direct naar inhoud van Artikel 21 Recreatie - Verblijfsrecreatie 4
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied Noordenveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1699.2009BP007-vg02

Artikel 21 Recreatie - Verblijfsrecreatie 4

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatie, in de vorm van recreatiewoningen;

alsmede voor:

  • b. behoud en herstel van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden van het gebied De Zuursche Duinen;

met de daarbij behorende:

  • c. recreatiewoningen;
  • d. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • e. tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Recreatiewoningen
  • a. Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels:
  • 1. het aantal recreatiewoningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' niet meer dan één recreatiewoning is toegestaan;
  • 2. de oppervlakte, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 80 m² bedragen, dan wel ten hoogste de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
  • 3. in afwijking van het gestelde onder 2 bedraagt de maximale oppervlakte, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, maximaal 100 m2 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende oppervlakte';
  • 4. met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende oppervlakte', bedraagt de inhoudsmaat van een recreatiewoning, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen maximaal 350 m3;
  • 5. vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan;
  • 6. de perceelsoppervlakte per recreatiewoning bedraagt minimaal 300 m2;
  • 7. de afstand tot de perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m
  • 8. er dient te worden gebouwd in één bouwlaag, al dan niet met een kap, dan wel het bestaande aantal bouwlagen indien er meer bouwlagen zijn;
  • 9. de bouwhoogte bedraagt maximaal 6,5 m, dan wel 8 m ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende oppervlakte';
  • 10. de goothoogte bedraagt maximaal 3 m, dan wel 3,5 m ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende oppervlakte';
  • 11. de onderlinge afstand tussen de recreatiewoningen bedraagt minimaal 10 m;
  • 12. in afwijking van het bepaalde onder 11 zijn twee-aaneen gebouwde recreatiewoningen toegestaan, maar uitsluitend in het geval van een bedrijfsmatige exploitatie.
21.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m, met dien verstande dat overkappingen in de vorm van carports niet zijn toegestaan;
  • b. in afwijking van het bepaalde in het voorgaande geldt dat het bouwen van erf- en terreinafscheidingen niet is toegestaan.
21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  • de milieusituatie;
  • het uitzicht van woningen;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats van bebouwing.

21.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.2.2 sub a, ten behoeve van speeltoestellen en vlaggenmasten tot een bouwhoogte van ten hoogste respectievelijk 4 m en 6 m.

  • b. De omgevingsvergunning wordt alleen verleend, indien dit niet leidt tot aantasting van:
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid.
21.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.

Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:

  • a. het gebruik van recreatiewoningen voor permanente bewoning, met uitzondering van de woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - permanente bewoning'.
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.