Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Hoek Landschapslaan en Tripklompen, Zuidwolde
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1690.BP00454-0401

Toelichting

1 Inleiding
1.1 Aanleiding
 
Op de hoek Landschapslaan - Tripklompen te Zuidwolde zijn braakliggende gronden gelegen. Het voornemen is op deze gronden twee vrijstaande woningen met bijbehorende bouwwerken te realiseren.
 
Met dit plan wordt voorzien in een herziening van de bestemming ten behoeve van de realisatie twee bouwkavels voor vrijstaande woningen, met bijbehorende bouwwerken.
  
1.2 Ligging plangebied
 
Het plangebied is gelegen binnen de bebouwde kom van het dorp Zuidwolde, in de uitbreidingswijk Middelveen. Het plangebied is omsloten met woningbouw. Afbeelding 1.1 geeft met rode omlijning de ligging van het plangebied aan.
 
 
1.3 Verantwoording
 
Bij het opstellen van dit plan is gebruik gemaakt van websites, visiedocumenten, beleidsstukken en rapportages. Waar nodig zijn de teksten en/of afbeeldingen integraal overgenomen om de inhoud zoveel mogelijk te waarborgen. Voor het overige is de naam en/of vindplaats van de bronnen weergegeven.
 
1.4 Leeswijzer
 
In hoofdstuk 2 wordt de huidige en gewenste situatie in het plangebied beschreven. Vervolgens komt in hoofdstuk 3 het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid aan de orde. In hoofdstuk 4 worden de omgevingsaspecten beschreven. In hoofdstuk 5 de indeling en de (juridische) opzet van het bestemmingsplan toegelicht. In hoofdstuk 6 is de economische uitvoerbaarheid van het plan aangegeven en gaat in op de inspraak en het overleg over het bestemmingsplan.
  
2 Beschrijving van het plangebied
       
2.1 Huidige situatie
 
De hoek Landschapslaan - Tripklompen gelegen in de uitbreidingswijk Middelveen te Zuidwolde is een braakliggend terrein. De aanwezige bomen zijn jaren niet onderhouden. Het gemeentelijk groen op de hoek Landschapslaan - Tripklompen wordt eveneens niet onderhouden. Het geheel geeft een verrommelde indruk. De bestaande situatie doet afbreuk aan het straat- en bebouwingsbeeld alsmede ruimtelijke kwaliteit van de omliggende woonstraten.
 
De omliggende percelen zijn in hoofdzaak ontwikkeld tot woonpercelen. De bebouwing aan de oostzijde (lint Ommerweg) bestaat uit voormalige boerderijen die in de loop ter jaren verdicht zijn met woningen in een landelijke stijl. De woningen aan de zuid- en westzijde zijn nieuwbouw woningen van gevarieerde types.
 
Noordwestelijk van het plangebied zijn op het perceel Landschapslaan 1 maatschappelijke functies gevestigd. Ter plaatse is sprake van een kapsalon, bewegings- en zonnestudio, fysiotherapiepraktijk en kantoorfuncties.
 
Het plangebied omvat twee kadastrale percelen. Het noordelijk deel is in eigendom behorende bij Ommerweg 2a. Het zuidelijke deel wordt aangekocht door initiatiefnemer. Daarnaast omvat het plangebied een deel van het huidige openbaargroen.
 
Het zuidelijk deel was in eigendom behorende bij Ommerweg 4 en is in 2012 gedeeltelijk verkocht aan de eigenaren van Tripklompen 3 t/m 13 en Ommerweg 6. Vervolgens is met de vaststelling van het bestemmingsplan ‘Tripklompen 3-13, Zuidwolde’ (besluit 31 januari 2014) deze gronden, behoudens het westelijk deel, bestemd tot ‘Wonen’. Het openbaar groen zal worden aangekocht door initiatiefnemer.
 
Het noordelijke deel van het plangebied is aan de noord- en westzijde voorzien van bomen met ander opgaand groen. Het geheel was tevens niet onderhouden. Inmiddels is door initiatiefnemer het plangebied opgeschoond. Het plangebied wordt sindsdien regulier gemaaid. Bij overdracht van het openbaar groen zal in samenspraak met de gemeentelijke afdeling deze gronden vrij van opgaande beplanting worden opgeleverd.
 
Op het zuidelijke deel van het plangebied zijn 7 eiken gesitueerd. Deze eiken hebben een beschermde status op grond van de gemeentelijke beschermde bomen lijst. Zoals aangegeven zijn de bomen niet onderhouden. Om de status van de bomen in beeld te brengen is een Bomen effect analyse (hierna BEA) uitgevoerd (zie bijlage 1). Daaruit blijkt dat de bomen groot onderhoud respectievelijk snoei behoeven. Tevens is geadviseerd een (schuinhangende) boom te kappen. Vanwege de in de BEA aangegeven noodzaak, overlast naar omwonenden en geschikte snoeiperiode, is het onderhoud aan de bomen reeds ingezet.
 
Bij het schrijven van 26 maart 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders aangegeven in principe medewerking te verlenen het voornemen om twee woonpercelen met bebouwing mogelijk te maken. Daaraan zijn o.a. de volgende voorwaarden verbonden:
  • woningen georiënteerd op de hoek van de Landschapslaan en Tripklompen;
  • woningen gebouwd conform de vigerende bouwregels (woongebied) beheersverordening;
  • er voldoende parkeer gelegenheid wordt gerealiseerd;
  • bij de inrichting van de kavels en bouw van de woningen moet rekening gehouden worden met de beschermde bomen. Wat betekend dat een strook van 8 meter (2 x 4 meter vanaf de stam) vrij van bouwactiviteiten moet zijn.
 
Voornoemde voorwaarden zijn voor zover mogelijk verwerkt in dit bestemmingsplan.
  
2.2 Planologische situatie
 
Het plangebied is gelegen binnen het plangebied van de beheersverordening Zuidwolde, vastgesteld op 30 juni 2016. De gronden zijn daarbij voorzien van de besluitvlakken ‘Bestaand’. De gronden zijn op de inventarisatie kaart aangeduid als ‘Agrarisch’ en ‘Groen’. Op gronden met deze bestemming is het gebruik alsmede bouwen ten behoeve van wonen niet bij recht toegestaan.
 
Afbeelding 2.1 geeft een uitsnede van de verbeelding behorende bij de beheersverordening weer, waarbij de van toepassing zijnde bestemmingen en aanduidingen zijn aangegeven.
  
