direct naar inhoud van 9.4 Externe veiligheid
Plan: Wijdemeren, Kern 's-Graveland en Landgoederen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1696.BP0200kernGVL2008-va02

9.4 Externe veiligheid

Normstelling en beleid

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door leidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR, voorheen individueel risico) en het groepsrisico (GR). Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken1 en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Hierbij is de risicocontour van 10-6 maatgevend voor nieuwe ontwikkelingen2.

Het groepsrisico (GR) drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval in een inrichting waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De normen voor het GR hebben een oriënterende waarde (inspanningsverplichting). Indien de oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt overschreden, legt dit in het algemeen ook ruimtelijke beperkingen op aan een gebied buiten de 10-6-contour (PR).

Bedrijvigheid

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid voor risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Grenswaarden moeten in acht worden genomen, van richtwaarden kan uitsluitend om gewichtige redenen worden afgeweken. Voorbeelden van kwetsbare objecten zijn woningen (op enkele uitzonderingen na), gebouwen waar kwetsbare groepen mensen verblijven en gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig te zijn. Voorbeelden van beperkt kwetsbare objecten zijn bedrijfsgebouwen, kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlak van maximaal 1.500 m² per object en winkels/winkelcomplexen die niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt. De grenswaarde en richtwaarde liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.

Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR (zie hieronder) geldt daarbij als oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties.

Vervoer gevaarlijke stoffen

In 1996 is de Wet vervoer gevaarlijke stoffen in werking getreden. Deze wet geeft regels voor transport van aangewezen stoffen die gevaar kunnen opleveren en geeft de gemeenten de bevoegdheid om (delen van) wegen aan te wijzen waarover gevaarlijke stoffen mogen worden vervoerd. In de raadsvergadering van 2 februari 2012 is besloten geen routering voor gevaarlijke stoffen meer aan te wijzen. Gebleken is dat het gebod de bebouwde kom te vermijden hier volstaat.

Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. Deze AMvB sluit aan bij de risiconormering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour 10-6 geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Voor het GR wordt een oriëntatiewaarde als ijkpunt gehanteerd. Het groepsrisico in de omgeving van buisleidingen moet worden verantwoord. Dit geldt zowel voor bestaande situaties als voor ontwikkelingen die zorgen voor een toename van het groepsrisico. In een aantal situaties kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR. Het betreft de volgende situatie:

  • a. het plangebied ligt buiten het gebied behorende bij de afstand waar nog 100% van de aanwezigen kan komen te overlijden of, bij toxische stoffen, het plangebied buiten de grens ligt waarbij het PR 10-8 per jaar is, of;
  • b. het GR is kleiner dan 0,1 maal de oriënterende waarde, of;
  • c. het GR neemt met minder dan 10% toe terwijl de oriënterende waarde niet wordt overschreden.

Bij een beperkte verantwoording kan worden volstaan met het vermelden van:

  • de personendichtheid in het invloedsgebied van de buisleiding en een uitspraak over de verwachte toekomstige personendichtheid in het geval er concrete ontwikkelingen in het invloedsgebied zijn;
  • het GR per kilometer buisleiding en de bijdrage van de ontwikkeling (toegelaten beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten) aan de hoogte van het GR;
  • de mogelijkheden tot bestrijding en beperking van rampen;
  • de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen in het plangebied.

Ten aanzien van de laatste twee aspecten is de regionale brandweer in staat gesteld om advies uit te brengen.

In verband met de bescherming en het beheer van de leiding, wordt tevens een belemmeringenstrook bestemd. Binnen deze afstand is in beginsel geen bebouwing toegestaan.

Onderzoek en resultaten

In en nabij het plangebied is onderzoek uitgevoerd naar de externe veiligheidsaspecten. In de omgeving van het plangebied zijn de volgende mogelijke risicobronnen aanwezig:

  • het bedrijf Reymerink B.V.;
  • het vervoer van gevaarlijke stoffen vanaf N236 Loodijk, Noordereinde-Stichtse Kade-Cannenburgerweg;
  • hogedrukaardgasleidingen W-533-12-KR en W-533-09-KR die respeectievelijk zijn gelegen aan de oostrand van het plangebied en ter plaatse van het Ankeveensepad.

