Plan: | Bestemmingsplan Buitengebied Noordenveld |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1699.2009BP007-vg02 |
RIJK
Waterparagraaf
Op grond van artikel 3.1.6. van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen welke een beschrijving bevat van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. In die paragraaf dient te worden uiteengezet of en in welke mate het plan in kwestie gevolgen heeft voor de waterhuishouding, dat wil zeggen het grondwater en het oppervlaktewater. Het is de schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets: 'het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren (door de waterbeheerder), afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen'.
Het kader voor de watertoets is het vigerend beleid (onder andere Nationaal Waterplan, Waterbeleid 21e eeuw, Europese Kaderrichtlijn water). De watertoets wordt uitgevoerd binnen de bestaande wet- en regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en water.
Een aantal relevante beleidsdocumenten wordt hierna kort besproken
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. De SVIR heeft diverse nota's vervangen, zoals de Nota Ruimte en Nota Mobiliteit. Ook zijn met het SVIR de ruimtelijke doelen en uitspraken vervallen die zijn benoemd in de Agenda Landschap, Agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. In het SVIR is de visie van de rijksoverheid op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 aangegeven. Dit betreft een nieuw, integraal kader dat de basis vormt voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In het SVIR is gekozen voor een meer selectieve inzet van het rijksbeleid dan voorheen. Voor de periode tot 2028 zijn de ambities van het Rijk in drie rijksdoelen uitgewerkt:
Met de hiervoor genoemde rijksdoelen zijn 13 nationale belangen aan de orde die in het SVIR verder gebiedsgericht zijn uitgewerkt in concrete opgaven voor de diverse onderscheiden regio's. Voor het aspect water is aangegeven in het SVIR dat 'ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling' van nationaal belang is. Het Rijk beschermt de primaire waterkeringen (dijken, dammen, kunstwerken en duinen) die in beheer zijn bij het Rijk evenals het kustfundament. Ook stelt het Rijk de normen voor de primaire waterkeringen, ook die in beheer bij waterschappen. Primaire waterkeringen bieden, in combinatie met de hoge gronden, bescherming tegen overstroming vanuit de buitenwateren (de wateren waarvan de waterstand direct wordt beïnvloed bij stormvloed). Het plangebied heeft de aanduidingen: verzilting inlaatpunten en hoge gronden.
Nationaal Waterplan
De Vierde Nota Waterhuishouding is op 22 december 2009 vervangen door het Nationaal Waterplan. Dit is de nieuwe planvorm op Rijksniveau op basis van de nieuwe Waterwet. Het Nationaal Waterplan vervangt alle voorgaande Nota's Waterhuishouding, waarbij veel van het ingezette beleid uit deze nota's wordt voortgezet. Het Nationaal Waterplan heeft de status van een structuurvisie voor de ruimtelijke aspecten op basis van de Wet ruimtelijke ordening. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Er komen nieuwe normen op basis van overstromingskansen die per dijkringgebied zullen worden vastgesteld.
Waterbeleid 21e eeuw
Met het Waterbeleid 21e eeuw wordt ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen die hogere eisen stellen aan het waterbeheer. Het gaat hierbij om onder andere de klimaatverandering, bodemdaling en zeespiegelrijzing. Het Waterbeleid 21e eeuw heeft twee principes voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd, te weten de tritsen:
De trits vasthouden, bergen en afvoeren houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren, wordt het water afgevoerd. Bij de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren gaat het erom dat het water zoveel mogelijk wordt schoongehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste wanneer schoonhouden en scheiden niet mogelijk is, komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod.
PROVINCIE
Omgevingsvisie
Het provinciaal waterbeleid, zoals opgenomen in de Omgevingsvisie Drenthe, is op veel onderdelen een voortzetting van het beleid uit POPII. Het regionaal waterplan zet sterker in op het op orde krijgen en houden van een watersysteem dat in staat is de gevolgen van klimaatveranderingen op te vangen. De beekdalen spelen hierbij een belangrijke rol. De provincie Drenthe geeft zoveel mogelijk een natuurfunctie aan de bovenlopen van de beekdalen. Ook worden de beken zo natuurlijk mogelijke ingericht, zodat daar zoveel mogelijk water kan worden vastgehouden.
