direct naar inhoud van 3.3 Provinciaal beleid
Plan: Oppad 2
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1696.BP1600oppad22012-va00

3.3 Provinciaal beleid

3.3.1 Structuurvisie Noord-Holland 2040

Op 21 juni 2010 is door Provinciale staten van Staten van Noord-Holland de Structuurvisie Noord-Holland 2040 vastgesteld. Tegelijkertijd zijn een nieuwe bijbehorende provinciale verordening en een planMer
vastgesteld. Op 23 mei 2011 is de eerste herziening door Provinciale Staten vastgesteld van de Structuurvisie Noord-Holland 2040 vastgesteld en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie.

In de structuurvisie geeft de provincie aan op welke manier zij de ruimte de komende 30 jaar wil benutten en ontwikkelen. De provincie zet vooral in op compacte en goed bereikbare steden omringd door aantrekkelijk groen. Een vitale plattelandseconomie is belangrijk voor de Noord-Hollandse economie en een levensvoorwaarde voor de leefbaarheid van gebieden. Het uitgangspunt is een ontwikkelingsgerichte strategie met de ambitie dat daar waar nieuwe economische activiteiten mogen worden ontwikkeld, ook de kwaliteit van het gebied erdoor toeneemt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1696.BP1600oppad22012-va00_0006.png"

Totaalkaart Structuurvisie Noord-Holland 2040, partiƫle herziening vastgesteld door PS 23-05-2011

In de structuurvisie zijn de provinciale belangen benoemd en wordt in verschillende hoofdstukken de provinciale visie op deze belangen beschreven. De provinciale belangen die uiteengezet worden, zijn ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. Om de visie van Noord-Holland te kunnen waarmaken is de structuurvisie opgebouwd uit diverse hoofd- en subthema's met daaronder een aantal concrete projecten als uitvoeringsprogramma:

1. Klimaatbestendigheid

  • voldoende bescherming tegen overstroming en wateroverlast
  • voldoende schoon grond-, drink- en oppervlaktewater
  • voldoende ruimte voor het opwekken van duurzame energie

2. Ruimtelijke kwaliteit

  • behoud en ontwikkeling Noord-Hollandse cultuurlandschappen
  • behoud en ontwikkeling natuurgebieden
  • behoud en ontwikkeling van groen om de stad

3. Duurzaam ruimtegebruik

  • milieukwaliteit;
  • voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten
  • behoud en ontwikkeling van verkeer- en vervoersnetwerken
  • voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting
  • voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw en visserij
  • voldoende en gedifferentieerde ruimte voor recreatie en toerisme

De Structuurvisie 2040 richt zich op de ontwikkeling van landschappen en dorpen op basis van het zogenaamde dorps-DNA. Onder dorps-DNA verstaat de provincie Noord-Holland de kernkwaliteiten van de Noord-Hollandse dorpen. Noord-Holland heeft een grote verscheidenheid aan dorpen tussen en binnen de verschillende landschapstypen. Ze zijn in de afgelopen eeuw sterk gegroeid en hebben (deels) hun oorspronkelijke structuur en identiteit verloren. De provincie Noord-Holland wil dat nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden op basis van de karakteristieke eigenschappen van de landschappen en dorpen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1696.BP1600oppad22012-va00_0007.jpg"

Uitsnede kaartbeeld 'Bestaand Bebouwd Gebied' (digitale verbeelding kaart 2 PRVS)

en locatie plangebied (*)

Op de structuurvisiekaart is het betreffende deel van het bebouwingslint langs de Oud-Loosdrechtsedijk aangemerkt als Bestaand Bebouwd Gebied. Het beleid hiervoor is Innovatief ruimtegebruik, intensiveren en herstructureren, mengen wonen en werken, kwaliteitsverbetering kennisintensieve en creatieve milieus.

Aangezien de onderhavige locatie binnen Bestaand Bebouwd Gebied valt is er voor de beoogde woningbouw geen ontheffing nodig op grond van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie van de provincie Noord-Holland. Er hoeft dan ook geen advies gevraagd te worden aan het gewest Gooi- en Vechtstreek of de bouw van de woningen in overeenstemming is met de Regionale Woonvisie.