Bedrijvigheid

Ten westen van het plangebied, op een afstand van circa 150 m (Stichtse Kade 47a), ligt het bedrijf Reymerink B.V. Dit is een groothandel in farmaceutische (en andere) producten. Dit bedrijf heeft een aantal kluizen (CPR 15-1) en circa 10 buitenopslagplaatsen voor de opslag van gevaarlijke stoffen. Daarnaast is er een tank (bovengronds, buiten) voor de opslag van 20 ton (geconcentreerd) natriumhypochloriet. Het bedrijf valt niet onder het Brzo en niet onder het Bevi, er is geen groepsrisico berekend. Er is wel onderzoek uitgevoerd naar de effectafstanden (Risico-inventarisatie Externe Veiligheid gemeente Wijdemeren, rapportnummer 3318005, Tebodin BV, 9 december 2005) in verband met de opslag van chloorbleekloog. Uit dit onderzoek blijkt dat Reymerink B.V. een effectafstand heeft van 235 m. Deze effectafstand reikt tot in het plangebied, binnen deze afstand zijn in het plangebied echter geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig. Er wordt daarom niet nader ingegaan op de effectafafstand die behoort bij de inrichting Reymerink.

Ten Zuidoosten van het plangebied is het bedrijf TDG gelegen waar opslag van gevaarlijk stoffen plaatsvindt (geen Bevi inrichting). Het invloedsgebied voor het groepsrisico reikt tot in het plangebied, het groepsrisico is wel berekend en bedraagt minder dan 0,1 maal de oriënterende waarde (zie Beleidsvisie externe veiligheid Gooi en Vechtstreek). Binnen het invloedsgebied zijn slechts enkele kwetsbare objecten gelegen.

Vervoer gevaarlijke stoffen

Het bedrijf Reymerink B.V., maar ook andere bedrijven (waaronder het LPG tankstation aan de Franse Kampweg), worden bevoorraad via wegen die in of nabij het plangebied liggen. In de gemeente is geen specifieke routering van gevaarlijke stoffen (meer). Het gebod de bebouwde kom te vermijden volstaat hier, omdat er geen alternatieve locaties voor handen zijn.

Hogedrukaardgasleiding

Aan de oostrand van het plangebied en ter plaatse van het Ankeveensepad zijn de hogedrukaardgasleidingen W-533-12-KR en W-533-09-KR gelegen die worden beheerd door Gasunie NV. Beide leidingen hebben een ontwerpdruk van 40 bar en een diameter van 6 inch. Voor deze leiding geldt dat er geen PR10-6-contour aanwezig is. Het GR rond de leidingen is niet bepaald aangezien er geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt binnen de inventarisatieafstand van 70 m die op de leidingen van toepassing is en er in de huidige situatie sprake is van een zeer lage personendichtheid. Naar verwachting ligt het GR ruimschoots beneden de oriënterende waarde.

afbeelding "i_NL.IMRO.1696.BP0200kernGVL2008-va02_0005.png"

Figuur 9.1 Ligging hogedrukaardgasleidingen in en nabij het plangebied

Verantwoording groepsrisico

In de omgeving van het plangebied zijn enkele risicorelevante bedrijven aanwezig waarvan het invloedsgebied reikt tot in een deel van het plangebied. Tevens is het plangebied gelegen binnen het invloedsgebied van een tweetal hogedrukaardgasleidingen. Binnen deze invloedsgebieden zijn slechts enkele (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig, het GR ligt ruimschoots beneden de oriënterende waarde. In het bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt waardoor de hoogte van het GR verandert, het plan leidt niet tot een toename van de personendichtheid.

Ongevalscenario

Als gevolg van externe impact kan een gat in de leiding ontstaan of een breuk van de leiding worden veroorzaakt. Het uitstromende gas kan ontsteken met een fakkelbrandscenario tot gevolg. De 1% letaliteiteffectafstand (12,5 kW/m2) bij een volledige breuk van de leiding bedraagt 50 m.

Zelfredzaamheid

In het invloedsgebied van de relevante risicobronnen bevinden zich geen personen met een verminderde zelfredzaamheid (zoals de aanwezigen in een verzorgingstehuis ). Er is sprake van laagbouw, welke gemakkelijker is te ontvluchten dan hoogbouw. Vluchten van de bron af is in alle gevallen mogelijk.

Bestrijdbaarheid

De wegen rond de inrichtingen hebben voldoende capaciteit om het gebied te kunnen evacueren en om hulpdienstverlening het gebied in te laten komen. De bron (de inrichting) en de belaste omgeving (invloedsgebied) zijn goed bereikbaar vanaf de omliggende wegen. De brandweerkazerne ligt op relatief korte afstand van Reymerink B.V.

Ondanks het treffen van maatregelen bij bedrijven en de bescherming van de ongestoorde ligging van de hogedruk aardgasleiding is er sprake van een restrisico. Dit restrisico wordt gezien de mate van zelfredzaamheid en de mogelijkheden tot bestrijding van calamiteiten aanvaardbaar geacht.

Conclusie

Er wordt geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de vaststelling van het bestemmingsplan.