6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. maximaal 39 woningen;
-
b. aan huis verbonden beroepen;
-
c. wegen, straten, wandel- en fietspaden;
-
d. parkeer-, groen-, speel- en nutsvoorzieningen;
-
e. collectieve parkeerterreinen;
-
f. buurtvoorzieningen;
-
g. waterlopen en voorzieningen voor de waterhuishouding;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
6.3 Bouwregels
6.3.1 Algemeen bouwverbod
Gebouwen mogen niet eerder worden gebouwd dan nadat een uitwerkingsplan dat betrekking heeft op de betrokken gronden in werking is getreden.
6.3.2 Hoofdgebouw
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
a. woningen mogen op de naar de openbare weg gerichte perceelsgrens worden gebouwd;
-
b. de goothoogte van grondgebonden woningen bedraagt niet meer dan 6 m;
-
c. de bouwhoogte van grondgebonden woningen bedraagt niet meer dan 9,5 m;
-
d. de bouwhoogte van meergezinswoningen bedraagt maximaal 12 meter.
6.3.3 Ondergeschikte gebouwen
Voor het bouwen van ondergeschikte gebouwen gelden de volgende regels:
-
a. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
-
b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 5 m;
-
c. ondergeschikte gebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met uitzondering van aangebouwde ondergeschikte gebouwen met een diepte van ten hoogste 1,5 m en een maximum oppervlakte van 7,5 m2;
-
d. de gezamenlijke oppervlakte van de ondergeschikte gebouwen bij woningen mag niet meer bedragen dan:
- bij een perceelsgrootte tot 200 m2: maximaal 75 m2;
- bij een perceelsgrootte van 200 m2 tot 500 m2: maximaal 100 m2;
- bij een perceelsgrootte van 500 m2 tot 1.000 m2: maximaal 125 m2;
- bij een perceelsgrootte vanaf 1.000 m2: maximaal 150 m2.
6.3.4
Het maximale bebouwingspercentage van een bouwperceel bij woningen mag niet meer bedragen dan:
-
a. bij een perceelsgrootte tot 200 m2: maximaal 60%;
-
b. bij een perceelsgrootte van 200 m2 tot 500 m2: 120 m2, vermeerderd met 40% van de perceelsgrootte die de 200 m2 te boven gaat;
-
c. bij een perceelsgrootte vanaf 500 m2: 240 m2, vermeerderd met 20% van de perceelgrootte die de 500 m2 te boven gaat tot een maximum van 400 m2.
-
d. bij een bouwperceel voor meergezinswoningen maximaal 100%.
6.3.5
De gezamenlijke oppervlakte aan niet-vrijstaande ondergeschikte gebouwen mag nooit meer bedragen dan de oppervlakte van het hoofdgebouw; met uitzondering van percelen met een niet grotere huiskavelbreedte dan 7 m en/of percelen met aaneengesloten hoofdgebouwen waarbij een hoofdgebouw geen grotere oppervlakte heeft dan 50 m2. Dan mag de gezamenlijke oppervlakte van het niet-vrijstaande ondergeschikte gebouw maximaal 125% van het hoofdgebouw bedragen.
6.3.6
De gezamenlijke oppervlakte aan vrijstaande ondergeschikte gebouwen mag niet meer dan 50 m2 bedragen.
6.3.7
De afstand van vrijstaande ondergeschikte gebouwen tot andere gebouwen dient minimaal 1 m te bedragen.
6.3.8 Overige gebouwen
-
a. voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeer en verblijf geldt dat de inhoud per gebouw niet meer dan 50 m³ mag bedragen;
-
b. voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van buurtvoorzieningen geldt dat de inhoud per gebouw niet meer dan 50 m2 mag bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter mag bedragen.
6.3.9 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
a. achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw bedraagt de bouwhoogte op tuinen en erven niet meer dan 2,5 m;
-
b. voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw bedraagt de bouwhoogte niet meer dan 1 m;
-
c. de bouwhoogte van kunstwerken bedraagt niet meer dan 3,5 m.
6.3.10 Afwijkingsbevoegdheden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in de uitwerking afwijkingsbevoegdheden op te nemen met betrekking tot:
-
a. het verkleinen van in de uitwerking voorgeschreven afstanden van ondergeschikte gebouwen en/of overkappingen tot bouwperceelsgrenzen en (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
-
b. het vergroten van in de uitwerking voorgeschreven oppervlakten van ondergeschikte gebouwen en overkappingen;
-
c. het toestaan van aan huis verbonden activiteiten.
6.3.11 Nadere eisenregeling
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in de uitwerking een nadere eisenregeling op te nemen om ervoor te zorgen dat de hoofdgebouwen ten opzichte van elkaar verspringen.