30.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
-
a. het behoud en herstel van de cultuurhistorische, landschappelijke, architectuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied, zoals:
-
1. in de toelichting bij het besluit tot aanwijzing van het beschermd dorpsgezicht is beschreven (Bijlage 3);
-
2. de in bijlage 1 van de toelichting opgenomen cultuurhistorische analyse.
-
3. de op figuur 9 in de toelichting van dit bestemmingsplan voorkomende cultuurhistorische waardevolle structuur.
Voor zover de dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen, is artikel 39.1 van toepassing.
30.2. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van de instandhouding en versterking van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied, zoals in de toelichting bij het besluit tot aanwijzing van het beschermd dorpsgezicht is beschreven (Bijlage 3).
30.3. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.3.1. Vergunningplicht
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:
-
a. het aanleggen, verbreden, verleggen of verharden van wegen en paden;
-
b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
-
c. het wijzigen van de profielindeling van wegen, paden, wijken en groenvoorzieningen;
-
d. het wijzigen van de kavelstructuur;
-
e. het dempen van watergangen;
-
f. het aanbrengen en/of verwijderen van opgaande beplanting, hekwerken en hagen;
-
g. het geheel of gedeeltelijk slopen van bouwwerken.
30.3.2. Uitzondering
Het bepaalde in lid 30.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
-
a. het normale onderhoud betreffen;
-
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
30.3.3. Toetsingscriteria
-
a. De in lid 30.3.1 onder a tot en met g genoemde vergunning mag uitsluitend worden verleend:
-
1. indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken, of van werkzaamheden of door de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan geen onevenredig nadeel ontstaat voor het beschermde dorpsgezicht;
-
2. nadat het college van Burgemeester en wethouders advies heeft ingewonnen bij een deskundige;
-
b. De in 30.3.1 onder g mag aanvullend uitsluitend worden verleend indien:
-
1. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand niet kan worden hersteld;
-
2. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is;
-
3. het delen betreft van een pand of bijgebouwen die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken, en door sloop van deze delen geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.