Van provinciaal belang zijn:
De beekdalen vormen, met de kanalen en de grondwaterlichamen, de kern van het Drents watersysteem. De beekdalen verzorgen de waterafvoer van het Drentse Plateau en bepalen tegelijkertijd de voorraad grondwater onder dit plateau. De beekdalen zijn aangegeven op de visiekaart (kaart 1.2, Visie 2020). Deze aanduiding betekent een verbijzondering van de onderliggende functie landbouw en natuur. In de perioden van intensieve neerslag kan over de gehele lengte van een beekdal wateroverlast worden verwacht. In de beekdalen mogen daarom geen werken worden uitgevoerd die de afvoer van water versnellen. Dit staat omschreven in het 'nee, tenzij-beleid'. Dit beleid geldt voor alle beekdalen en gebieden die zijn aangeduid als 'beekdal' op kaart 2.1.
Het dagelijkse en operationele waterbeheer wordt afgestemd op de aanwezige functies. De provincie is, met uitzondering van het bebouwde gebied, ingedeeld in gebieden met een hoofdfunctie (voor natuur en landbouw) en multifunctionele gebieden. Binnen de gebieden met de hoofdfunctie landbouw staat de uitoefening van grondgebonden landbouw op bedrijfseconomische grondslag voorop. In multifunctionele gebieden zijn meerdere functies van belang, zoals landbouw, natuur, landschap en cultuurhistorie. De onderlinge verhouding verschilt per gebied. Het waterbeleid richt zich op het versterken van de samenhang tussen de functies landbouw en natuur. Binnen de gebieden met als hoofdfunctie natuur gaat het om het behouden, herstellen of ontwikkelen van natuurwaarden.
Het gebied ten noorden van Roden (rondom het Leekstermeer) en ten noordoosten van Peize is aangewezen als een waterbergingsgebied. De waterberging moet ervoor zorgen dat de kans op overstroming vanuit het hoofdsysteem (kanalen en beneden lopen van de beken) beperkt blijft tot gemiddeld een keer per honderd jaar.
Bij Nietap ligt een waterwinningsgebied. De waterwinning is opgebouwd uit verschillende zones: grondwaterbeschermingsgebied, verbodzone diepe boringen (15 m) en een gebiedsgericht grondwaterbeheer. Tevens heeft het gebied de aanduiding 'grondwateronttrekking voor de bereiding van drinkwater'.
WATERSCHAP NOORDERZIJLVEST
Het Waterschap Noorderzijlvest is belast met de zorg voor de waterkering en de zorg voor de waterhuishoudkundige systemen en de zuivering van afvalwater in het noordelijke en westelijke deel van de provincie Groningen, in het noordwestelijke deel van de provincie Drenthe en in een klein deel van de provincie Fryslân. In het Waterbeheerplan Noorderzijlvest (2010 2015) staat beschreven op welke wijze het waterschap zijn zorgtaken in de planperiode gaat behartigen.
In het beheergebied komen verschillende functies voor. De doelstelling en toekenning van (water)functies is vastgesteld op basis van POPII van de provincie Drenthe. Ten tijde van het opstellen van het waterbeheerplan was er nog geen voorontwerp van de Omgevingsvisie beschikbaar. Het waterschap heeft functies toegekend aan de watersystemen in het beheergebied (zie kaart 2.2), waarbij de zonering uit het POP II het uitgangspunt vormden.