  
2.3 Gewenste situatie
 
Het voornemen is aansluitend op de aangrenzende bebouwing ter plaatse te voorzien in de bouw van twee vrijstaande woningen met bijbehorende bouwwerken. De woningen worden in de bebouwingslijn langs de Landschapslaan alsmede Tripklompen gesitueerd en georiënteerd. Daarbij worden, rekening houdende met de groeiruimte voor de bomen, de woningen in de uiterste zijden van het plangebied gesitueerd.
 
De kavelverdeling sluit aan bij de bestaande kadastrale grenzen waarbij het noordelijke perceel wordt afgesplitst van het perceel Ommerweg 6. Ten behoeve van deze ontwikkeling zal gemeente grond gelegen aan de Landschapslaan worden aangekocht. De toevoeging van de gemeentegrond is gewenst vanuit stedenbouwkundig inzicht. Met deze vergrootte verkaveling kunnen de nieuwe woonpercelen meer aansluitend op het straat en bebouwingsbeeld worden ingericht alsmede bebouwd. Tevens zal in het kader van deze ontwikkeling het voetpad vanaf de Tripklompen worden verlengd. Afbeelding 2.2 geeft de nieuwe kavelverdeling weer.
 
Dit plan voorziet in een wijziging van de bestemming ten behoeve van de realisatie van twee bouwkavels voor vrijstaande woningen, met bijbehorende bouwwerken.
  
 
3 Beleid
    
3.1 Rijksbeleid
 
Op 13 maart 2012 is de Rijkstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte (hierna SVIR) vastgesteld. Daarin is aangegeven dat het Rijk streeft naar ‘Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig’. Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
  • het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk economische structuur van Nederland;
  • het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
 
Het Rijk kiest daarbij voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
 
Een aantal van deze nationale belangen wordt juridisch geborgd via het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
Voor dit plan zijn in de SVIR dan wel de Barro geen onderwerpen van nationaal belang opgenomen waarmee rekening dient te worden gehouden.
 
Ladder voor duurzame verstedelijking
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de verplichting opgenomen om in het geval van nieuwe stedelijke ontwikkeling in de plantoelichting een onderbouwing op te nemen van nut en noodzaak van de nieuwe stedelijke ruimtevraag en de ruimtelijke inpassing. De ladder voor duurzame verstedelijking is sinds 1 oktober 2012 opgenomen in artikel 3.1.6, tweede lid Bro en stelt eisen aan bestemmingsplannen met het oog op een zorgvuldige afweging, transparante besluitvorming en een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. De ladder voor duurzame verstedelijking heeft als doel om zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren en over-programmering op regionaal niveau te voorkomen.
 
Op 1 juli 2017 is een wijziging van de Ladder voor duurzame verstedelijking doorgevoerd (artikel 3.1.6 lid 2 – 4 Bro). Voorheen bestond de ladder uit drie treden, dat is nu niet meer het geval. De behoefte van de ontwikkeling dient te worden beschreven indien er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.
 
Als de ontwikkeling is voorzien buiten het bestaand stedelijk gebied, zal daarnaast gemotiveerd moeten worden waarom de ontwikkeling niet binnen het bestaande gebied kan worden gerealiseerd.
 
Nieuwe stedelijke ontwikkeling
Of de behoefte van de ontwikkeling moet worden beschreven hangt af van de vraag of er sprake is van een ‘nieuwe stedelijke ontwikkeling’ als bedoeld in artikel 3.1.6, lid 2 Bro. Of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling in relatie tot de omgeving.
 
De definitie van een stedelijke ontwikkeling is als volgt in het Bro omschreven:
'ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen'.
 
Dit plan kan onder 'ruimtelijke ontwikkeling van een woningbouwlocaties’ worden geschaard. Indien een plan voorziet in de toevoeging van ten hoogste elf woningen, dan is blijkens jurisprudentie geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.
 
Gezien de aard en omvang van de voorgenomen ontwikkeling kan geoordeeld worden dat er geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling.
 
3.2 Provinciaal beleid
   
3.2.1 Omgevingsvisie Drenthe
Op 2 juni 2010 hebben Provinciale Staten de Omgevingsvisie Drenthe vastgesteld. En op 3 oktober 2019 is de actualisatie Omgevingsvisie Drenthe vastgesteld.
 
In de omgevingsvisie zijn de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijk domein geformuleerd. De omgevingsvisie vormt het strategisch kader voor de ruimtelijke economische ontwikkeling van Drenthe in de periode tot 2020, met in sommige gevallen een doorkijk naar de periode daarna. De Omgevingsvisie Drenthe is een integraal document en fungeert als provinciale structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening, als provinciaal milieubeleidsplan, als regionaal waterplan en als provinciaal verkeers- en vervoersplan.
 
Op de visiekaart 2020 is het plangebied aangeduid als ‘robuust natuursysteem'.
 
De belangrijkste natuurgebieden in Drenthe zijn de bossen, heidevelden, vennen en hoogvenen op de plateaus en de beekdalen en laagveengebieden aan de randen van de plateaus. Deze natuurgebieden en de tussenliggende verbindingen samen vormen de basis van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in Drenthe, de ruggengraat voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN) in Drenthe. Om de kwaliteit van de natuur en de biodiversiteit duurzaam te verbeteren, streeft de provincie naar een robuust natuurnetwerk. Voor een stevig natuurnetwerk wil de provincie inzetten op:
  • vergroten van natuurgebieden;
  • verbinden van natuurgebieden;
  • verbeteren van de milieucondities.
De provincie wil de samenhang tussen de gebieden versterken door waar mogelijk gebruik te maken van bestaande landschapsstructuren en de beekdalen. De focus ligt daarbij op het beschermen van natuur en het inzetten van middelen op het NNN. Het provinciaal streven is dat het robuuste natuurnetwerk in staat is om de gevolgen van de klimaatverandering op te vangen.    
Volgens de bij de natuurvisie behorende kaart "Doelen Natuur en landschap 2040" is het gebied waarin het plangebied is gelegen aangeduid als het landschapstype Heide ontginning (code IVh2).
 
