direct naar inhoud van Artikel 7 Groen - 1
Plan: Buitengebied Nederhorst den Berg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1696.BP0400buitNDB2008-oh00

Artikel 7 Groen - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. fiets en wandelpaden;
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de in dit gebied voorkomende landschappelijke en natuurlijke waarden, onder meer in de vorm van de voor het gebied kenmerkende openheid en de voor het veenweidelandschap kenmerkende flora en fauna;
  • e. bermen, bermsloten en beplantingen.
7.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bewegwijzering mag niet meer bedragen dan 9 meter;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.
7.3 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming, geldt in ieder geval het gebruik van de in lid 7.1bedoelde gronden voor:

  • a. opslag van goederen ter plaatse van niet-bebouwde gronden;
  • b. paardenbakken.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
7.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, ophogen, afgraven en egaliseren van gronden;
  • b. het dempen, graven, afdammen, vergroten of herprofileren van waterpartijen;
  • c. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas anders dan bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstand;
  • d. het scheuren van de natuurlijke grasvegetatie;
  • e. het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en fiets- en wandelpaden;
  • f. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
7.4.2 Uitzondering op het verbod

Het in lid 7.4.1. genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering of aanwezig zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd op grond van een verleende vergunning.
7.4.3 Toetsing

De in lid 7.4.1 genoemde aanlegvergunning kan slechts worden verleend indien – mede gelet op een door de aanvrager op te stellen (inrichtings-)plan – kan worden aangetoond dat de betrokken waarden niet onevenredig worden geschaad, gelet op:

  • a. het belang dat met de ingreep is gediend;
  • b. de belangen van landschap en natuur;
  • c. het waterhuishoudkundig belang (kwantitatief en kwalitatief), met het oog op de waterhuishoudkundige doelstellingen.