direct naar inhoud van 8.2 Waterhuishouding
Plan: Wijdemeren, Kern 's-Graveland en Landgoederen
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1696.BP0200kernGVL2008-gc01

8.2 Waterhuishouding

Waterbeheer en watertoets

Vanaf 1 november 2003 is de watertoets van toepassing, een wettelijke eis waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. De watertoets heeft als doel het voorkomen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.

In het plangebied wordt het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer gevoerd door het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. Waternet neemt daarbij de uitvoering van het waterbeheer voor zijn rekening. De rioleringstaak binnen het plangebied valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente Wijdemeren. In het kader van de verplichte watertoets is over dit bestemmingsplan overleg gevoerd met de waterbeheerder, waarna het wateradvies van de waterbeheerder is verwerkt in deze waterparagraaf.

Huidige situatie water

Het plangebied is gelegen in het Vechtplassengebied en bestaat uit zandgronden, in meer of mindere mate vermengd met leem. In het gebied ligt de kern 's-Graveland en 27 landgoederen die de functie natuur hebben gekregen. De maaiveldhoogte varieert globaal van circa NAP +0,8 m in het noorden tot circa NAP +0,1 m, in het zuiden liggen lagere percelen (lager dan NAP -0,35 m) en de beboste delen liggen veelal hoger (tot NAP +2 m).

Volgens de Bodemkaart van Nederland varieert de grondwatertrap in het plangebied tussen grondwatertrap II t/m VII. Grondwatertrap II komt overeen met een gemiddeld hoogste grondwaterstand die hier van nature minder dan 0,4 m beneden het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen 0,5 m en 0,8 m beneden het maaiveld ligt. Grondwatertrap VII duidt op een gemiddeld hoogste grondwaterstand die meer dan 1,2 m beneden het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen 0,8 m en 1,4 m beneden het maaiveld ligt. De overige grondwatertrappen zitten tussen deze twee in.

Het gebied ligt in een gebied waar kwel optreedt, maar het betreft wel een overgangszone naar infiltratiegebied. Voor het Zuidereinde is er sprake van een gemengd rioolstelsel. Voor het Noordereinde (vanaf het zuiden tot aan het Ankeveense pad) is eveneens sprak van een gemengd stelsel. Voor het overige deel van het plangebied is er sprake van een gemengd stelsel, waarbij het afvalwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie Horstermeer.

Het plangebied bestaat uit vrijwel de gehele 's-Gravelandse Polder, met jaarrond een vast peil van NAP -0,2 m. De Franse Kampweg, die de noordelijke grens van het plangebied vormt, is een secundaire waterkering. De westelijke grens van het plangebied wordt gevormd door het Noordereinde die overgaat in het Zuidereinde, dit is een tertiaire waterkering. Ook de Beresteinseweg in het zuiden van het plangebied is een tertiaire waterkering. Het Luije Gat langs de Franse Kampweg, de Gooise Vaart langs de Beresteinseweg en de 's-Gravelandse Vaart functioneren als boezemwater en zijn daarom aangeduid als hoofdwatergangen. Naast de hoofdwatergangen ligt er verspreid door het plangebied nog meer oppervlaktewater. Er geldt overigens geen wateropgave voor de 's-Gravelandse Polder waarin het plangebied ligt.

De ecologische toestand van het plangebied wordt als matig aangemerkt en voldoet dan ook niet aan het ambitieniveau. Het plangebied maakt grotendeels deel uit van de PEHS. In de Stroomgebiedsvisie Amstelland (2002) maakt het plangebied onderdeel uit van een zoekgebied voor vernatting, waar natuurlijke peilfluctuaties mogelijk hersteld worden.

Duurzaam stedelijk waterbeheer in relatie tot ruimtelijke ontwikkelingen

In het bestemmingsplan worden enkele nieuwe ontwikkelingen opgenomen. De onderbouwing van deze ontwikkeling is opgenomen in de bijlagen 10,11 en 12. Verder is het van belang de uitgangspunten van duurzaam stedelijk waterbeheer, zoals geformuleerd door Waterschap Amstel, Gooi en Vecht daar waar mogelijk toe te passen. De speerpunten zijn het verbeteren van de ecologische toestand van de oppervlaktewateren, het minimaliseren van wateroverlast met het oog op klimaatverandering en het optimaliseren van de afvalwaterketen. De afvalketen kan mogelijk kosteneffectief worden verbeterd door het afkoppelen van verhard oppervlak, hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater afgevoerd wordt naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie.

Daarnaast is het mogelijk schoon hemelwater langer vast te houden voor hergebruik door het op te vangen. Mocht er open water gedempt worden, dan dient dit een-op-een gecompenseerd te worden, zowel qua oppervlak als diepte. In het algemeen streeft het Waterschap naar meer natuurvriendelijke oevers. Natuurvriendelijke oevers verbeteren het zelfreinigend vermogen en verhogen de ecologische potenties van het water. Daarnaast kan water bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving en de ecologische potenties van de landgoederen als natuur. Verder is het van belang voldoende waterberging te realiseren en diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen.

Het is van belang om in het geval van toekomstige ontwikkelingen een overwogen keuze te maken ten aanzien van het peilbeheer. Voor consoliderende plannen zoals dit bestemmingsplan is het beleid van het Hoogheemraadschap dat het waterpeil wordt aangepast aan de actuele functie. Mochten er in de toekomst echter grootschalige ontwikkelingen plaatsvinden, dan schrijft het beleid voor dat de nieuwe functie het geldende waterpeil volgt.

De Keur

Het plangebied maakt deel uit van de integrale Keur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. Werkzaamheden op, in of aan waterstaatkundige werken, watergangen en -keringen, zijn in dat kader uitsluitend toegestaan na ontheffing van de waterbeheerder.