Functie Beheerplan | Doelstelling Beheerplan | Functie POPII |
Landbouw | Vochttoestand van de bodem optimaal is voor het gewenste agrarische gebruik | Zone I Zone II Zone III |
Landbouw en natuur | Landbouw, natuur en bos zijn nevengeschikt | Zone IV |
Natuur en bos | Voldoen aan de eisen van de verschillende natuurdoeltypen, die zijn aangegeven op de natuurdoeltypenkaart uit het gebiedsplan van de provincie Drenthe | Zone V Zone VI |
Bebouwd gebied en militair terrein | Zorgen voor aanvaardbare omstandigheden voor het gewenste gebruik als bebouwd en militair gebied | Bebouwd gebied |
Recreatie | Zorgen voor aanvaardbare omstandigheden voor het gewenste recreatieve gebruik | Recreatie |
Afvoer, aanvoer en berging | Een adequate en veilige aanvoer, afvoer en berging van oppervlaktewater, waarmee aan de aanvoer- en afvoerbehoefte van de betrokken belangen wordt voldaan. De veiligheid tegen overstromingen van boezemkaden is afgestemd op de waarde van het achterliggende landschap. | n.v.t. |
Zwemwater | Als zwemwater aangegeven oppervlaktewater kan veilig en zonder gevaar voor de volksgezondheid worden gebruikt als zwemwater | Zwemplassen |
Overige aanduidingen | ||
Beekdalen | De provincie Drenthe stelt daar waar het landbouwgebied samenvalt met de beekdalen een inundatienorm van 1:10 per jaar voor. |
Het voor het voorliggende bestemmingsplan relevante deel van het beheergebied wordt gerekend tot het stroomgebied van de Rijn, omdat dit gebied op de Waddenzee afwatert (zoals overigens het overgrote deel van het beheergebied).
Binnen het stroomgebied van de Rijn kan een aantal waterhuishoudkundig met elkaar in relatie staande deelgebieden worden onderscheiden. Voor het voorliggende bestemmingsplan zijn relevant de watersystemen Leeksterhoofddiep, Reitdiep en Peizer- en Eelderdiep.
Binnen de gemeente bevinden zich voorts drie gebiedjes, welke weliswaar binnen het beheergebied van het waterschap vallen, maar deel uitmaken van een ander watersysteem. Omdat het om zeer kleine gebiedjes gaat, worden deze buiten beschouwing gelaten. Hieronder worden de voor het plangebied relevante delen van de drie gebieden beschreven.
Leeksterhoofddiep
Binnen dit deelgebied domineert de functie landbouw. De zandwinning bij Amerika en de daaraan grenzende gronden kennen de functie natuur en bos. Tevens heeft dit gebied de functies zwemwater en diepe plas.
Reitdiep
Voor het plangebied is uitsluitend relevant het Leekstermeer. Dit meer is aangeduid als 'zwemwater'.
Peizer- en Eelderdiep
Verreweg het grootste deel van het plangebied valt binnen het deelgebied 'Peizer- en Eelderdiep'. Alle waterfuncties komen voor in het gebied. Voor een paar gebieden geldt een meer specifiek beleid. Hierna worden de bedoelde gebieden kort getypeerd.
Graslanden ten noorden van Peize
Het waterschap participeert hier in het op vrijwilligheid gebaseerde landinrichtingsproject (Landinrichting Peize), waarin er naar wordt gestreefd om met grootschalige, vrijwillige kavelruil voor de landbouw tot de verkrijging van landbouwgronden met een passender drooglegging en betere verkaveling te komen en voor Natuurmonumenten tot een snellere verwerving van geschikte reservaatsgronden. Een groot deel van dit gebied valt binnen het Natura 2000-gebied 'Leekstermeergebied'.
Reservaatsgebied Fochteloërveen
In het waterbeheerplan hebben deze gronden de functie natuur en bos.
Het Waterschap Noorderzijlvest heeft de Notitie Stedelijk Water opgesteld. In deze notitie wordt het beleid van het waterschap voor watersystemen in bebouwd gebied vertaald in richtlijnen voor ontwerp, toetsing, inrichting, beheer en onderhoud van deze watersystemen.
WATERSCHAP REEST EN WIEDEN
Het gebied ten oosten van Esmeer maakt onderdeel uit van het Waterschap Reest en Wieden.
In hoofdstuk 10 is aangegeven op welke wijze de wateraspecten zijn vertaald naar de verbeelding en de regels. Tevens is in hoofdstuk 10 aangegeven op welke wijze het waterschap (in het kader van de watertoets) zal worden betrokken bij eventuele ontwikkelingen in het plangebied.
Beekdal van het Groote Diep