direct naar inhoud van Artikel 12 Recreatie - Verblijfsrecreatie 1
Plan: Buitengebied Nederhorst den Berg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1696.BP0400buitNDB2008-oh00

Artikel 12 Recreatie - Verblijfsrecreatie 1

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie - Verblijfsrecreatie 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatie in de vorm van chalets;
  • b. standplaatsen ten behoeve van chalets waarbij het aantal standplaatsen niet meer mag bedragen dan 224;
  • c. gebouwen ten behoeve van gemeenschappelijke sanitaire voorzieningen waarbij het aantal gebouwen niet meer mag bedragen dan 5;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie-1’: een kampwinkel, een restaurant, een kantine en een wasserette, gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer en maximaal 1 bedrijfswoning;
  • e. met daaraan ondergeschikt een zwembad en tennisbanen ten behoeve van de recreatieve functie;
  • f. bij deze bestemming behoren voorzieningen, zoals groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en erftoegangswegen;
12.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen bouwwerken worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:

12.2.1 Chalets
  • a. per standplaats mag ten hoogste één chalet worden gebouwd;
  • b. bouwlagen mogen uitsluitend boven maaiveld worden gebouwd;
  • c. de afstand van chalets tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag niet minder bedragen dan 1,5 meter;
  • d. de oppervlakte van één standplaats mag niet minder bedragen dan 180 m²;
  • e. de goothoogte van chalets mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • f. de oppervlakte van een chalet mag niet meer bedragen dan 60 m2;
  • g. per standplaats mag maximaal 1 bijgebouw worden gebouwd waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10 m2;
  • h. de gezamenlijke oppervlakte van een chalet, inclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij het chalet, mag niet meer bedragen dan 30% van de oppervlakte van de standplaats;
  • i. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen als bedoeld in lid 12.1 onder d mag niet meer bedragen dan 500 m².
12.2.2 Overige gebouwen
  • a. de goothoogte van overige gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • c. de oppervlakte van de bedrijfswoning inclusief aan-, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 190 m²;
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 8 meter.
12.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd op een afstand van tenminste 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag per bedrijfswoning niet meer dan 50 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 meter.
12.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen gelegen voor de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1 meter;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van kleine bouwwerken als plantenkassen, hobbykassen en volières mag niet meer bedragen dan 2,5 meter;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van kleine bouwwerken als plantenkassen, hobbykassen en volières mag niet meer bedragen dan 6 m²;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 meter bedragen voor palen en masten;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter;
12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de plaats en/of de afmetingen van de bebouwing voor het behoud van het open karakter van het bebouwingsbeeld en de doorzichten naar het achterliggende natuurgebied;
  • b. het oppervlak en de plaatsing van bouwwerken voor zover dit noodzakelijk is om te kunnen voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein.
12.4 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming, geldt in ieder geval het gebruik van de in lid 12.1 bedoelde gronden voor:

  • a. opslag van goederen ter plaatse van niet-bebouwde gronden;
  • b. permanente bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoning;
  • c. paardenbakken.