direct naar inhoud van 7.1 Het juridisch systeem
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1701.0000BP000000000509-0010

7.1 Het juridisch systeem

Het beleid en de planuitgangspunten, zoals verwoord in vorige hoofdstukken, hebben in de regels van dit bestemmingsplan hun juridische vertaling gekregen in de vorm van bestemmingen. Het juridisch systeem en de gelegde bestemmingen en aanduidingen worden in dit hoofdstuk beschreven en toegelicht.

7.1.1 Wet ruimtelijke ordening

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden. De wijze waarop deze regeling juridisch kan worden vormgegeven, wordt in grote lijnen bepaald door de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2008 en de verplichting om het plan digitaal op te stellen. Onderliggend exemplaar is een 'uitdraai' van het digitale plan. Het digitale plan is tevens het juridisch bindende plan.

7.1.2 SVBP 2008

De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. Deze standaard, welke slechts een systematische standaardisering betreft en geen inhoudelijke standaard is, is verplicht in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Zo voorziet het SVBP in een standaardopbouw van een bestemmingsplan door onder andere:

  • standaardbenamingen van een bestemming en de daarin voorkomende bepalingen (bouwregels, omgevingsvergunningen voor bepaalde werkzaamheden, en dergelijke);
  • de alfabetische volgorde van de begripsbepalingen en bestemmingen;
  • een vaste volgorde van een indeling van een bestemming;
  • een aantal standaardbegripsbepalingen;
  • een standaardwijze van meten;
  • vaste kleuren en kleurcodes van een bestemming op de verbeelding;
  • standaardbenamingen van aanduidingen op de verbeelding en in de regels.

7.1.3 Algemene begrippen

10%-regeling

Bij hoge uitzondering kan door middel van een afwijking met een omgevingsvergunning worden toegestaan dat van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% afgeweken wordt. Het gaat dan om incidentele gevallen, waarbij het om bouwtechnische redenen en/of redenen van doelmatigheid noodzakelijk wordt geacht en aantoonbaar is, dat in geringe mate van de gegeven maten moet worden afgeweken.

Het begrip 'bestaand'

In de regels wordt veelvuldig verwezen naar de bestaande situatie. Voor bouwwerken en gebruik is dat de situatie op het moment van inwerkingtreding van dit plan. Onder bestaande oppervlakte of gebruik wordt tevens de ten tijde van het in werking treden van het plan reeds vergunde, maar nog niet gerealiseerde oppervlakte of gebruik begrepen.

De bestaande situatie herleidt de gemeente in de eerste plaats uit de opgestelde gebruikskaart aan de hand van de WOZ-gegevens. De gebruikskaart is met de betrokkenen besproken tijdens inloopbijeenkomsten en daar waar dat nodig was, aangepast.

Bovendien beschikt de gemeente over recente luchtfoto's vanwaar op schaal de bouwwerken, de percelen en de landschapselementen kunnen worden herleid. Daarnaast hanteert de gemeente het bouw-/omgevingsvergunningenarchief, waarin alle perceelsgewijze bouw-/omgevingsvergunningen zijn opgeslagen. Vanuit die gegevens kunnen bijvoorbeeld de afmetingen van bouwwerken worden bepaald. Ook de WOZ legt jaarlijks de perceelsgegevens vast. Tot slot is er nog het archief van de milieugegevens. Deze optelsom aan gegevens biedt een volledige en rechtszekere garantie om op een juiste wijze invulling te geven aan het begrip 'bestaand'.

Woonhuizen/Recreatiewoningen/Bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Het onderscheid tussen de woonhuizen, als zijnde de hoofdgebouwen binnen de woonbestemmingen, recreatiewoningen en de bedrijfswoningen enerzijds en de daarbijbehorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen anderzijds, is uitsluitend gebaseerd op ruimtelijke aspecten, zoals de afmetingen, de situering en de bouwkundige ondergeschiktheid. De diverse begripsbepalingen zijn vanuit de ruimtelijke interpretatie opgezet en dienen ook als zodanig te worden gelezen. Bij het bepalen van het onderscheid wordt expliciet niet gekeken naar de functie van de ruimtes.

Aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Bij alle woonfuncties (wonen en wonen bij bedrijvigheid) is de mogelijkheid opgenomen om aan huis een beroep of bedrijf uit te oefenen. De begripsbepalingen bepalen de reikwijdte van de functies. Voorts zijn in de specifieke gebruiksbepalingen de objectieve begrenzingen van de functies bepaald, om in ieder geval te waarborgen dat de functies altijd ondergeschikt blijven aan het wonen. Ten behoeve van deze functies mag geen extra bebouwing worden opgericht. De functies moeten binnen de bestaande bouwmogelijkheden van de diverse bestemmingen worden uitgeoefend.

Inpassingsplannen

Bij veel bestemmingen is bepaald dat een bouwplan vergezeld moet gaan van een landschapsinpassingsplan. Een landschapsinpassingsplan richt zich met name op de landschappelijke inpassing van de gebouwen.

Het Beeldkwaliteitsplan strekt zich wat verder uit en ziet niet alleen op de inpassing in het landschap, maar ook op de ruimtelijke kwaliteit van het bebouwingsbeeld. De nieuwe bebouwing moet zich qua situering en vormgeving inpassen in het bestaande bebouwingsbeeld.

Beeldkwaliteitsplan

Als onderdeel van dit bestemmingsplan is een Beeldkwaliteitsplan opgesteld. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt getoetst aan het Beeldkwaliteitsplan. Het Beeldkwaliteitsplan brengt waardevolle kenmerken en kwaliteiten van een gebied in beeld, met het doel om de identiteit van een gebied te versterken. Het kan gaan om het behouden en versterken van een bestaande identiteit of het realiseren van nieuwe. Per landschapstype worden randvoorwaarden beschreven waarbinnen de landschappelijke inpassing vorm gegeven kan worden.