Kernkwaliteiten
In de omgevingsvisie zijn de provinciale belangen benoemd, waarmee gemeenten rekening dienen te houden bij het beoordelen van bestemmingsplannen. De provinciale belangen zijn verdeeld in Drentse kwaliteiten en ontwikkelingen. Binnen de Drentse kwaliteiten staat het behoud en de ontwikkeling van de kernkwaliteiten, de dynamiek van bedrijvigheid, de biodiversiteit en de milieu- en leefomgevingskwaliteit centraal. De kernkwaliteiten zijn opgenomen op een kernkwaliteitenkaart. Op het gebied van ontwikkelingen zijn onder meer het regionale economische vestigingsklimaat, de landbouw, het toerisme, de demografische ontwikkeling, de mobiliteit en de ontwikkeling van natuur en landschap (ecologische hoofd structuur, diversiteit in landschapstypen) als provinciaal belang benoemt.
 
De kernkwaliteiten vormen de belangrijkste basis voor het begrip 'ruimtelijke kwaliteit'. Daarnaast is zorgvuldig ruimtegebruik en milieu- en leefomgevingskwaliteit van belang.
 
De verantwoordelijkheid voor de kernkwaliteiten binnen de bebouwde kom ligt bij de gemeente. Een uitzondering hierop is archeologie en in specifieke gevallen voor cultuurhistorie. Het provinciaal belang geldt alleen binnen de bebouwde kom als de desbetreffende kern met een waarde is aangeduid op de kaart cultuurhistorie hoofdstructuur.
 
Voor de kernkwaliteit archeologie is het plangebied aangeduid met het ‘beschermingsniveau 1 Generiek’. Verder is het plangebied voor de kernkwaliteit cultuurhistorie aangewezen met beschermingsniveau ‘Respecteren’. Tevens is het plangebied aangeduid als ‘Deelgebied 9: het Hollandscheveld en Hoogeveen - kruising van richtingen’
 
De structuur van dit gebied (nummer 9) heeft geen duidelijke drager. Dit komt door de relatief complexe en kleinschalige aanpak van de oudere veenontginningen, vanaf de 17de eeuw. De (verlengde) Hoogeveensche Vaart vormt de basis en verbindende schakel in de veenontginningen. De structuur hiervan is nog steeds herkenbaar aan de ‘opgaanden’, die als ontginningsas dienden, en aan de verschillende kavelrichtingen van de (vele) ontginningsblokken, die aan de achtergrenzen bij elkaar komen.
 
In dit gebied zijn de volgende structuren van provinciaal belang:
  • Ontginningsassen als lijnen georiënteerd op en verbonden met de (Verlengde) Hoogeveensche Vaart;
  • Centraal groot ‘blok’ met daaromheen uitwaaierend (latere) blokken, onderling herkenbaar door de assen en de verschillende kavelrichtingen die ‘botsen’ bij de achtergrenzen;
  • Bossen bij Hollandscheveld die de smalle kavelstructuur en –richting volgen, met rafelige begrenzingen.
 
Voor dit gebied is het behoudt van het onderscheid tussen de verschillende ontginningsblokken in het veengebied richtinggevend. De provinciale ambitie is gericht op het sturing geven op
  • Het gebruik maken van de randen en contrasten tussen de verschillende ontginningsblokken bij nieuwe ontwikkelingen, en in het bijzonder de achtergrenzen van de ontginningsblokken, waar verschillende kavelrichtingen bij elkaar komen;
  • Het zichtbaar houden van de plaatsing van de bospercelen van het bos bij Hollandscheveld binnen de oude perceelsstructuren, en het in standhouden van de rafelige, verspringende randen van dit bos.
 
Dit beschermingsniveau is het laagste sturingsniveau en is voorzien over het grootste deel van het grondgebied van de provincie Drenthe. Voor deze gebieden richt men zich op het waarborgen van de cultuurhistorische samenhang voor de toekomst. Daarbij hebben initiatiefnemers de verantwoordelijkheid om de cultuurhistorische hoofdstructuur als inspiratiebron te benutten.
 
3.2.2 Provinciale omgevingsverordening Drenthe
De Provinciale omgevingsverordening Drenthe, met inbegrip van de navolgende wijzigingen, geeft de randvoorwaarden voor het opstellen van ruimtelijke plannen. De verordening heeft onder meer als doel om de kernkwaliteiten van Drenthe te behouden en te versterken. Als bij een ruimtelijk plan kernkwaliteiten betrokken zijn, moet in het ruimtelijk plan uiteengezet worden dat met het desbetreffende plan wordt bijgedragen aan behoud en ontwikkeling van de bij het plan betrokken kernkwaliteiten conform de provinciale ontwikkelingsvisie. Een ruimtelijk plan mag geen nieuwe activiteiten dan wel wijziging van bestaande activiteiten mogelijk maken die de kernkwaliteiten significant aantasten.
 
Een ruimtelijk plan kan voorzien in nieuwe woningbouw mits de behoefte op basis van de gemeentelijke woonvisie kan worden aangetoond en aansluit bij bestaand stedelijk gebied.
 
3.2.3 Overwegingen
Het plan voorziet in een wijziging van de bestemming ten behoeve van de realisatie van twee bouwkavels voor vrijstaande woningen, met bijbehorende bouwwerken, binnen bestaand stedelijk gebied. Het plangebied is omsloten door de uitbreidingswijk Middelveen. Daarmee zijn de oorspronkelijke structuren en waarden verdwenen. De kernkwaliteiten worden, zover van toepassing dan wel aanwezig, met dit plan niet aangetast.
 
In paragraaf 3.4 wordt onderbouwd aangegeven dat het plan passend is binnen de gemeentelijk woonvisie.
 
De aanwezige beschermde bomen blijven zover mogelijk intact. Conform de uitgevoerde BEA zijn de bomen reeds gesnoeid. Tevens zullen drie bomen conform het advies worden verwijderd. De voorgenomen bebouwing zal conform de uitgevoerde BEA met respect voor de beschermde bomen worden gesitueerd. Daarbij is in dit plan voorzien van een borging betreffende de bescherming van de bomen. De BEA is bijgevoegd als bijlage 1.
 
3.2.4 Conclusie
Dit plan is in overeenstemming met het provinciaal beleid.
 
3.3 Waterschapsbeleid
 
Het plangebied is gelegen binnen het gebied van Waterschap Drents Overijsselse Delta (hierna WDODelta).
 
Het waterschap laat in het waterbeheerplan zien welke ontwikkelingen voor het waterbeheer van belang zijn en welke accenten we in de samenwerking met onze partners willen leggen. Vanuit die omgevingsverkenning wordt vervolgens het beleid beschreven op basis van de volgende primaire taakgebieden:
  • Bescherming tegen overstromingen en werken aan veiligheid: Veilig water.
  • Zorgen voor de juiste hoeveelheid water en passende waterpeilen: Voldoende water.
  • Zorgen voor een goede waterkwaliteit die nodig is voor mens, plant en dier: Schoon water.
  • Verwerken van afvalwater en het benutten van energie en grondstoffen daaruit: Afvalwater.
 
