direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Tussen de Dijken
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1696.BP0500TdeDijk2008-va01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatige activiteiten, behorende tot en met categorie 3.1 van de Staat van bestaande Bedrijfsactiviteiten, opgenomen in bijlage 3 van deze regels, tenzij anders is aangeduid;
  • b. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie – 3.2’: uitsluitend bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van bestaande Bedrijfsactiviteiten, opgenomen in bijlage 3 van deze regels;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’: ten hoogste 1 bedrijfswoning;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en erftoegangswegen.
3.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

3.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4,5 meter;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • d. de oppervlakte van een bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, mag niet meer bedragen dan 190 m²;
  • e. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • f. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 8 meter.
3.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen:
  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd op een afstand van tenminste 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag per bedrijfswoning niet meer dan 50 m² bedragen;
  • c. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bij bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 3 meter dan wel niet meer dan de bouwhoogte van het vloerpeil van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
  • d. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • e. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 5 meter.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1 meter;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast, mag niet meer bedragen dan 20 meter;
  • d. de bouwhoogte van antenne-installaties die op bouwwerken worden geplaatst, niet zijnde schotelantennes, mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het oppervlak en de plaatsing van bouwwerken voor zover dit noodzakelijk is om te kunnen voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming, geldt in ieder geval het gebruik van de in lid 3.1 bedoelde gronden voor:

  • a. inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
  • c. geluidhinderlijke inrichtingen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • d. opslag van goederen ter plaatse van niet-bebouwde gronden;
  • e. paardenbakken.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag is bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd in lid 3.1, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. het bepaalde in lid 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. met dien verstande dat niet kan worden afgeweken ten behoeve van de vestiging van benzineservicestations met LPG-verkooppunt.