direct naar inhoud van 9.6 Bodemkwaliteit
Plan: Wijdemeren, Kern Nederhorst den Berg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1696.BP0100kernNDB2008-va01

9.6 Bodemkwaliteit

Beleid

Volgens het Besluit ruimtelijke ordening zullen burgemeester en wethouders in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onder meer een onderzoek verrichten naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Hierbij wordt door de provincie Noord-Holland de richtlijn gehanteerd dat bij functiewijziging ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, wordt uitgevoerd. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.

Onderzoek

Ter plaatse van de locaties Overmeerseweg 85 en Dammerweg 11-12 zijn reeds woningen aanwezig. Het bestemmingsplan voorziet ter plaatse alleen in de wijziging van het bouwvlak. Aangezien er reeds een woning aanwezig is en er geen redenen zijn om aan te nemen dat er knelpunten zijn wat betreft het aspect bodemkwaliteit, wordt geconcludeerd dat dit aspect de realisatie van de woning op dit perceel niet in de weg staat.

Ter plaatse van de ontwikkeling aan de Dammerweg 2 zijn tijdens het veldwerk geen asbestverdachte materialen aangetroffen. Uit het bodemonderzoek3 blijkt dat in de bovengrond de gehalten barium, koper, look, kobalt, kwik, nikkel, zink en PAK de achtergrondwaarde overschrijden. De som van de detectielimieten voor PCB's in de grond overschrijdt formeel de achtergrondwaarde. Omdat geen van de individuele parameters de detectielimiet overschrijdt, kan worden gesteld dat er geen sprake is van overschrijding van de achtergrondwaarde. De gehalten koper, lood en zink overschrijden de tussenwaarde. In de ondergrond overschrijden de gehalten barium, cadmium, kwik, nikkel en PAK de achtergrondwaarde. De gehalten koper, lood en zink overschrijden de interventiewaarde. In het grondwater overschrijdt de concentratie xyleen de streefwaarde. De som van de detectielimieten voor dichloorethenen overschrijdt formeel eveneens de streefwaarde. Omdat voor dichloorethenen geen van de individuele parameters de detectielimiet overschrijdt, wordt aangenomen dat er geen sprake is van overschrijding van de streefwaarde. De aangetroffen verontreinigingen met zware metalen en PAK in bodem zijn te relateren aan de historische ophogingen. Alle verontreinigingen zijn diffuus en heterogeen van aard en komen voor in een groter gebied. De lichte verontreiniging met xyleen kan niet eenduidig aan een oorzaak worden gerelateerd. Gezien de mate van verontreiniging met zware metalen en PAK's bestaat er formeel een aanleiding tot het uitvoeren van een nader onderzoek. Vanwege de aard van de verontreinigingen (diffuus en heterogeen) is een dergelijk nader onderzoek niet zinvol. Het is in dit geval eenvoudiger om de hele onderzoekslocatie te beschouwen als een geval van historisch ernstige bodemverontreiniging waarvoor een saneringsplicht geldt. Er dient een bodemsanering plaats te vinden alvorens nieuwbouw kan worden gerealiseerd.

Voordat het bestemmingsplan vastgesteld kan worden dient er voor de Dammerweg 2 een BUS-melding bij de provincie Noord-Holland te worden gedaan. BUS is met name ontworpen om saneringen van binnenstedelijke verontreinigingen, die worden gerelateerd aan ophooglagen uit het verleden, perceelsgewijs te kunnen uitvoeren. Op deze manier kan dus in een binnenstad per perceel van 1 eigenaar een immobiele verontreiniging worden gesaneerd onder BUS en dus zonder de noodzaak de hele verontreiniging in kaart te moeten brengen. In het voorliggend geval is een oude ophooglaag aanwezig in een groot deel van, of de hele bebouwde kom van Nederhorst den Berg. De gerelateerde verontreinigingen met zware metalen / PAK in deze ophooglaag zijn immobiel. Onder BUS kan nu een sanering worden uitgevoerd zonder dat het geval helemaal in kaart moet worden gebracht. Het opstellen van een saneringsplan is dus niet noodzakelijk. De BUS-melding is reeds in overleg met de provincie Noord-Holland voorbereid.

Ter plaatse van de Dammerweg 13 is in 2010 een verkennend bodemonderzoek4 uitgevoerd. Tijdens het veldwerk is geen asbestverdacht materiaal aangetroffen. In de bovengrond zijn geen verontreinigingen aangetroffen. In de ondergrond zijn lichte verontreinigingen met barium, koper, kwik, molybdeen, lood en zink aangetroffen. Deze verontreinigingen geven geen aanleiding tot nader onderzoek. In het grondwater is een concentratie aan kwik boven de toetsingswaarde voor nader onderzoek aangetoond. Bij herbemonstering is een kwikconcentratie onder de detectielimiet aangetoond. Nader onderzoek naar kwik in het grondwater is daarom niet nodig. Daarnaast zijn in het grondwater ook concentraties arseen en barium boven de streefwaarde aangetroffen. Deze concentraties vormen echter geen aanleiding voor nader onderzoek. Geconcludeerd wordt dat de bodemkwaliteit geen belemmering vormt voor de beoogde woningbouw.

Ter plaatse van de Overmeerseweg 8-12 is in 1998 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Tijdens dit verkennend bodemonderzoek zijn in de bodem lichte tot sterke verontreinigingen aangetroffen. Middels een nader bodemonderzoek5 en een aanvullend bodemonderzoek6 zijn de aard en omvang van de bodemverontreiniging bepaald. Uit deze onderzoeken blijkt dat er op het achterterrein (noordoostelijk terreindeel) plaatselijk sterke verontreiniging is aangetroffen. Volgens de Wet bodembescherming (Wbb) is er sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging, die aanleiding vormt tot het nemen van saneringsmaatregelen.

In het kader van de bouwaanvraag is recent opnieuw een verkennend bodemonderzoek7 uitgevoerd. De conclusies uit de eerder uitgevoerde bodemonderzoeken blijven overeind.

Voor de Voorstraat 35 zijn bodemonderzoeken uitgevoerd in het kader van de opgestelde ruimtelijke onderbouwing. Milieutechnisch zijn er geen bezwaren tegen de bouw van woningen.

Voor de projectlocatie dient een saneringsplan te worden opgesteld. De sanering zal bestaan uit het ontgraven van de verontreinigde grond. Tevens dienen ondergrondse tanks te worden verwijderd en afgevoerd. De sanering eindigt met het opstellen van een evaluatierapport, dat ter goedkeuring zal worden voorgelegd aan het bevoegd gezag. Geconcludeerd wordt dat na sanering de bodem geschikt zal zijn voor de beoogde functie.

Conclusie

Op twee locaties, namelijk de Overmeerseweg 8-12 en de Dammerweg 2, vormt de bodemkwaliteit een belemmering voor de beoogde ontwikkeling. Voordat het bestemmingsplan vastgesteld kan worden dient er voor Overmeerseweg 8-12 een door de provincie goedgekeurd saneringsplan te zijn. Voor Dammerweg 2 kan worden volstaan met een BUS-melding.