Bij ruimtelijke plannen adviseert het waterschap om te komen tot een duurzame ruimtelijke inrichting. Ruimtelijke aanpassingen kunnen bijdragen aan het voorkomen van een overstroming of wateroverlast en het beperken van eventuele gevolgen. Daarnaast gaat het ook om de bijdrage die inwoners, gemeenten, provincies en belangenorganisaties zelf kunnen leveren aan waterveiligheid. De betrokkenheid vanuit de samenleving bij de gewenste veiligheid is een belangrijk aandachtspunt in de planperiode.
 
Doelstellingen voor ruimtelijke plannen:
  • Het beperken van de gevolgen van wateroverlast en overstromingen (overlast, schade en slachtoffers).
  • Het vergroten van het bewustzijn van de (resterende) eigen verantwoordelijkheid van de inwoners, overheden en bedrijven.
 
3.3.1 Overwegingen
Dit plan voldoet aan de doelstellingen en criteria van het voornoemde waterschapsbeleid
 
3.3.2 Conclusie
Het plan betreft een geringe ruimtelijke ingreep welke geen invloed van betekenis heeft op de eisen vanuit het waterplan. Op grond daarvan vormt dit plan geen beletsel voor de uitvoering.
  
3.4 Gemeentelijk beleid
   
3.4.1 Structuurvisie De Wolden (2011)
In maart 2011 heeft de gemeenteraad de structuurvisie 2010-2030 vastgesteld. Deze visie vormt het toetsingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen met 2030 als zichtjaar. De structuurvisie heeft niet als doelstelling de ontwikkelingslocaties op perceelsniveau op de kaart weer te geven, maar geeft de ontwikkelingsmogelijkheden per landschapstype weer.
 
De visie richt zich op het creëren van ontwikkelingsmogelijkheden, waarbij het versterken van de ruimtelijke kwaliteit de randvoorwaarde is. Ruimtelijke kwaliteit in De Wolden wordt bepaald en versterkt door de dynamiek van het landschap.
 
Het plangebied is op de visiekaart aangeduid als ‘kerndorpen’ en gelegen binnen het gebied aangeduid als ‘dekzandrug Zuidwolde’. In afbeelding 3.1 een uitsnede van de visiekaart met daarop het plangebied aangeduid met een rode ster.
 
 
In de structuurvisie is aangegeven hoe de gemeente in de toekomst met thema’s als wonen, leefbaarheid, landbouw, recreatie en natuur zal omgaan. Welke ontwikkelingen gewenst zijn en waar die ontwikkelingen moeten plaatsvinden. Het woonplan geeft een uitwerking op het thema wonen maar raakt daarbij ook het thema leefbaarheid.
 
3.4.2 Woonplan 2017-2022
Op 6 juli 2017 heeft de gemeenteraad het Woonplan 2017-2022: ‘Een leven lang wonen’ vastgesteld. Het woonplan is een sturingsinstrument voor woningbouwontwikkellingen. In het woonplan worden onder andere aantallen en doelgroepen (per kern) benoemd.
 
Het woonplan voorziet in een fors woningbouwprogramma van in totaal 440 woningen tot en met 2022. Daarin worden alle doelgroepen voorzien, zowel onze eigen inwoners als nieuwe inwoners, starters, alleenstaanden, (jonge) gezinnen, senioren en zorgbehoevenden. De gemeente streeft naar een woningbouwprogramma met zowel goedkopere als duurdere huur- en koopwoningen. Daarbij houdt de gemeente vast aan het uitgangspunt inbreiding (bouwen binnen de bestaande bebouwing) boven uitbreiding.
 
Het kerncluster Zuidwolde speelt volgens het woonplan een belangrijke rol in de huisvesting van nieuwe huishoudens. Een groot deel van de additionele behoefte zal daarmee in Zuidwolde terecht te komen. Voor de kerncluster Zuidwolde kunnen er in de periode 2017-2022 een aantal van 245 woningen worden toegevoegd.
  
3.4.3 Beschermde bomenlijst
Op het zuidelijke deel van het plangebied zijn 7 eiken gesitueerd. Deze eiken hebben een beschermde status op grond van de gemeentelijke beschermde bomen lijst. Zoals aangegeven zijn de bomen niet onderhouden. Om de status van de bomen in beeld te brengen is een Bomen effect analyse (BEA) uitgevoerd (zie bijlage 1). Daaruit blijkt dat de bomen groot onderhoud respectievelijk snoei behoeven. Tevens is geadviseerd een (schuinhangende) boom alsmede twee andere eiken te kappen. Vanwege de in de BEA aangegeven noodzaak, overlast naar omwonenden en geschikte snoeiperiode, is het onderhoud aan de bomen reeds ingezet. De beschermde bomen zijn in het voorjaar van 2019 door een deskundig gesnoeid.
  
3.4.4 Welstandsnota 2013
In de gemeente De Wolden bestaat de bestuurlijke wens tot deregulering en meer verantwoordelijkheid bij de burger neer te leggen. Deze wens heeft er toe geleid dat in de raadsvergadering van 13 december 2012 de raad besloten heeft tot het welstandsvrij verklaren van grote gebieden van de gemeente. Daarmee heeft de gemeenteraad het vertrouwen in de burger uitgesproken dat hij/zij de verantwoordelijkheid aan kan om op een juiste wijze met de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente De Wolden om te gaan.
 
Het plangebied is op de kaart behorende bij de welstandnota 2013 aangewezen als welstandvrij gebied.
  
3.4.5 Overwegingen
Het plan voorziet in twee woonpercelen voor vrijstaande woningen met bijbehorende bouwwerken. De toevoeging van deze twee woningen voorzien in de behoefte voor Zuidwolde. Met dit plan zal het woningbouwprogramma niet worden overschreden.
 
Zoals aangeven wordt conform de uitgevoerde BEA voldoende rekening gehouden met het behoud van de beschermde bomen. De vereiste vergunning voor schuin hangende boom zal afzonderlijk worden ingediend en een eigen procedure doorlopen. In het plan is voorzien in een specifieke bouwaanduiding ter bescherming van de bomen conform de adviezen uit de BEA.
  
