direct naar inhoud van 7.3 Verantwoording van de regels
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied, partiële herziening Nienenhoek 15 - 19 RVR
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1700.BPBG2010PH0012-vas2

7.3 Verantwoording van de regels

Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing mag worden opgericht. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar worden mogelijk gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden. De bestaande situatie is hierbij het uitgangspunt.

Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is.

In deze paragraaf worden de gemaakte keuzes nader onderbouwd. Hierbij zullen de bestemmingen in dezelfde volgorde als in de regels worden behandeld.

7.3.1 Agrarisch

De bestemming 'Agrarisch' (artikel 3) is toegekend aan het gedeelte van het voormalige agrarische perceel aan de Nienenhoek 17 dat niet bestemd wordt als 'Wonen'. Binnen deze bestemming zijn er geen mogelijkheden voor het oprichten van nieuwe gebouwen. Er mogen louter bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht. De bestaande bebouwing valt onder het overgangsrecht.

7.3.2 Wonen

Functie

Het perceel aan de Nienenhoek 17, de Nienenhoek 19 en de compensatiekavel worden bestemd als ‘Wonen’. Binnen deze bestemming past de bouw van één woning per bestemmingsvlak. Binnen de bestemming ‘Wonen’ zijn aan-huis-gebonden-beroepen toegestaan. De woning aan de Nienenhoek 15 is de dienstwoning die behoort bij camping de Kuupershook. Deze bestemming blijft ongewijzigd en zal dan ook niet meegenomen worden in dit plan.

Bouwregels.

In de regels is onderscheid gemaakt in bouwregels voor hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Bij de benadering van de woonfunctie is uitgegaan van maximale inhoud, namelijk 750 m3. Er is bepaald dat als de bestaande inhoud groter is deze rechtens als uitgangspunt mag worden genomen. Dit betekent, dat een kleinere woning mag worden vergroot tot maximaal 750 m3. Grotere gebouwen daarentegen zijn gefixeerd naar de inhoudsmaat die zij op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpplan bezitten. Bij recht mag 75 m2 aan bijgebouwen per woning worden opgericht.