Plan: | Bestemmingsplan Buitengebied Noordenveld |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1699.2009BP007-vg02 |
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op een aantal belangrijke thema's uit sectorale wet- en regelgeving. Het gaat hier om wet- en regelgeving op het gebied van archeologie, ecologie en water. Omdat deze wet- en regelgeving gevolgen kan hebben voor de concrete beleidsuitwerking per functie, is er voor gekozen dit hoofdstuk voor de planbeschrijving te plaatsen. Hetzelfde zou kunnen gelden voor een aantal milieuhygiënische thema's, maar die zijn in het voorgaande hoofdstuk 9 al behandeld en krijgen wat de concretisering betreft een plaats in het volgende hoofdstuk.
Alvorens tot de vertaling van de thema's archeologie, ecologie en water over te gaan, is het van belang enige woorden te wijden aan het karakter van een bestemmingsplan Buitengebied. In algemene zin kan worden opgemerkt dat een bestemmingsplan Buitengebied kan worden gekarakteriseerd als een conserverend plan. In het bestemmingsplan Buitengebied wordt uitgegaan van de huidige situatie.
Desalniettemin worden in het plan toch de nodige ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Onderscheid kan worden gemaakt in bij recht geboden ontwikkelingsmogelijkheden en ontwikkelingen die slechts onder voorwaarden (afwijkingsregels, wijzigingen en/of omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) mogelijk zijn.
Bij recht
Bij recht worden in het bestemmingsplan mogelijkheden geboden om bebouwing op het bouwperceel en bij woningen op te richten. Deze mogelijkheden verschillen niet of nauwelijks van de mogelijkheden die in de vigerende plannen aanwezig waren.
Daarnaast kan worden gebouwd ten behoeve van functies als niet-agrarische bedrijven. Het gaat in al deze gevallen om kleine oppervlakken.
Omgevingsvergunning of wijzigingsbevoegdheid
Naast de ruimte die het bestemmingsplan bij recht biedt, is een aantal ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk via een omgevingsvergunning of wijzigingsbevoegdheid.
In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is geregeld dat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning kan verlenen voor het gebruik van gronden en bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, met toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen afwijkingsregels voor het bouwen en/of het gebruik.
Door middel van een wijzigingsbevoegdheid biedt de gemeente ontwikkelingsmogelijkheden, binnen de kaders en onder voorwaarden die in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Hierdoor ontstaat de nodige flexibiliteit om in te kunnen spelen op vaker voorkomende of gewenste ontwikkelingen.
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden is bedoeld om de landschappelijke of cultuurhistorische waarde van een gebied te beschermen. Voor het aanleggen van andere werken dan bouwwerken kan het dus nodig zijn om een omgevingsvergunning aan te vragen. De gemeente wil daarmee ongewenste ontwikkelingen tegengaan. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken wordt in bestemmingsplannen opgenomen om te voorkomen dat een terrein minder geschikt wordt voor de realisering van de bestemming of om die bestemming te beschermen.