Behoud en ontwikkeling Natuurgebieden

De Provincie Noord-Holland spant zich in voor het in stand houden en waar mogelijk vergroten van deze biodiversiteit, vanuit de intrinsieke waarde van natuur. De Provincie beschouwt de natuur en gebruikswaarde van haar natuur daarom in samenhang. De Provincie Noord-Holland zorgt voor gebieden met een hoge biodiversiteit, maakt deze waar mogelijk toegankelijk voor recreatie en bouwt deze uit tot een robuust, samenhangend netwerk. Kern van het natuurbeleid is de veiligstelling en de ontwikkeling van een netwerk van onderling verbonden natuurgebieden, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) inclusief de verbindingszones, nationale parken en Natura 2000 gebieden.

3.3.2 Provinciale Woonvisie 2010-2020

De Provinciale Woonvisie 2010-2020 is erop gericht in 2020 te beschikken over voldoende woningen met een passende kwaliteit en in een aantrekkelijk woonmilieu.


De speerpunten van de Provinciale Woonvisie 2010-2020 zijn:

  • 1. Verbeteren van de afstemming tussen vraag en aanbod voor alle consumenten, en specifiek voor doelgroepen die minder kansen hebben op het vinden van een geschikte woning;
  • 2. Verbeteren van de mate waarin voorzieningen in de woonomgeving aansluiten bij de vraag van bewoners;
  • 3. Verbeteren van de duurzaamheid van het woningaanbod en de woonomgeving.


In de woonvisie benadrukt de provincie met name het belang van een passende kwaliteit woningbouw. Dat is alleen mogelijk als er op regionaal niveau een goede afstemming komt tussen alle partijen die zijn betrokken bij het bouwen van woningen. De provincie zet zich vooral in als procesleider, aanjager en expert. Vanuit die rol is de provinciale woonvisie opgesteld en wordt vervolgens aangestuurd op het maken van bestuurlijke afspraken in de zogenaamde Regionale actieprogramma's. In deze regionale actieprogramma's zullen de speerpunten en opgaven uit deze woonvisie nader worden uitgewerkt. Het wellicht belangrijkste instrument dat de provincie actief inzet is die van het monitoren. Monitoring van ontwikkelingen en trends is hiermee een belangrijke input om beleidsacties uit te zetten.

De woonvisie gaat uit van een demografische ontwikkeling waarbij in Noord-Holland Noord de bevolkingsgroei afneemt. De woonvisie gaat uit van een langzame afname van de bevolking na 2025. De gevolgen op de woningmarkt zullen met enige vertraging merkbaar zijn. Verwacht wordt dat na 2030 het aantal huishoudens en dus de woningbehoefte niet meer toeneemt. Wat betreft de te realiseren woningaantallen wordt uitgegaan van woningaantallen die zijn vastgelegd in het Gebiedsdocument Noord-Holland Noord 2010-2020.

Vergrijzing leidt tot een vraag naar woningen en woonomgevingen waar mensen langdurig zelfstandig kunnen blijven wonen en deelnemen aan de maatschappij. De provincie zet in op voldoende geschikte woningen voor senioren.

Noord-Holland Noord is daarnaast aantrekkelijk voor jongeren vanwege betaalbare woningen de prettige leefomgeving en het wonen nabij werken. Om starters en jongeren op de woningmarkt betere kansen te geven blijft de betaalbaarheid van de woningen belangrijk.

Klimaatverandering vraagt om duurzame woningen en woonomgevingen.

Verder stelt de Provinciale woonvisie de consument centraal. De provincie wil de keuzevrijheid van bewoners vergroten. Dit betekent dat er ruimte moet worden gegeven aan (specifieke) woonwensen. Het gaat daarbij niet alleen om de woning maar ook om de woonomgeving.

