a. Indien maten van bestaande bouwwerken meer bedragen dan ingevolge de bepalingen van hoofdstuk 2 toelaatbaar is, mogen deze maten als maximaal toelaatbaar worden aangehouden, maar niet verder worden vergroot.
b. In het geval van (her)bouw van gebouwen is het bepaalde in lid a uitsluitend van toepassing indien sprake is van (her)bouw op dezelfde plaats.