3.4.6 Conclusie
Dit plan voldoet aan de doelstellingen en criteria van het voornoemde gemeentelijk beleid.
  
4 Omgevingsaspecten
 
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de relevante omgevingsaspecten. Op grond van artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) dient te worden bezien of het plan uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening verenigbaar is met de eisen die aan de omgeving worden gesteld. Het plan dient een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te waarborgen en de belangen van omwonenden niet te schaden.
 
In dit plan wordt voorzien in een wijziging van de bestemming ten behoeve van de realisatie van twee bouwkavels voor vrijstaande woningen, met bijbehorende bouwwerken. De woonpercelen zijn gelegen binnen de bestaand contouren van de uitbreidingswijk ‘Middelveen’ van Zuidwolde.
 
4.1 Milieuzonering
 
Een goed woon- en leefklimaat wordt bereikt als er balans is tussen de milieubelastende en milieugevoelige activiteiten, er is als het ware een goede mix van wonen en werken. In dat kader dient te worden beoordeeld of in de omgeving van het plangebied functies voorkomen die kunnen worden gehinderd door dit plan of waarvan het plan juist hinder ondervindt.
 
Een goede ruimtelijke ordening vergt dat er voldoende afstand is tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen). In de handreiking ‘Bedrijven en milieuzonering’ van de VNG staan voor een groot aantal bedrijfscategorieën richtafstanden aangegeven. Deze richtafstanden hebben betrekking op de onderdelen geluid, geur, stof en gevaar.
 
Met dit plan worden twee woningen toegevoegd. Deze woningen mogen geen belemmering zijn voor bedrijfsbestemmingen. Daarbij dient ter hoogte van de woningen geen hinder te zijn vanaf nabijgelegen bedrijfsbestemmingen
 
Het plangebied is gelegen binnen de bestaande woonwijk. Noordelijk van het plangebied op het perceel Landschapslaan 1 is sprake van een maatschappelijke functie. In het bedrijfsgebouw op het perceel Landschapslaan 1 is een kapsalon, een bewegings- en Zonnestudio, een medische praktijk alsmede kantooractiviteiten gevestigd. Verder zijn in de nabijheid (straal 200 meter) geen bedrijfsbestemmingen gesitueerd. In afbeelding van dit plan is een uitsnede van de verbeelding behorende bij de beheersverordening Zuidwolde.
 
Maatschappelijke voorzieningen
Op gronden met een maatschappelijk functie zijn educatieve, sociaalmedische, sociaalculturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren - en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
 
De voornoemde maatschappelijke functies zijn in hoofdzaak aan te merken als een categorie 1 bedrijf. Met een bijbehorende hinder afstand wordt in gemengd gebied verlaagd naar 10 meter.
 
De genoemde richtafstanden zijn gebaseerd op een rustige woonwijk. Volgens de brochure Bedrijven en Milieuzonering is sprake van een gemengd gebied bij een ligging aan een doorgaande weg en/of binnen een gebied met (lint)bebouwing met een variatie aan functies en bedrijvigheid).
 
Het plangebied sluit aan een zijde aan de voornoemde maatschappelijke functies. Daarbij is het plangebied gelegen aan een van de ontsluitingswegen van de omliggende woonwijk. Daarmee is te stellen dat er sprake is van een ‘gemengd gebied’ en kan de geldende richtafstand met een stap worden verlaagd. Daarmee kan de voornoemde richtafstand van 10 meter in dezen verlaagd worden naar 0 meter.
 
Het voornoemde maatschappelijk bedrijfsgebouw is op ca 8 meter van het plangebied gelegen. Volgens de geldende beheerverordening mogen aanwezige bestaande bouwwerken op dezelfde locatie worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen.
 
De met dit plan beoogde woningen zullen op minimaal 2 meter van de grens van het plangebied (perceelsgrens) gebouwd mogen worden. Te samen is daarmee wordt met dit plan voorzien in een afstand van minimaal 10 meter tussen de maatschappelijke bedrijfsgebouwen tot de voorgenomen woningen.
 
Gezien voornoemde zijn de met dit plan beoogde woningen op voldoende afstand van de voornoemde maatschappelijke functie respectievelijk bebouwing gelegen en wordt voldaan aan de richtafstanden en is sprake van een goed woon- en leefklimaat.
 
Conclusie
Vanuit het aspect milieuzonering zijn er geen onoverkomelijke belemmeringen betreffende dit plan.
 
4.2 Bodem
 
Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur te worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik.
 
Onderzoek
 
Bodemkwaliteit
Op de hoek van de Landschapslaan en de Tripklompen te Zuidwolde bestaat het voornemen om een tweetal woningen te realiseren. De locatie is thans onbebouwd. Voor de locatie zijn geen recente bodemonderzoeksgegevens bekend. Er zijn op voorhand geen vanuit milieu hygiënisch oogpunt belemmeringen voor de wijziging van het bestemmingsplan om een woning te realiseren op de aangegeven locatie. Ten behoeve van de aanvraag van de omgevingsvergunning activiteit bouwen dient (na eventuele sloop van bestaande opstallen) een bodemonderzoek uitgevoerd te worden conform de NEN5725/NEN5740 en indien daar aanleiding voor bestaat de NEN5707 door een daarvoor erkend en gecertificeerd bureau.
 
Graafwerkzaamheden Indien bij eventuele graafwerkzaamheden ter plaatse van de bouwlocatie afwijkingen worden geconstateerd of het vermoeden van een bodemverontreiniging bestaat, dient contact te worden opgenomen met de gemeente De Wolden.
 
Meldingsplicht
Vanaf 1 juli 2008 is het Besluit bodemkwaliteit van kracht waarbij alle toepassingen van grond en baggerspecie voorafgaand aan de toepassing moeten worden gemeld (hierop zijn enkele uitzonderingen) via het landelijk meldpunt. Alle toepassingen van grond en baggerspecie (dus ook schone) dienen gemeld te worden, met uitzondering van:
  • Schone grond (bij minder dan 50 m3;
  • particulieren (werk zonder aannemer);
  • landbouwbedrijf, mits binnen bij bedrijf behorende perceel en vergelijkbaar gewas;
  • verspreiden van baggerspecie op aangrenzend perceel.
 
Deze dienen minimaal 5 werkdagen voor toepassing gemeld te worden bij het landelijke meldpunt: www.meldpuntbodemkwaliteit.senternovem.nl
  
Conclusie:
Er wordt geconcludeerd dat het aspect bodem de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat.
 