3.3.3 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie

De Leidraad Landschap en Cultuurhistorie (2010) is een uitwerking van het in 2006 vastgestelde Beleidskader Landschap en Cultuurhistorie, dat werd gebruikt als toetsingskader voor ruimtelijke plannen als bestemmingsplannen, beeldkwaliteitsplannen en structuurplannen. Daarnaast bood het handreikingen en inspiratie aan gemeenten om landschap en cultuurhistorie als uitgangspunt te gebruiken bij planvorming. Met de vaststelling van de Structuurvisie Noord-Holland 2040 en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) is het beleidskader ten aanzien van landschap en cultuurhistorie aangepast en aangevuld, met behoud van de eerder ingezette beleidslijn. Het beleidskader is aangevuld met een aantal onderwerpen die van belang zijn voor de ruimtelijke kwaliteit van Noord-Holland, te weten 31 aardkundige waarden, openheid en dorps-DNA. Daarnaast is gekozen voor een nieuwe indeling van de leidraad. Waar het beleidskader voorheen vanuit regio's was opgebouwd, is nu per landschapstype duidelijk aangegeven welke kernkwaliteiten de provincie belangrijk vindt en hoe daarop wordt gestuurd.

Loosdrecht valt binnen het gebied dat is aangemerkt als 'Veenpolderlandschap'.

In Loosdrecht zijn met name de volgende onderdelen van het Landschaps- en dorps DNA van belang:

Landschaps DNA

  • De Middeleeuwse verkavelingsstructuren
  • (Voormalige) dijkstructuren
  • Langgerekte lintdorpen in een open landschap zijn belangrijke ruimtevormende elementen
  • Veenweidelandschappen: Open en vlak landschap, grasland, water en natuurlijke begroeiing.
  • Mate van openheid: landschap met een open tot zeer open karakter met plaatselijk matig open en gesloten gebieden (m.n. plassengebied)
  • Het open en waterrijk karakter
  • Lineaire nederzettingsstructuur (in Loosdrecht de kenmerkende gebogen lijn van Oud- en Nieuw Loosdrechtsedijk )
  • Opstrekkende verkaveling, haaks op het lint (in Loosdrecht de kenmerkende stervorm)

Dorps-DNA

  • De weg/dijk of als ruimtelijke structuurdrager
  • De bebouwing is georiĆ«nteerd naar de structuurdrager (weg of dijk)
  • Tussen de bebouwingslinten is het natte graslandschap zeer open
  • Water in het omringende landschap is overwegend aanwezig in een langgerekt slotenpatroon met een strokenverkaveling
  • Vanuit de lintbebouwing zijn doorzichten naar het omringende polderlandschap
  • Naar de kern (kerk) toe worden de doorzichten minder en de bebouwing steeds dichter
  • Het groene karakter wordt van oudsher gevormd door erfbeplantingen en particuliere tuinen

3.3.4 Waterplan 2010-2015

Provinciale Staten hebben op 16 november 2009 het provinciaal Waterplan 2010-2015 vastgesteld. Het Waterplan geeft duidelijkheid over de strategische waterdoelen tot 2040 en de daarbij behorende acties tot 2015. De strategische waterdoelen van de provincie zijn:

  • Waarborgen, met waterschappen en Rijkswaterstaat, van voldoende bescherming van mens, natuur en bedrijvigheid tegen overstromingrisico's via het principe: preventie (het op orde houden van de waterkeringen met aandacht voor ruimtelijke kwaliteit), gevolgschade beperken (bijvoorbeeld waterbestendig bouwen daar waar nodig) en rampenbeheersing (bijvoorbeeld goede vluchtroutes en informatievoorziening).
  • Zorgen, samen met waterschappen, gemeenten en Rijkswaterstaat, dat water in balans en verantwoord benut en beleefd wordt door mens, natuur en bedrijvigheid. Het versterken van het watersysteem en de beleving van het water door deze te combineren met natuurontwikkeling, recreatie en/of cultuurhistorie.
  • Zorgen, samen met gemeenten, waterschappen, Rijkswaterstaat en drinkwaterbedrijven, voor schoon en voldoende water, middels een kosteneffectief en klimaatbestendig grond- en oppervlaktewatersysteem.
  • Zorgen samen met gemeenten, waterschappen en belanghebbenden, voor maatwerk in het Noord-Hollandse grond- en oppervlaktewatersysteem, middels integrale gebiedsontwikkeling.

