direct naar inhoud van Artikel 8 Groen - 2
Plan: Buitengebied Nederhorst den Berg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1696.BP0400buitNDB2008-va00

Artikel 8 Groen - 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van natuurwaarden;
  • b. waterpartijen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding houtwal: tevens voor een houtwal;
  • d. ter plaatse van de aanduiding terras: tevens voor een terras;
  • e. extensieve dagrecreatie.
8.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarbij de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter.

8.3 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming, geldt in ieder geval het gebruik van de in lid 8.1 bedoelde gronden voor:

  • a. opslag van goederen ter plaatse van niet-bebouwde gronden;
  • b. paardenbakken.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
8.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, ophogen, afgraven en egaliseren van gronden;
  • b. het dempen, graven, afdammen, vergroten of herprofileren van waterpartijen;
  • c. het verwijderen van houtwallen;
  • d. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas anders dan bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstand;
  • e. het scheuren van de natuurlijke grasvegetatie;
  • f. het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en fiets- en wandelpaden;
  • g. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
8.4.2 Uitzondering op het verbod

Het in lid 8.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering of aanwezig zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd op grond van een verleende vergunning.
8.4.3 Toetsing

De in lid 8.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien – mede gelet op een door de aanvrager op te stellen (inrichtings-)plan – kan worden aangetoond dat de betrokken waarden niet onevenredig worden geschaad, gelet op:

  • a. het belang dat met de ingreep is gediend;
  • b. de belangen van landschap en natuur.