direct naar inhoud van Artikel 27 Leiding - Leidingstrook
Plan: Buitengebied Sint Anthonis 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1702.8BPbuitengebied-VA02

Artikel 27 Leiding - Leidingstrook

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een buisleidingenstrook.

27.2 Bouwregels
27.2.1 Voorrangsregeling

Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de leidingen als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming 'Leiding - Leidingstrook'.

27.2.2 Algemeen
  • a. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - leidingstrook' is het niet toegestaan om te bouwen binnen een zone van 35 meter aan beide zijden van de hartlijn.
27.2.3 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

27.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer mag bedragen dan 1,5 meter.

27.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 27.2.3 ten behoeve van het bouwen van gebouwen, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. geen onevenredige schade aan de andere aan de gronden gegeven bestemmingen wordt of kan worden toegebracht;
  • c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder.
27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.4.1 Vergunningsplichtige werken en/of werkzaamheden

Het is verboden onder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven, diepploegen, indrijven of ophogen;
  • b. het aanleggen van watergangen, het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen;
  • c. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverharding, het aanleggen van kabels en/of leidingen en daarmee verband houdende constructies;
  • d. het aanbrengen, vellen en/of rooien van bomen en/of diepwortelende beplantingen.
27.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 27.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  • a. die betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. in het kader van het normale bodemgebruik;
  • c. welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning mogen worden uitgevoerd.
27.4.3 Afwegingskader

Een vergunning als bedoeld in 27.4.1 wordt slechts verleend, mits:

  • a. de werken en/of werkzaamheden verband houden met de doeleinden, die aan de desbetreffende hoofd- of medebestemming zijn toegekend;
  • b. hierdoor dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, bosbouwkundige en/of landbouwkundige waarden en kwaliteiten van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.