direct naar inhoud van Artikel 17 Water
Plan: Buitengebied Kortenhoef
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1696.BP0800BuitKRT2012-va00

Artikel 17 Water

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatievaart;
  • b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. beschoeiingen;
  • e. brug, uitsluitend ten behoeve van een erftoegangsweg.
17.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met inachtneming van het volgende:

  • a. de bouwhoogte van beschoeiingen mag niet meer bedragen dan het aansluitend terrein;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, behoudens beschoeiingen, mag niet meer bedragen dan 2 meter.
17.3 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming, geldt in ieder geval het gebruik van de in lid 17.1 bedoelde gronden voor:

  • a. woonschepen- en recreatiewoonschepenligplaatsen.
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, ophogen, afgraven, bodemverhogen en egaliseren van gronden;
  • b. het dempen, graven, afdammen, vergroten of herprofileren van sloten of ander oppervlaktewater;
  • c. het aanbrengen van opgaande beplantingen;
  • d. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplantingen;
  • e. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies of apparatuur.
17.4.2 Uitzonderingen op het verbod

Het in lid 17.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering of aanwezig zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd op grond van een verleende omgevingsvergunning.
17.4.3 Toetsing

De in lid 17.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien - mede gelet op een door de aanvrager op te stellen (inrichtings)plan - kan worden aangetoond dat de betrokken waarden niet onevenredig worden geschaad, gelet op:

  • a. het belang dat met de ingreep is gediend;
  • b. de belangen van landschap, natuur en cultuurhistorie;
  • c. het waterhuishoudkundig belang (kwantitatief en kwalitatief), met het oog op de waterhuishoudkundige doelstellingen.