direct naar inhoud van Regels
Plan: bestemmingsplan Centrum Vroomshoop UP Linderflier Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1700.201513BPVHUP-vas1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het uitwerkingsplan "bestemmingsplan Centrum Vroomshoop UP Linderflier Zuid'' van het bestemmingsplan Centrum Vroomshoop met identificatienummer NL.IMRO.1700.201513BPVHUP-vas1 van de gemeente Twenterand.

1.2 uitwerkingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 bestemmingsplan Centrum Vroomshoop

het bestemmingsplan Centrum Vroomshoop met identificatienummer NL.IMRO.1700.BPVH2009MP0001-vas1 van de gemeente Twenterand, zoals vastgesteld d.d. 2 oktober 2012.

Voor overige begrippen wordt, voor zover deze als relevant kunnen worden beschouwd voor het plangebied, verwezen naar het bestemmingsplan Centrum Vroomshoop.

Artikel 2 Wijze van meten

Voor zover deze als relevant kunnen worden beschouwd voor het plangebied wordt voor de wijze van meten verwezen naar het bestemmingsplan Centrum Vroomshoop.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, waaronder aan huis verbonden beroepen tot 30% van de oppervlakte van het hoofdgebouw en de aangebouwd bijbehorende bouwwerken begrepen;
  • b. tuinen;
  • c. erven;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. verkeer;
  • i. water;
  • j. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' geldt dat het aantal wooneenheden niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
  • c. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • d. het maximale bebouwde oppervlak van een bouwperceel bij woningen mag niet meer bedragen dan:
    • 1. bij een perceelsgrootte tot 200 m2: 60%;
    • 2. bij een perceelsgrootte van 200 m² tot 500 m²: 120 m², vermeerderd met 40% van de perceelsgrootte die de 200 m² te boven gaat;
    • 3. bij een perceelsgrootte vanaf 500 m²: 240 m², vermeerderd met 20% van de perceelsgrootte die de 500 m² te boven gaat tot een maximum van 400 m².
  • e. appartementen zijn niet toegestaan.

3.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • c. bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 1 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met uitzondering van aangebouwde bijbehorende bouwwerken met een diepte van ten hoogste 1,50 m en een oppervlakte van ten hoogste 7,50 m²;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij woningen mag niet meer bedragen dan:
    • 1. bij een perceelsgrootte tot 200 m2: maximaal 75 m2;
    • 2. bij een perceelsgrootte van 200 m² tot 500 m²: maximaal 100 m²;
    • 3. bij een perceelsgrootte van 500 m² tot 1.000 m²: maximaal 125 m²;
    • 4. bij een perceelsgrootte vanaf 1.000 m²: maximaal 150 m²;
  • e. het maximale bebouwde oppervlak van een bouwperceel bij woningen mag niet meer bedragen dan:
    • 1. bij een perceelsgrootte tot 200 m2: 60%;
    • 2. bij een perceelsgrootte van 200 m² tot 500 m²: 120 m², vermeerderd met 40% van de perceelsgrootte die de 200 m² te boven gaat;
    • 3. bij een perceelsgrootte vanaf 500 m²: 240 m², vermeerderd met 20% van de perceelsgrootte die de 500 m² te boven gaat, tot een maximum van 400 m²;
  • f. de afstand tot de niet naar de weg gekeerde perceelgrens van het bouwperceel mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij op de niet naar de weg gekeerde perceelgrens wordt gebouwd;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte aan niet-vrijstaande bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van de in sub h bedoelde gebouwen, mag niet meer bedragen dan de oppervlakte van het hoofdgebouw, met uitzondering van percelen met een niet grotere huiskavelbreedte dan 7 m. In dat geval mag de gezamenlijke oppervlakte aan niet-vrijstaande bijbehorende bouwwerken maximaal 125% van het hoofdgebouw bedragen;
  • h. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 50 m² bedragen;
  • i. de afstand van vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot andere gebouwen mag niet minder dan 1 m bedragen, dan wel ten minste de bestaande afstand indien deze kleiner is.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw bedraagt de bouwhoogte op tuinen en erven niet meer dan 2,50 m;
  • b. voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw bedraagt de bouwhoogte niet meer dan 1 m.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen ten behoeve van

  • de beeldkwaliteit;
  • een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

nadere eisen stellen aan de plaats, afmetingen, kapsoort en nokrichting van de bebouwing.

3.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken, dan wel te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in 3.1 gegeven bestemmingsomschrijving.
  • b. Onder strijdig gebruik als bedoeld onder a wordt in ieder geval begrepen:
    • 1. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als woning;
    • 2. het gebruik van gronden en bouwwerken voor prostitutie en seksshops;
    • 3. het gebruik van gronden en bouwwerken voor enige vorm van beroep, handel en/of bedrijf, met uitzondering van aan huis verbonden beroepen.
  • c. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken, dan wel te laten gebruiken op een wijze zonder te voorzien in de parkeernorm van 1,5 per woning.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woon- en werksituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van de gebruiksregels van deze bestemming voor aan huis verbonden activiteiten die uit het oogpunt van hun relatie tot de omgeving op één lijn zijn te stellen met aan huis verbonden beroepen, mits dit gedeelte niet meer bedraagt van 30% van de oppervlakte van de woning en aangebouwde bijbehorende bouwwerken.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Voor zover deze als relevant kunnen worden beschouwd voor het plangebied wordt voor de Algemene regels verwezen naar het bestemmingsplan Centrum Vroomshoop.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 4 Overgangsrecht

4.1 Overgangsrecht bouwwerken
4.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
4.1.2 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van 4.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 4.1.1 met maximaal 10%.

4.1.3 Uitzondering overgangsrecht bouwwerken

Het bepaalde in 4.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

4.2 Overgangsrecht gebruik
4.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

4.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 4.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

4.2.3 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in 4.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

4.2.4 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Het bepaalde in 4.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 5 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het uitwerkingsplan "bestemmingsplan Centrum Vroomshoop UP Linderflier Zuid".

....