direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen
Plan: Landhorst, Snavelbiesstraat
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1702.7BPSnavelbiesstr-OH01

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

met daaraan ondergeschikt:

  • 1. aan huis verbonden beroepen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.4.2;
  • 2. de (overige) daarbij behorende voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woningen;
  • b. de daarbij behorende bijgebouwen;
  • c. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.
6.2.2 Regels met betrekking tot het bouwvlak

Voor het bouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen hoofdgebouwen, bijgebouwen alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht;
  • a. het hoofdgebouw moet in het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. per bouwvlak mogen niet meer woningen worden opgericht dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • c. de voorgevel dient voor ten minste 70% ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' te worden gebouwd;
  • d. de voorgevelbreedte van de woning dient ten minste 5,00 meter te bedragen;
  • e. binnen het bouwvlak mag in niet meer dan twee bouwlagen worden gebouwd;
  • f. de hoogte van een bouwlaag mag niet minder bedragen dan 2,60 meter en niet meer dan 3,00 meter;
  • g. het hoofdgebouw dient met een kap te worden afgedekt, waarvan de dakhelling niet minder mag bedragen dan 30° en niet meer dan 55°;
  • h. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6,00 meter.
  • i. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10,00 meter.
  • j. nieuwe vrijstaande woningen dienen aan beide zijden en nieuwe halfvrijstaande en door garages geschakelde woningen aan één zijde, op ten minste 3,00 meter uit de zijdelingse perceelsgrenzen te worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. op de tussen deze woningen en de zijdelingse perceelsgrenzen liggende perceelsgedeelten, beginnend op 3,00 meter achter de ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' aangegeven voorgevelrooilijn, het bepaalde onder 6.2.3 van toepassing is;
    • 2. op de perceelsgedeelten tussen deze woningen en de zijdelingse perceelsgrenzen, beginnend op de ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' aangegeven voorgevelrooilijn tot 3,00 meter daarachter uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden opgericht.
6.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd;
  • b. bij vrijstaande woningen mogen bijgebouwen niet worden gebouwd aan één zijde over een breedte van 3,00 meter, gemeten vanuit de zijdelingse perceelsgrens;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag maximaal 70 m2 bedragen, met dien verstande, dat niet meer dan 50% van het desbetreffende bouwperceel mag worden bebouwd;
  • d. Indien bij een woning het perceelsgedeelte achter de achtergevel van die woning meer bedraagt dan 300 m², mag het maximum oppervlak aan bijbouwen vermeerderd worden met 10% van deze overmaat tot maximaal 90 m²;
  • e. de goothoogte mag maximaal 3,00 meter bedragen;
  • f. de bouwhoogte mag maximaal 5,00 meter bedragen;
  • g. bijgebouwen mogen plat of met een kap worden afgedekt, met dien verstande dat:
    • 1. de nok niet in of haaks op de zijdelingse perceelsgrens mag worden geplaatst;
    • 2. de dakhelling van het dak van het bijgebouw gelijk dient te zijn met de dakhelling van het hoofdgebouw.
6.2.4 Overige regels
  • a. de bouwgrens mag niet door bebouwing worden overschreden, met uitzondering van overschrijding ten behoeve van:
    • 1. de bouw van erkers, over een breedte van 70% van de naar de weg gekeerde bouwgrens, mits de diepte van de erker niet meer bedraagt dan 1,50 meter en de hoogte van de erker niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
    • 2. aansluitende luifels boven de voordeur en kappen op erkers, mits qua stedenbouwkundig beeld en afmeting van ondergeschikte betekenis;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen niet mag worden overschreden, met uitzondering van overschrijding ten behoeve van ondergeschikte onderdelen van het gebouw, als schoorstenen, lichtkoepels en antennes, met uitzondering van liftopbouwen en luchtbehandelinginstallaties;
  • c. kelders mogen uitsluitend worden gebouwd onder gebouwen;
  • d. binnen het bestemmingsvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3,00 m bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de hoogte:
    • 1. voor de ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' aangegeven voorgevelrooilijn en niet meer dan 1,00 meter daarachter maximaal 1,00 meter mag bedragen;
    • 2. op meer dan 1 meter achter de ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' aangegeven voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter mag bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in 6.2, ten aanzien van:

  • a. de situering van bouwwerken;
  • b. de omvang van de tweede bouwlaag, wanneer de bouwgrens op minder dan 3,00 meter uit de zijdelingse perceelsgrens is gelegen of het bouwvlak dieper is dan 10,00 meter,

uitsluitend:

  • c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de herkenbaarheid van de woning als zodanig, van de verkeersveiligheid en van het uitzicht en de privacy van derden, of,
  • d. in verband met eisen van duurzaam bouwen.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en opstallen voor en/of als:

  • a. vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • b. aan huis verbonden bedrijven.
6.4.2 Aan huis verbonden beroepen

Een aan huis verbonden beroep is toegestaan, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • c. maximaal 35% van de vloeroppervlakte van de hoofd- en bijgebouwen, tot maximaal 50 m², mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep;
  • d. degene die de activiteiten uitvoert, is tevens de bewoner van de woning;
  • e. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • f. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting- en parkeersituatie ter plaatse;
  • g. er mag geen detailhandel plaatsvinden.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Afwijken ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.4.1 onder b. ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf, met dien verstande dat:

  • a. maximaal 35% van de vloeroppervlakte van de gebouwen, tot maximaal 50 m2, mag worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten;
  • b. degene die de activiteiten uitvoert, tevens de bewoner van de woning is;
  • c. de activiteiten qua aard, omvang en uitstraling dienen te passen in een woonomgeving;
  • d. de activiteiten niet vergunningsplichtig of meldingsplichtig mogen zijn ingevolgde de Wet milieubeheer;
  • e. de bedrijvigheid valt onder categorie 1 of 2, zoals aangegeven in de VNG-brochure 'bedrijven en milieuzonering', of daar naar aard en invloed op de omgeving mee gelijk is te stellen;
  • f. er geen detailhandel mag plaatsvinden, met uitzondering van een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteiten;
  • g. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting- en parkeersituatie ter plaatse.