direct naar inhoud van Artikel 8 Gemengd-2
Plan: Wijdemeren, Kern 's-Graveland en Landgoederen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1696.BP0200kernGVL2008-va01

Artikel 8 Gemengd-2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de instandhouding en het beheer van de cultuurhistorisch waardevolle bouwwerken in de vorm van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. de instandhouding en het beheer van de landschaps-, cultuurhistorische en natuurwaarden in de vorm van waterpartijen, tuinen, parken, bossen, paden, lanen en weilanden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens voor wonen met aan-huis-verbonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tevens voor kantoren zonder baliefunctie;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' tevens voor culturele en maatschappelijke voorzieningen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast': tevens een hotel uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling' tevens een zorginstelling met medische faciliteiten;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd-1' tevens een bezoekerscentrum met de daarbij ondersteunende horeca met terras, tot ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd-2' uitsluitend een theekoepel;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd-3': uitsluitend een tuinmuur;
  • k. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, moestuinen, (ontsluitings)wegen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, ijskelders, waterhuishoudkundige voorzieningen, water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer en sierwater en bijbehorende bruggen.
8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

8.2.1 Algemeen
  • a. op deze gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de gebouwen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b mag ten hoogste één ijskelder per bestemmingsvlak buiten het bouwvlak worden gerealiseerd;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder b mogen kleine gebouwen en kassen ten behoeve van moestuinen buiten het bouwvlak worden gerealiseerd.
  • e. ter plaatse van de bouwaanduiding 'bijgebouw' uitsluitend een bijgebouw.

8.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • b. de bouwhoogte van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2' mag niet meer dan 6 m bedragen.

8.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
  • a. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste 3 m bedragen;
  • b. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op de gronden met de aanduiding bijgebouw;
  • c. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. ten behoeve van moestuinen mogen kleine gebouwen en kassen gebouwd worden, waarbij geldt dat:
    • 1. het oppervlak voor kleine gebouwen mag ten hoogste 20 m² per moestuin bedragen;
    • 2. het oppervlak voor kassen mag ten hoogste 50 m² per moestuin bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van kleine gebouwen en kassen mag ten hoogste 2,5 m bedragen;
  • e. de hoogte van ijskelders mag ten hoogste 1,5 m bedragen;
  • f. het oppervlak van ijskelders mag ten hoogste 36 m² bedragen.

8.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:

  • a. 1,5 m voor erf- en terreinafscheidingen en aanduidingsborden voor de voorgevel en grenzend aan openbaar gebied;
  • b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen elders;
  • c. 5 m voor antenne-installaties op gebouwen, niet zijnde schotelantennes;
  • d. 3 m voor schotelantennes;
  • e. 2 m voor tuinmeubilair;
  • f. 3 m voor toegangshekken bij buitenplaatsen;
  • g. 1 m voor bruggen waarbij tevens geldt dat de breedte niet meer bedraagt dan 2 m;
  • h. 4 m voor een follie;
  • i. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd-3' geldt dat de bestaande bouwhoogte van tuinmuren niet mag worden overschreden.
8.3 Specifieke gebruiksregels
8.3.1 Algemeen

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • d. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • e. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden voor opslag is niet toegestaan;
  • f. het gebruiken of laten gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.

8.3.2 Aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

In een bedrijfswoning zijn een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. de aan-huis-verbonden beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin dat de woonfunctie de primaire functie dient te blijven; dit betekent dat niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mag worden gebruikt;
  • b. het gebruik van een bijgebouw ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet toegestaan;
  • c. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat ingeval van bedrijfsactiviteiten uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in categorie A en B1 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
  • d. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  • e. de activiteiten mogen geen detailhandel of horeca betreffen;
  • f. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

8.3.3 Logies met ontbijt

In een woning en ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' is het aanbieden van logies met ontbijt voor maximaal 4 personen toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. de activiteiten mogen uitsluitend binnen het hoofdgebouw plaatsvinden;
  • b. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • c. de woning dient eveneens door de hoofdgebruiker te worden bewoond;
  • d. het bepaalde onder c is niet van toepassing ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast'.

8.3.4 Kamperen

Binnen deze bestemming is kleinschalig kamperen toegestaan met een maximaal aantal van 20 kampeermiddelen per bestemmingsvlak, met dien verstande dat:

  • a. het oppervlak voor de nevenfunctie 'kleinschalig kamperen' maximaal 2.000 m² mag bedragen, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. deze activiteit mag niet zichtbaar zijn vanaf openbare weg;
    • 2. deze activiteit dient altijd achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw te zijn gesitueerd;
  • b. ten dienste van deze voorziening is bebouwing toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de maximale oppervlakte is 75 m²;
    • 2. de goothoogte is maximaal 3 m;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein uitgesloten' het kleinschalig kamperen niet toegestaan.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is - onverminderd het bepaalde in artikel 19, 20 en 21 - niet toegestaan zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken of werkzaamheden aan te leggen of uit te voeren:

  • a. ontginnen, ophogen, afgraven, bodemverhogen en egaliseren;
  • b. aanbrengen van wandel- en fietspaden en verhardingen;
  • c. verwijderen of verstoren van de natuurlijke vegetatie, waaronder begrepen het scheuren of frezen van graslandvegetaties;
  • d. dempen, graven, afdammen, vergroten of herprofileren van sloten of ander oppervlaktewater;
  • e. aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. vellen, rooien of beschadigen van bomen, heggen en overige houtgewassen;
  • g. verrichten van exploratieboringen en andere onderzoekingen naar bodemschatten;
  • h. bebossen of aanbrengen van houtachtige gewassen op gronden die ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan niet met een dergelijke vegetatie waren begroeid.

8.4.2 Uitzondering op aanlegverbod

De verbodsbepaling van lid 8.4.1 geldt niet voor:

  • a. de voltooiing van werken die bij het van kracht worden van dit plan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen;
  • b. werken en/of werkzaamheden die worden of mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
  • c. het normale onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming.

8.4.3 Voorwaarden voor omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 8.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de landschappelijke, cultuurhistorische en/of natuurwaarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels
8.5.1 Afwijken tbv mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de specifieke gebruiksregels voor het toestaan van het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van het volgende:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. een vloeroppervlak van ten hoogste 75 m² van de op grond van de bouwregels toegestane bijgebouwen mag worden gebruikt als afhankelijke woonruimte.

8.5.2 Voorwaarden voor het verlenen van een omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning voor het afwijken wordt alleen verleend, indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

8.5.3 Intrekken omgevingsvergunning tbv mantelzorg

Het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning voor het afwijken, verleend op grond van lid 8.5.1 in, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning voor het afwijken bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

8.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden die zijn voorzien van de aanduidingen wonen, kantoor en maatschappelijk, wijzigen om deze drie functies onderling uit te wisselen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er vindt geen onevenredige afbreuk plaats van:
    • 1. de instandhouding en het beheer van de cultuurhistorisch waardevolle bouwwerken in de vorm van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
    • 2. de instandhouding en het beheer van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden in de vorm van waterpartijen, tuinen, parken, bossen, lanen en weilanden;
  • b. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
  • c. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.