalde in sub f;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mag het vlak volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • e. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • f. gebouwen zijn buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de gebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding ‘erf’;
    • 2. de maximale oppervlakte van gebouwen buiten de aanduiding 'bouwvlak' bedraagt 20% van de oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' per bouwperceel;
    • 3. de minimale afstand tot de bouwperceelgrens bedraagt 3 m¹;
    • 4. de maximale bouwhoogte bedraagt 4 m¹, met dien verstande dat indien de maximale bouwhoogte van gebouwen gelegen op hetzelfde bouwperceel als bedoeld in sub d minder bedraagt dan 4 m¹, de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan deze hoogte.
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m¹ bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel maximaal 1 m¹ mag bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m¹ bedragen, met uitzondering van:
    • 1. ballenvangers waarvan de hoogte maximaal 8 m¹ mag bedragen;
    • 2. doelpalen waarvan de hoogte maximaal 10 m1 mag bedragen;
    • 3. lichtmasten en doelpalen waarvan de hoogte maximaal 12 m¹ mag bedragen.
15.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor seksinrichtingen.