direct naar inhoud van 7.2 Beleid
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied Noordenveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1699.2009BP007-vg02

7.2 Beleid

RIJK

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte zijn 13 nationale belangen benoemd. Hiervoor is het Rijk verantwoordelijk. Het aspect bebouwing en wonen wordt niet gezien als een nationaal belang.

PROVINCIE

Omgevingsvisie

Vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing

De aanwezigheid van het MKB levert een belangrijke bijdrage aan de sociaal economische vitaliteit op het platteland. De provincie streeft naar een concentratie van bedrijvigheid in de steden, echter wordt er ook ruimte geboden aan bedrijvigheid op het platteland. Uitgangspunt van het provinciale omgevingsbeleid is dat er in beginsel vooral ruimte wordt geboden aan bedrijven uit de sectoren landbouw, recreatie en toerisme en het kleinschalige MKB.

Veel bedrijvigheid op het platteland vestigt zich in vrijkomende agrarische bebouwing (VAB). De gemeenten mogen zelf bepalen welke activiteiten zij willen toestaan in de VAB. De provincie stelt hierbij wel enkele randvoorwaarden:

  • de invulling van de VAB doet geen inbreuk op de ruimtelijke kwaliteit (zie paragraaf 4.1);
  • de nieuwe bedrijfsactiviteit heeft geen negatieve gevolgen voor de hoofdfunctie van het gebied;
  • de nieuwe bedrijfsactiviteit is kleinschalig van aard;
  • de woonfunctie van de VAB wordt gehandhaafd.

Ontwikkelen van bijzondere woonmilieus

Om Drenthe meer te profileren als woonprovincie, wil de provincie gezamenlijk met gemeenten en partners aantrekkelijke nieuwe woonconcepten ontwikkelen met meer ruimte voor experimentele architectuur. De nieuwe kleinschalige woonmilieus moeten passen bij de (kern)kwaliteiten en de behoeften in een bepaald gebied. Daarmee wil de provincie tegemoetkomen aan woonwensen en leefstijlen van kleine specifieke doelgroepen. Uitgangspunt bij de ontwikkeling van deze woonmilieus is een landschappelijk kader dat aansluit bij gebiedsspecifieke kernkwaliteiten. Het woonmilieu kan alleen worden ontwikkeld samen met andere functies, zoals het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit, het verbeteren van voorzieningen, het realiseren van de water- en natuuropgave en het versterken van de recreatie. Zo kunnen meerdere doelstellingen worden gerealiseerd, wat maatschappelijk meerwaarde oplevert. De provincie geeft daarbij de voorkeur aan het opknappen van bestaande locaties waar een kwaliteitsimpuls gewenst is.

Ruimte-voor-ruimte

De ruimte-voor-ruimteregeling is bedoeld om het buitengebied mooier te maken door het slopen van landschapsontsierende (voormalige) agrarische bebouwing. Bij eventuele aantasting van de kernkwaliteiten wordt gestreefd naar compensatie.

Landgoederen

De provincie stimuleert de ontwikkeling van nieuwe landgoederen, als vorm van kleinschalige nieuwe woonmilieus. Het landgoed en het huis dienen als eenheid te worden ontwikkeld. Het huis mag worden ontwikkeld als één wooneenheid met eventueel ondergeschikte functies. Het huis dient allure en uitstraling te krijgen en ontleent deze voornamelijk door architectonische verbintenis met het landgoedontwerp.

Voor nieuwe landgoederen gelden de volgende voorwaarden:

  • het landgoed bestaat minimaal uit 5 ha bos. De ervaring leert dat een landgoed meer is dan alleen bos en dat een kwalitatief landgoed over het algemeen minimaal 10 ha tot 15 ha groot is;
  • het landgoed past in het bosclusteringsbeleid zoals aangegeven in de Omgevingsvisie;
  • het landgoed is in principe openbaar toegankelijk;
  • het landgoed vormt een ecologische, economische en esthetische eenheid;
  • het landgoed past in het aanwezige landschap en houdt rekening met de cultuurhistorie en de bodemgesteldheid.

GEMEENTE

Wonen in het buitengebied

De gemeentelijke nota 'Wonen in het buitengebied' komt voort uit de veranderingen in de landbouw. Als gevolg van schaalvergroting en bedrijfsbeëindiging in de landbouw komen steeds meer agrarische bedrijfsgebouwen vrij. In toenemende mate worden vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen getransformeerd tot woningen. De nota 'Wonen in het buitengebied' biedt een planologisch kader om deze ontwikkeling te sturen. De in de genoemde nota gehanteerde maten zijn opgenomen in de regels van het voorliggende bestemmingsplan.

Intergemeentelijk Structuurplan

Op 21 oktober 2009 hebben de gemeenteraden van Noordenveld en Leek het Intergemeentelijke Structuurplan (IGS) vastgesteld. Het IGS is samen met de provincies Drenthe en Groningen en de Dienst Landelijk gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit opgesteld. Deze drie partners van beide gemeenten hebben ingestemd met het IGS. Het IGS is een integrale visie op de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied Leek - Roden tot het jaar 2030 op het gebied van wonen, werken, natuur en landschap en verkeer en is een uitwerking van de Regiovisie Groningen - Assen 2030.

Uit de visie spreekt een duidelijke ambitie voor het gebied voor de lange termijn. Deze ambitie blijkt onder meer uit:

  • de hoogwaardige woon- en werkmilieus;
  • het binnendorps bouwen;
  • de in zet van nieuwe gebieden voor woningbouw en werkgelegenheid;

In het voorliggende bestemmingsplan is niet geanticipeerd op deze mogelijke ontwikkeling(en). Dit betekent dat de in het IGS onderscheiden locaties niet zijn opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied.

Landschapsbeleidsplan Noordenveld

In het Landschapsbeleidsplan is het gemeentelijk beleid opgenomen ten aanzien van landgoederen. De gemeente zet in op landschapsversterking, het instandhouden van samenhangende landschapsstructuren en het beschermen van de helderheid van de te onderscheiden landschapseenheden. Om dit doel te bereiken is het mogelijk om een nieuw landgoed te realiseren. De randvoorwaarden hiervoor zijn opgenomen in het Landschapsbeleidsplan.

 

Karakteristieke panden

In het voorjaar van 2008 heeft in het buitengebied van de gemeente een inventarisatie van karakteristieke panden plaatsgevonden aan de hand van foto's (per pand). Door Libau zijn alle panden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

  • architectonische waarde;
  • cultuurhistorische waarde;
  • situatieve waarde.

Naast de hiervoor genoemde waarden kan een gebouw ook eigenschappen hebben die aanleiding kunnen zijn voor het toekennen van de aanduiding 'karakteristiek'. Een gebouw kan uniek in zijn soort of verschijning zijn, typerend voor de plaats of streek, specifiek als object, markant in het ruimtelijke beeld van de omgeving of charmant in verschijningsvorm. Verder is gaafheid een belangrijk te waarderen aspect.

De genoemde inventarisatie heeft geleid tot een lijst met karakteristieke panden, welke is opgenomen in de bijlagen. De juridische consequenties zijn toegelicht in hoofdstuk 11.