direct naar inhoud van Artikel 23 Algemene wijzigingsregels
Plan: Bestemmingsplan Centrumgebied Roden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1699.2012BP037-vg01

Artikel 23 Algemene wijzigingsregels

23.1 Wro-zone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' wijzigen in de bestemming Wonen, waarbij de onderstaande voorwaarden gelden:

  • 1. de maximale bouwhoogte bedraagt 10 m;
  • 2. de hoofdgebouwen worden gebouwd in maximaal twee bouwlagen met kapverdieping;
  • 3. gestreefd wordt naar een pandbreedte van 6 m tot 10 m, die bij gebouwen met een grotere pandbreedte ook door middel van geleding/verspringing tot stand mag komen;
  • 4. indien sprake is van een zone langs een weg als bedoeld in de Wet geluidhinder, bedraagt de geluidsbelasting van de gevel, vanwege de weg, niet meer meer dan de hoogst toelaatbare waarde als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • 5. door middel van ecologisch onderzoek is aangetoond dat wordt voldaan aan het bepaalde in de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998;
  • 6. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • 7. de overige benodigde milieuonderzoeken zijn uitgevoerd.
  • 8. na wijzing zijn de regels van artikel 14 Wonen van toepassing.
23.2 Wro-zone - wijzigingsgebied 2

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' wijzigen in de bestemming Centrum, waarbij de onderstaande voorwaarden gelden:

  • 1. de maximale bouwhoogte bedraagt 14 m;
  • 2. de hoofdgebouwen worden gebouwd in maximaal drie bouwlagen met of zonder kapverdieping, waarbij de kapverdieping door middel van geheel of gedeeltelijk hellende dakvlakken en/of een gebogen dakvorm duidelijk dient af te wijken van de onderliggende bouwlagen;
  • 3. gestreefd wordt naar een pandbreedte van 6 m tot 10 m, die bij gebouwen met een grotere pandbreedte ook door middel van geleding/verspringing tot stand mag komen;
  • 4. indien er sprake is van de bouw van een geluidsgevoelig object en tevens van een zone langs een weg als bedoeld in de Wet geluidhinder, dan bedraagt de geluidsbelasting van de gevel, vanwege de weg, niet meer meer dan de hoogst toelaatbare waarde als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • 5. door middel van ecologisch onderzoek is aangetoond dat wordt voldaan aan het bepaalde in de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998;
  • 6. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • 7. de overige benodigde milieuonderzoeken te zijn uitgevoerd;
  • 8. na wijziging zijn de regels van artikel 4 Centrum van toepassing.
23.3 Wro-zone - wijzigingsgebied 3

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3' wijzigen in de functie 'supermarkt', waarbij de onderstaande voorwaarden gelden:

  • 1. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 14 m;
  • 2. de bruto-vloeroppervlakte van een supermarkt bedraagt niet meer dan 2.500 m2;
  • 3. een supermarkt wordt niet of slechts voor een ondergeschikt deel georiĆ«nteerd op de Wilhelminastraat;
  • 4. na wijziging blijven de regels van artikel 4 Centrum van overeenkomstige toepassing.
23.4 Wro-zone - wijzigingsgebied 4

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 4' wijzigen in de bestemming Wonen - Woongebouw, waarbij de onderstaande voorwaarden gelden:

  • 1. de maximale bouwhoogte bedraagt 10 m;
  • 2. het hoofdgebouw wordt gebouwd in maximaal twee bouwlagen met kapverdieping, waarbij de kapverdieping door middel van geheel of gedeeltelijk hellende dakvlakken en/of een gebogen dakvorm duidelijk dient af te wijken van de onderliggende bouwlagen;
  • 3. de afstand van het hoofdgebouw tot de bouwperceelgrens bedraagt minimaal 5 m;
  • 4. er is voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, daarbij dient te worden voldaan aan de voorschriften van de Bouwverordening.
  • 5. indien er sprake is van de bouw van een geluidsgevoelig object en tevens van een zone langs een weg als bedoeld in de Wet geluidhinder, dan bedraagt de geluidsbelasting van de gevel, vanwege de weg, niet meer meer dan de hoogst toelaatbare waarde als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • 6. door middel van ecologisch onderzoek is aangetoond dat wordt voldaan aan het bepaalde in de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998;
  • 7. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • 8. de overige benodigde milieuonderzoeken te zijn uitgevoerd;
  • 9. na wijziging zijn de regels van artikel 16 Wonen - Woongebouw van toepassing.