4.3 Geluid
 
In dit plan wordt voorzien in een wijziging van de bestemming ten behoeve van de realisatie van twee bouwkavels voor vrijstaande woningen, met bijbehorende bouwwerken.
 
Een woning is een geluidsgevoelig object. Op grond van de Wet geluidhinder dient er een akoestische afweging in het kader van dit op te stellen bestemmingsplan te worden gemaakt. Op grond van de Wet geluidhinder is geen afweging vereist ten opzichte van de wegen gelegen binnen een 30 zone.
 
De voorgenomen woningen zijn niet gelegen binnen een zone van een weg welke niet is aangewezen als 30 km zone dan wel een spoorweg. Tevens is ter plaatse geen sprake van een gezoneerd industrieterrein. Daarmee hoeft er in dezen geen afweging betreffende geluid plaats te vinden.
 
Ondanks het voornoemde dient er sprake te zijn van een goed woon- en leefklimaat.
 
Aan de noordwest zijde van het noordelijke perceel is de 30 km erftoegangsweg Landschapslaan gelegen. Aan de zuidwest zijde van het zuidelijke perceel is de 30 km erftoegangsweg Tripklompen gelegen. Deze erftoegangswegen zijn bedoeld voor het bestemmingsverkeer van het oostelijke deel van de woonwijk. Daarmee is de verkeersintensiteit van deze erftoegangsweg relatief laag.
 
Gezien de voornoemde ligging en situering van de voorgenomen woningen is in dezen sprake van een goed woon- en leefklimaat.
 
Conclusie:
Vanuit het aspect geluid zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan.
 
4.4 Luchtkwaliteit
 
De luchtkwaliteit dient te worden meegenomen in ruimtelijke besluitvorming. Uitgangspunt is dat een project niet leidt tot overschrijding van luchtkwaliteitsnormen. Als er wel sprake is van een overschrijding, dan mag een project de luchtkwaliteit niet in betekenende mate verslechteren.
 
Luchtkwaliteitsnormen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als aannemelijk is dat aan één of een combinatie van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
  1. Er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde.
  2. Een project leidt per saldo niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit.
  3. Een project draagt slechts in ‘niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging.
  4. Een project is opgenomen of past binnen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een regionaal programma van maatregelen.
Van een verslechtering van de luchtkwaliteit in betekenende mate als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:
  • woningbouw: minimaal 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of minimaal 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
  • infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
  • kantoorlocaties: minimaal 100.000 m² brutovloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, minimaal 200.000 m² brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.
 
In dit plan wordt voorzien in een wijziging van de bestemming ten behoeve van de realisatie van twee bouwkavels voor vrijstaande woningen, met bijbehorende bouwwerken.
 
Er is in dezen sprake van een project dat ‘niet in betekenende mate' (NIBM) bij draagt aan de luchtverontreiniging.
 
Conclusie:
Vanuit het aspect luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan.
 
4.5 Externe veiligheid
 
Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op bedrijven, buisleidingen of transportroutes. Op deze categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Het huidige beleid voor inrichtingen (bedrijven) is afkomstig uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Voor buisleidingen geldt het Besluit buisleidingen externe veiligheid (Bevb). Het externe veiligheidsbeleid voor transport van gevaarlijke stoffen staat in de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen.
 
In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid, moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro besluit betrekking heeft en dienen plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR) en de eventuele toename hiervan, te worden bepaald.
 
In dit plan wordt voorzien in een wijziging van de bestemming ten behoeve van de realisatie van twee bouwkavels voor vrijstaande woningen, met bijbehorende bouwwerken. Er is daarmee sprake van de toevoeging van twee kwetsbare objecten.
 
De risicokaart Nederland is nagezien op de mogelijke aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid (straal 500 meter) van het plangebied. Volgens de risicokaart zijn er in de nabijheid geen buisleidingen, inrichtingen met gevaarlijke stoffen en/of transportroutes over (spoor)weg gelegen. Daarmee is met dit plan sprake van een goed woon- en leefklimaat.
 
Conclusie
Vanwege externe veiligheid is er geen belemmering om dit bestemmingsplan vast te stellen.
 
4.6 Cultuurhistorie
 
Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging dient plaats te vinden van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie ofwel de aanwezigheid van monumenten of archeologisch waardevolle gebieden.
 
Monumenten
De binnen de gemeente De Wolden aangewezen rijksmonumenten en provinciale monumenten zijn op ruime afstand van het plangebied gesitueerd, zodat de voorgenomen ontwikkeling niet van enige invloed is op deze beschermde gebouwen. In de gemeente De Wolden zijn geen gemeentelijke monumenten aangewezen.
 
Archeologische beleidskaart
Op 26 januari 2012 heeft de gemeenteraad de Archeologische beleidskaart voor de gemeente De Wolden vastgesteld. Het plangebied is op de kaart aangeduid met de waarde ‘Lage verwachting’. Voor gronden met deze waarde is archeologisch onderzoek verplicht bij ingrepen groter dan 3 hectare en dieper dan 30 cm.
 
In dit plan wordt voorzien in een wijziging van de bestemming ten behoeve van de realisatie van twee bouwkavels voor vrijstaande woningen, met bijbehorende bouwwerken. De daarmee gepaarde ingreep in de bodem is fors kleiner dan voornoemde 3 hectare. Daarmee is in dit plan de dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie’ achterwege gelaten.
  
Cultuurhistorische waardenkaart
Op 13 maart 2014 heeft de gemeenteraad de Cultuurhistorische waardenkaart voor de gemeente De Wolden vastgesteld. De cultuurhistorische waardenkaart biedt inspiratie voor recreatie, erfgoededucatie en PR-marketingstrategieën of ruimtelijk vastgesteld (inrichting en beheer).
 
Op de beleidskaart is het plangebied aangeduid als beleidsgebied 2. Daarbij is aangegeven dat dit gebied een hoge cultuurhistorische waarde heeft en dat bij nieuwe ontwikkelingen cultuurhistorische waarden een grote rol dienen te spelen. De cultuurhistorie kan daarbij inspirerend werken bij nieuwe ontwikkelingen.
 