Een belangrijk middel voor het realiseren van deze waterdoelen is het via integrale gebiedsontwikkeling actief zoeken naar kansrijke combinaties met veiligheid, economie, recreatie, landbouw, milieu, landschap, cultuur en natuur. Het Waterplan heeft voor de ruimtelijke aspecten de status van een structuurvisie op basis van de Wet ruimtelijke ordening. In het Waterplan staan de ruimtelijke consequenties van het waterbeleid. Alle ruimtelijke opgaven uit het Waterplan zijn integraal afgewogen bij de vaststelling van de Structuurvisie Noord-Holland 2040.

Een aantal daarvan is voor het bestemmingsplan van belang;

  • De gemeenten zorgen ervoor dat de wateropgave niet toeneemt als gevolg van de uitvoering van ruimtelijke plannen en benutten de mogelijkheden om de opgave in bestaand gebied op te lossen door functiecombinaties met bijvoorbeeld recreatie, natuur, landschap en cultuurhistorie.
  • De gemeenten benutten in overleg met de waterschappen kansen om fijnmazige maatregelen mee te koppelen met andere belangen.
  • De gemeenten bestrijden watertekort in stedelijk gebied onder andere door afkoppelen en infiltratie van hemelwater.
  • De gemeenten bevorderen bij de beoordeling van (nieuwe) bouwplannen het gebruik van duurzame bouwmaterialen.
  • De gemeenten zorgen ervoor dat hun bestemmingsplannen in overeenstemming zijn of worden gebracht met de hiervoor beschreven doelstellingen.
  • De gemeenten leggen in of rond stedelijk gebied natte natuur aan. Zij streven er naar deze werkzaamheden zoveel mogelijk te combineren met werkzaamheden om de bergingscapaciteit te vergroten. Het gaat vooral om fijnmazige maatregelen, waarbij bergingscapaciteit en natuurvriendelijke oevers worden ingepast in stedelijk gebied, op bedrijventerrein of in recreatiegebieden.
  • De gemeenten zorgen voor het afkoppelen van regenwater dat nu nog over schone verharde oppervlakte het rioleringsstelsel in stroomt.

3.3.5 Provinciaal Milieubeleidsplan

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben in 2009 het Provinciaal Milieubeleidsplan (PMP) voor de periode 2009 - 2013 vastgesteld. In het Provinciaal Milieubeleidsplan (PMP) staan de milieudoelen van de provincie. Ook wordt daarin beschreven hoe die moeten worden gerealiseerd en binnen welke termijn.

Er zijn twee overkoepelende doelen:

  • het voorkomen van schade aan de menselijke gezondheid, dier en plant;
  • het stimuleren van duurzame ontwikkeling in Noord-Holland voor nu en in de toekomst, zonder afwenteling van de milieubelasting naar elders.


Om de doelen te bereiken worden activiteiten uitgevoerd op de volgende acht thema's:

  • afval
  • bodem
  • externe veiligheid
  • geluid
  • geur
  • licht en donkerte
  • lucht
  • klimaat en energie


De doelen van dit milieubeleidsplan zijn meegenomen in de integrale ruimtelijke afwegingen die in de structuurvisie Noord-Holland 2040 zijn gemaakt. Ruimtelijke functies kunnen grote gevolgen hebben voor het milieu, bijvoorbeeld vanwege geluidhinder of externe veiligheid. De provincie hanteert het aspect milieu daarom als een bepalende factor bij de indeling van de ruimte en de vraag of functies wel of niet kunnen worden gemengd. In de structuurvisie is 'duurzaam ruimtegebruik' dan ook als overkoepelend provinciaal belang opgenomen.