direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - 1
Plan: Wapserveen - Oosterbutenweg 2 (kwekerij)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1701.0000BP000000000520-0003

Agrarisch - 1

 

3. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Agrarisch - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    het agrarisch grondgebruik;

b.    de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch - kwekerijbedrijf”;

c.    het tegengaan van hoge bebouwing en beplanting, ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - laagvlieggebied';

met daaraan ondergeschikt:

d.    het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke, geomorfologische en cultuurhistorische waarden;

e.    nutsvoorzieningen;

f.     kleinschalige duurzame energiewinning;

g.    extensief dagrecreatief medegebruik;

h.    wegen en paden;

i.      sloten en/of andere watergangen en/of -partijen, al dan niet mede bestemd voor waterberging;

met de daarbijbehorende:

j.      bedrijfsgebouwen en overkappingen;

k.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

3. 2.       Bouwregels

3. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen en/of overkappingen gelden de volgende regels:

a.    er zullen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van de ter plaatse gevestigde agrarische bedrijvigheid worden gebouwd;

b.    er mogen geen bedrijfswoningen worden gebouwd;

c.    er mogen geen kassen, tunnelkassen, blaastunnels, torensilo’s, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken worden gebouwd;

d.    gebouwen en/of overkappingen zullen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

e.    de goothoogte van gebouwen en/of overkappingen zal ten hoogste 4,50 m bedragen;

f.     de bouwhoogte van gebouwen en/of overkappingen zal ten hoogste 12,00 m bedragen;

g.    de dakhelling van gebouwen en/of overkappingen zal ten minste 20° bedragen;

h.    de dakhelling van gebouwen en/of overkappingen zal ten hoogste 60° bedragen;

i.      de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en/of overkappingen zal ten hoogste 300 m2 bedragen.

 

3. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de hoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak ten hoogste 2,00 m zal bedragen;

b.    de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal binnen het bouwvlak ten hoogste 10,00 m bedragen;

c.    de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal buiten het bouwvlak ten hoogste 2,00 m bedragen.

3. 3.       Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken en de vormgeving van een aaneengesloten bouwvlak ten behoeve van een goede aansluiting bij de landschappelijke karakteristiek en/of de landschappelijke hoofdstructuur, de bebouwingsstructuur, de woonsituatie en de natuurwaarden.

3. 4.       Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

a.    het bepaalde in lid 3.2.1. onder b en toestaan dat een bedrijfswoning en aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning worden gebouwd, mits:

1.    de bedrijfswoning op het perceel noodzakelijk wordt geacht;

2.    uit de bedrijfseconomische situatie blijkt dat het kwekerijbedrijf op lange termijn rendabel blijft;

3.    de bedrijfswoning uitsluitend binnen het bouwvlak wordt gebouwd;

4.    de bedrijfswoning aan de zuidzijde van het bouwvlak wordt gesitueerd, waarbij de bedrijfswoning aan de zuidzijde van de overige gebouwen en/of overkappingen wordt gesitueerd;

5.    de goothoogte van de bedrijfswoning ten hoogste 3,50 m zal bedragen;

6.    de bouwhoogte van de bedrijfswoning ten hoogste 9,00 m zal bedragen;

7.    de dakhelling van de bedrijfswoning ten minste 30º zal bedragen;

8.    de dakhelling van de bedrijfswoning ten hoogste 60° zal bedragen;

9.    de oppervlakte van de bedrijfswoning ten hoogste 150 m2 zal bedragen;

10.  de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoningen ten hoogste 100 m² zal bedragen;

 

11.  de goothoogte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning ten hoogste 3,50 m zal bedragen;

12.  de bouwhoogte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning ten minste 1,00 m lager zal zijn dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;

13.  de dakhelling van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning ten hoogste 60° zal bedragen;

b.    het bepaalde in lid 3.2.1. onder e en toestaan dat de goothoogte van bedrijfsgebouwen en/of overkappingen wordt vergroot tot 5,50 m, mits:

1.    de vergroting noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;

2.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3. 5.       Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;

b.    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van mestvergisting en naar de aard daarmee gelijk te stellen activiteiten;

c.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor niet-agrarische bedrijvigheid;

d.    het opslaan van mest, hooibalen en/of andere agrarische producten buiten het bouwvlak, met uitzondering van tijdelijke opslag van landbouwproducten (maximaal zes maanden per jaar);

e.    het opslaan van niet-agrarische producten, auto’s, caravans en boten anders dan in gebouwen;

f.     het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en/of de aanleg van wegen en paden anders dan ten behoeve van het agrarisch gebruik (buiten het bouwvlak) of de bereikbaarheid van bebouwde percelen;

g.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van niet-grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten;

h.    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan de verkoop van eigen en streekeigen producten, waarbij parkeren op eigen erf dient plaats te vinden;

i.      het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;

j.      het scheuren, frezen, ploegen, dan wel het omzetten en/of anderszins ingrijpend wijzigen van gronden;

k.    het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbijbehorende bouwwerken.

3. 6.       Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

a.    het bepaalde in lid 3.5 sub a en toestaan dat de gronden zullen worden gebruikt ten behoeve van kleinschalig kamperen, mits:

1.    ter plaatse een reëel agrarisch bedrijf is gevestigd met een omvang van ten minste 20 nge;

2.    binnen het bouwvlak een bedrijfswoning is gesitueerd;

3.    de afstand van het kleinschalig kampeerterrein tot het erf van een naastgelegen woning ten minste 50,00 m bedraagt;

4.    de landschappelijke inpassing voldoet aan de uitgangspunten van het ‘Beeldkwaliteitsplan’;

5.    niet meer dan 25 kampeermiddelen op de gronden worden geplaatst;

6.    het kamperen uitsluitend plaatsvindt binnen de periode van 15 maart tot 1 november van elk jaar;

7.    er geen chalets, trekkershutten of stacaravans worden geplaatst;

8.    bij beëindiging van de uitoefening van het agrarisch bedrijf dan wel wanneer de omvang daalt tot onder de omvang van 20 nge, het kleinschalig kamperen binnen twee jaren wordt beëindigd;

b.    het bepaalde in lid 3.5 sub a en toestaan dat ten behoeve van het kleinschalig kamperen, gebouwtjes, waaronder overkappingen, ten behoeve van sanitaire voorzieningen worden gebouwd, mits:

1.    gebouwen en/of overkappingen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

2.    de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en/of overkappingen ten hoogste 50 m² zal bedragen;

3.    de goothoogte van een gebouw of een overkapping ten hoogste 3,00 m zal bedragen;

4.    de dakhelling van een gebouw of een overkapping ten minste 15º zal bedragen;

5.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3. 7.       Aanlegvergunningen

3. 7. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a.    het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensief dagrecreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik;

b.    het aanleggen en/of verharden van paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van het aanleggen en/of verharden van wegen ter ontsluiting van percelen, kuilvoerplaten en sleufsilo’s, met uitzondering van gronden gelegen binnen het bouwperceel;

c.    het aanleggen van ondergrondse en/of bovengrondse transport, energie- en/of telecommunicatiekabels en/of -leidingen.

3. 7. 2. Het in lid 3.7.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:

a.    het normale onderhoud en/of het normale agrarische gebruik betreffen;

b.    het eenmalig afgraven en/of ophogen van gronden met een diepte en/of hoogte van ten hoogste 30 cm betreffen;

c.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

3. 7. 3. De in lid 3.7.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en de geomorfologische, cultuurhistorische en archeologische waarden.