In dit plan worden twee vrijstaande woningen met bijbehorende bebouwing toegestaan op (nog) ongebouwde gronden binnen de woonwijk Middelveen. Met de aanleg van Middelveen zijn de waarden en karakteristieken van het omliggende gebied reeds verloren gegaan. Binnen de structuur van de woonwijk zijn op het plangebied eventueel aanwezige waarden niet, dan wel nauwelijks, meer herkenbaar. Met dit plan worden de binnen het plangebied aanwezige beschermde bomen ingepast.
 
Beschermde bomenlijst
In de gemeente De Wolden is vastgesteld voor welke bomen een kapvergunning vereist is. Deze staan vermeld in de lijst Waardevolle & Monumentale bomen.
 
Op het zuidelijke deel van het plangebied zijn 7 eiken gesitueerd. Deze eiken hebben een beschermde status op grond van de gemeentelijke beschermde bomen lijst. Zoals aangegeven zijn de bomen niet onderhouden. Om de status van de bomen in beeld te brengen is een Bomen effect analyse (hierna BEA) uitgevoerd. Daaruit blijkt dat de bomen groot onderhoud respectievelijk snoei behoeven. Tevens is geadviseerd een (schuinhangende) boom te kappen. Vanwege de in de BEA aangegeven noodzaak, overlast naar omwonenden en geschikte snoeiperiode, is het onderhoud aan de bomen reeds ingezet. De beschermde bomen zijn in het voorjaar van 2019 door een deskundig gesnoeid.
 
Conform de BEA wordt de voorgenomen bebouwing op voldoende afstand tot de bomen gesitueerd. Deze afstand zal worden geborgd in de (bouw)regels van dit plan.
 
Conclusie
Vanuit het aspect cultuurhistorie zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan.
  
4.7 Water
 
In het kader van dit plan is op 8 juli 2019 de digitale watertoets uitgevoerd. Op basis van deze digitale toetsing valt de ontwikkeling onder de normale procedure. Als onderdeel van de normale procedure beoordeelt het waterschap de informatie die is ingestuurd bij de digitale toetsing. Na bestudering van de informatie van het voorgenomen plan en het maken van een afweging komt dir plan in aanmerking voor de korte procedure. Voor noemde is op 17 juli 2019 door het waterschap bevestigd.
 
Concreet betekent dit dat de planvorming doorgang kan vinden onder de voorwaarde dat u de standaard waterparagraaf wordt toepast. De standaard waterparagraaf is bijgevoegd als bijlage
 
Conclusie
Vanuit het aspect water zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan.
 
4.8 Ecologie
 
Bij ruimtelijke planvorming dient aandacht te worden besteed aan natuurwetgeving. Hierbij kan een tweedeling gemaakt worden in soortbescherming en gebiedsbescherming. Soortbescherming wordt geregeld in de Wet natuurbescherming.
 
In dit plan wordt voorzien in een wijziging van de bestemming ten behoeve van de realisatie van twee bouwkavels voor vrijstaande woningen, met bijbehorende bouwwerken. Het plangebied is gelegen binnen de bestaande woonwijk Middelveen. Daarmee is deze aan te merken als gebied wat met regelmaat verstoord wordt. Een dergelijk met regelmatig verstoord gebied zal voor bepaalde soorten permanent onaantrekkelijk zijn geworden waardoor deze reeds zullen zijn uitgeweken naar andere gebieden.
 
Soortbescherming
Het plangebied is onbebouwd. In het voorjaar van 2019 is het plangebied reeds opgeschoond en wordt sindsdien regulier onderhouden. De bestaande eikenbomen zijn conform de BEA gesnoeid door een gespecialiseerd bureau, waarbij zullen drie bomen worden gekapt. Voor de kap wordt een afzonderlijke procedure gevolgd. Bij de kap zal de natuurwetgeving in acht zal worden gehouden.
 
Voor dit plan is door Fopma natuuradvies de nationale databank Flora en Fauna geraadpleegd. Daarvan is een analyse opgesteld. In bijlage 4 is de Analyse van 25 november 2019 met rapport nummer 2019-345a.
 
Gezien voornoemde alsmede de aard en omvang van dit plan is niet aannemelijk dat sprake dat beschermde flora en/of fauna beschadigde, belemmerd dan wel verjaagd zullen worden.
 
Gebiedbescherming
Het plangebied is gelegen op 13 respectievelijk 12,5 km kilometer van het meest dichtbij gelegen Natura2000 gebieden ‘Mantingerzand’ en ‘Dwingelderveld’. Op circa 120 meter van het plangebied liggen de dichtstbijzijnde gronden behorende tot het Natuurnetwerk Nederland (voorheen EHS) gebieden.
 
In het kader van dit plan is door Fopma Natuuradvies een stikstof berekening (Aerius 19.0) uitgevoerd. De berekening van 5 oktober 2019 uit bij dit plan gevoegd als bijlage 3. Uit de berekening blijkt dat zowel de aanlegfase als de gebruiksfase er geen sprake is van rekenresultaten hoger dan 0.00 mol/ha/j.
 
Het plan zal gezien de aard en omvang geen negatief effect hebben op de natuurwaarden van deze gebieden.
 
Conclusie
Vanuit het aspect ecologie zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan te verwachten.
 
4.9 Parkeren en verkeer
 
De CROW publicatie 317 geeft parkeerkencijfers en kencijfers verkeersgeneratie voor verschillende bestemmingen in de groepen wonen, werken, winkelen en boodschappen, sport, cultuur en ontspanning, horeca en (verblijfs)recreatie, gezondheidszorg en (sociale) voorzieningen en onderwijs.
 
De onderstaande parkeerbehoefte en verkeersintensiteit is gebaseerd op de normen vermeld voor een ‘koop, vrijstaand’ gelegen in ‘rest bebouwde kom’ ‘matig stedelijk’. Daarbij is gerekend met het gemiddelde van de aangegeven normen.
 
Met dit plan worden twee woningen toegevoegd. In de onderstaande tabel worden de normen alsmede de parkeerbehoefte en verkeersbewegingen ten behoeve van deze woningen weergegeven.
 
 
Op de beide woonpercelen zal worden voorzien in voldoende ruimte voor het parkeren van ten minste twee personen voertuigen. Daarbij is het aannemelijk dat bij de woningen een garage aanwezig zal zijn. Daarmee zal aan de parkeernorm worden voldaan. Daarbij is in de bestemmingsplanregels opgenomen dat sprake moet zijn van voldoende parkeer- of stallingsruimte.
 
