direct naar inhoud van Artikel 14 Sport - Manege
Plan: Buitengebied Kortenhoef
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1696.BP0800BuitKRT2012-va00

Artikel 14 Sport - Manege

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de ruitersport;
  • b. paardenbakken;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': ten hoogste 1 bedrijfswoning;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en erftoegangswegen.
14.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

14.2.1 Gebouwen
  • a. bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gronden binnen een bouwvlak mogen voor ten hoogste de helft worden bebouwd;
  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • d. de bouwhoogte van bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  • e. de oppervlakte van de bedrijfswoning mag, inclusief aan- en uitbouw, bijgebouwen en overkappingen, niet meer bedragen dan 190 m² en de voorgevelrooilijn niet passeren;
  • f. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 10 meter;
  • g. de goothoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 6 meter.
14.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen vervangen door aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd op een afstand van tenminste 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;
  • b. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bij bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 3 meter dan wel niet meer dan de bouwhoogte van het vloerpeil van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
  • c. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • d. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 5 meter.
14.2.3 Paardenbakken
  • a. per bouwperceel is maximaal één paardenbak toegestaan, mits het daarbij behorende bouwperceel minimaal 2.000 m² bedraagt;
  • b. de paardenbak dient achter de bebouwing van de wegzijde af gesitueerd te worden;
  • c. de oppervlakte van de paardenbak mag niet meer dan 800 m² bedragen;
  • d. de hoogte van de erfafscheiding van de paardenbak mag niet meer dan 1,60 meter bedragen;
  • e. de kortste afstand van de paardenbak tot de dichtstbijzijnde grens van het bouwvlak van de woning van derden of een ander stankgevoelig object mag niet minder dan 100 meter bedragen;
  • f. een longeercirkel mag binnen het bouwvlak worden opgericht mits de doorsnee niet meer dan 12 meter bedraagt;
  • g. een tredmolen of trainingsmolen is toegestaan binnen het bouwvlak mits de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt, deze niet wordt overdekt en een doorsnee heeft van maximaal 20 meter;
  • h. lichtmasten mogen niet ten behoeve van paardenbakken worden gebouwd.
14.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en/of grenzend aan openbaar gebied mag niet meer bedragen dan 1 meter;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen elders mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast, mag niet meer bedragen dan 20 meter;
  • d. de bouwhoogte van antenne-installaties die op bouwwerken worden geplaatst, niet zijnde schotelantennes, mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  • e. de bouwhoogte van beschoeiingen mag niet meer bedragen dan het aansluitend terrein;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.
14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de plaats en/of de afmetingen van de bebouwing voor het behoud van het open karakter van het bebouwingsbeeld en de doorzichten naar het achterliggende natuurgebied;
  • b. het oppervlak en de plaatsing van bouwwerken voor zover dit noodzakelijk is om te kunnen voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein.
14.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag is bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van:

  • a. het bepaalde in lid 14.2.3 onder b, indien de aanleg achter de bebouwing geen reële mogelijkheid is, mits:
    • 1. deze achter de achtergevelrooilijn van de woning is gesitueerd en;
    • 2. niet zichtbaar is vanaf de openbare weg middels de aanleg van een groenstrook met opgaande beplanting tussen de weg en de paardenbak;
  • b. het bepaalde in lid 14.2.3 onder c tot een maximum van 1.200 m², mits de duurzame noodzaak daarvoor is aangetoond door een bedrijfsplan;
  • c. het bepaalde in lid 14.2.3 onder h ten behoeve van het verlichten van maximaal één paardenbak per bebouwingsvlak door maximaal 6 lichtmasten tot ten hoogste 4 meter, mits er geen onevenredige lichthinder voor derden optreedt;
  • d. het bepaalde in lid 14.2.1 voor een tweede paardenbak van maximaal 800 m² binnen het bebouwingsvlak, indien:
    • 1. de duurzame noodzaak daarvoor is aangetoond door een bedrijfsplan, en;
    • 2. de toename van het aantal verkeersbewegingen geen onevenredige hinder oplevert voor het overige verkeer op de openbare weg en voor de omwonenden, en;
    • 3. de benodigde parkeergelegenheid op eigen erf wordt aangebracht, en;
    • 4. de eerste paardenbak niet meer dan 800 m² groot is, en;
    • 5. er geen ontheffing is verleend op grond van het bepaalde in lid 14.4 onder b.
14.5 Specifieke gebruiksregels
14.5.1 Algemeen

Als gebruik in strijd met de bestemming, geldt in ieder geval het gebruik van de in lid 14.1 bedoelde gronden voor:

  • a. opslag van goederen ter plaatse van de niet-bebouwde gronden.
14.5.2 Aan-huis-verbonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

In een woning zijn een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. de aan-huis-verbonden beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin dat de woonfunctie de primaire functie dient te blijven. Dit betekent dat niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mag worden gebruikt;
  • b. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie. Dit betekent dat in geval van bedrijfsactiviteiten uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in categorie 1 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  • d. de activiteiten mogen geen detailhandel en/of horeca betreffen;
  • e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.