Plan: | Wijdemeren, Kern 's-Graveland en Landgoederen |
---|---|
Status: | geconsolideerde versie |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1696.BP0200kernGVL2008-gc01 |
Aanleiding en doel onderzoek
Het bestemmingsplan maakt enkele algemene kleinschalige ruimtelijke ontwikkelingen in
's-Graveland en Landgoederen mogelijk. Bij een toekomstige ruimtelijke ingreep geldt er volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) een onderzoeksplicht. Deze onderzoeksplicht geeft aan dat er voor een toekomstige ruimtelijke ontwikkeling onderzoek verricht moet worden naar de bestaande toestand van het gebied en naar de mogelijke, wenselijke ontwikkelingen in dat gebied. Hieronder valt ook een onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet (Ffw). Deze wet beschermt aangewezen dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. Door een ruimtelijke ingreep in of nabij het plangebied, kunnen in het kader van de Flora- en faunawet negatieve effecten optreden, waardoor er verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet worden overtreden. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kan ontheffing verlenen van de verbodsbepalingen indien aan bepaalde ontheffingscriteria is voldaan. Het is daarom van belang om in deze ecologische paragraaf aan te geven of aan deze ontheffingscriteria kan worden voldaan en daarbij dient tevens te worden ingegaan op de vraag of de ontheffing zal worden verleend.
Naast soortenbescherming dient tevens onderzocht te worden of gebiedsbescherming van toepassing is. Daarbij is het onderzoek in het bijzonder gericht op een eventuele aanwezigheid van beschermde gebieden volgens de Natuurbeschermingswet 1998. Deze wet kent naast een interne ook een externe werking: ook indien een ruimtelijke ingreep in de nabijheid van zo'n gebied is voorgenomen, dient onderzocht te worden wat de effecten zijn binnen het beschermde gebied.
Samenvatting resultaten
Hieronder volgt een korte samenvatting van de resultaten van het bureauonderzoek in Bijlage 2.
Gebiedsbescherming
Omdat het bestemmingsplan consoliderend van aard is en daarmee alleen kleinschalige ontwikkelingen mogelijk maakt, kunnen negatieve effecten op Natura 2000 worden uitgesloten.
Het plangebied maakt verder deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Vanwege het consoliderende karakter van het bestemmingsplan zal ook de kwaliteit en het functioneren van deze EHS niet worden aangetast.
Soortenbescherming
Het bestemmingsplan is consoliderend van aard, er zijn geen ontwikkelingen voorzien. De Ffw staat de uitvoering van dit bestemmingsplan dan ook niet in de weg.
Binnen het bestemmingsplan zijn kleine ontwikkelingen mogelijk. Hieronder is aangeven waar bij deze mogelijke toekomstige ontwikkelingen rekening moet worden gehouden.