De twee nieuwe woonpercelen zullen wordt ontsloten via de Tripklompen respectievelijk Landschapslaan. De Landschapslaan is de ontsluitingsweg van de woonwijk Middelveen. Daarop wordt aangesloten op de Ommerweg alsmede de Hoofdstraat welke onderdeel zijn van de ontsluitingsroute van Zuidwolde. Daarmee is sprake van goede ontsluiting waarbij de wegenstructuur voldoende is voor de verkeersintensiteit van dit plan.
 
4.10 Milieueffectrapportage
 
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van een ruimtelijke ontwikkeling mer-plichtig, project mer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of er sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling.
 
Deze omstandigheden betreffen :
  • de kenmerken van de projecten;
  • de plaats van de projecten;
  • de kenmerken van de potentiële effecten.
 
Drempelwaarden Besluit m.e.r.
Dit project voorziet in een directe eindbestemming en voldoet daarmee aan de definitie van een 'besluit' als bedoeld in het Besluit m.e.r. Dit betekent dat dit project m.e.r.-(beoordeling)plichtig is indien activiteiten worden mogelijk gemaakt die genoemd worden in onderdeel C of D van het Besluit m.e.r. en de daarin opgenomen drempelwaarden overschrijden.
 
In dit geval is sprake van een ontwikkeling die niet wordt genoemd in onderdeel C van het Besluit m.e.r., er is derhalve geen sprake van een directe m.e.r.-plicht. Op basis van onderdeel D kan de in dit project besloten ontwikkeling worden aangemerkt als: 'De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen'.
 
Indien de volgende drempelwaarden worden overschreden is sprake van een m.e.r.-beoordelingsplichtig project:
  1. een oppervlakte van 100 hectare of meer,
  2. een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat, of
  3. een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer.
Of sprake is van een (wijziging van een) stedelijk ontwikkelingsproject in de zin van het Besluit mer, afhangt van de concrete omstandigheden van het geval, waarbij onder meer aspecten als de aard en de omvang van de voorziene wijziging van de stedelijke ontwikkeling een rol spelen. Uit rechtspraak blijkt dat als een functiewijziging niet gepaard gaat met een uitbreiding van de bebouwde oppervlakte er geen sprake is van een (wijziging van een) stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in het Besluit mer. Er is een Aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling (vormvrij) en aangeleverd bij het college van burgemeester en wethouders.
 
Conclusie
Vanuit het aspect milieueffectrapportage zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan.
  
4.11 Duurzaamheid
 
Met dit plan worden onbebouwde gronden gelegen binnen een bestaande woonwijk herzien tot ‘Wonen’ waarbij twee vrijstaande woningen met bijbehorende bouwwerken kunnen worden gerealiseerd.
 
De voorgenomen woningen zullen conform de geldende bouwbesluit eisen (nieuwbouw niveau) gebouwd worden. Het afvloeiende hemelwater zal op natuurlijke wijze op eigen terrein (kunnen) infiltreren.
 
Met dit plan zal met voornoemde bouw rekening houden met het duurzaam bouwen alsmede de klimaatdoelstellingen (wateropvang).
 
Conclusie
Vanuit het aspect duurzaamheid zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan.
 
4.12 Gezondheid
  
De leefomgeving waarin mensen wonen, werken en leven heeft invloed op hun gezondheid. Naast het beperken van de druk op de gezondheid door diverse omgevingsfactoren, zoals luchtverontreiniging of geluid, is het tevens belangrijk om aandacht te hebben voor de positieve invloed die de omgeving kan hebben op de gezondheid. In de omgeving van dit plangebied is een intensieve veehouderij (pluimvee) op het perceel Middelveenseweg 5 te Zuidwolde gelegen.
 
Gezondheid rondom intensieve veehouderij is een veel besproken onderwerp. Uit onderzoek blijkt dat omwonenden van een intensieve veehouderij grotere kans hebben op gezondheidsproblemen. Een vast kader of normafstand is er (nog) niet. Wel blijkt uit jurisprudentie dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening het aspect gezondheid moet worden meegenomen in de overwegingen.
 
Uit onderzoek blijkt dat omwonenden tot één kilometer rondom pluimveehouderijen een verhoogd risico hebben op longontsteking en/of verminderde longfunctie.
 
Eén van de effecten op de volksgezondheid is de verspreiding van endotoxinen in de lucht. Het inademen van endotoxinen kan leiden tot acute luchtwegklachten en chronische effecten op de luchtwegen (niet-allergische astma en COPD). De verspreiding van endotoxinen is gerelateerd aan de uitstoot van fijn stof. De Gezondheidsraad hanteert een advieswaarde van 30 EU/m3 voor de maximale blootstelling aan endotoxinen in de buitenlucht. De Gezondheidsraad gaat ervan uit dat met deze advieswaarde de gezondheid van omwonenden van veehouderijen tegen te veel aan endotoxinen kan worden beschermd. Er is nog geen landelijk toetsingskader voor endotoxinen. Wel is het mogelijk om middels een formule en op basis van een afstandsgrafiek de 30 EU/m3 contour rond een veehouderij indicatief te bepalen. De berekening is uitgevoerd aan de hand van het aantal kilo fijnstof dat door de veehouderij wordt uitgestoten. De pluimveehouderij aan de Middelveenseweg 5 heeft een uitstoot van 621 kilo fijn stof per jaar. De berekende contour waarbinnen bewoners mogelijk worden blootgesteld aan te veel endotoxine (>30 EU/m3) ligt op 107,2 meter.
 
De kortste afstand van de pluimveehouderij tot de voorgenomen woningen is circa 295 meter. Tussen het plangebied en de veehouderij zijn meerdere bestaande woningen gelegen. Op basis van voornoemde berekening is het aannemelijk dat betreffende de met dit plan voorgenomen woningen aan de advieswaarde kan voldaan. ondanks voornoemde is om algehele duidelijkheid te verkrijgen in de gezondheidsproblemen betreffende dit plan advies gevraagd aan de GGD. Het advies zal gaande de procedure aan het bestemmingsplan worden toegevoegd.
 
Conclusie
Vanuit het aspect gezondheid worden er geen belemmeringen betreffende dit plan te verwacht.
 
5 Juridische vormgeving
   
5.1 Algemeen
 
De planregels geven inhoud aan de op de verbeelding gegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet mogen worden gebruikt en wat en hoe er gebouwd mag worden. Bij de opzet van de planregels is het aantal regels zo beperkt mogelijk gehouden. Alleen datgene is geregeld, wat werkelijk noodzakelijk is. Toch kan het in een concrete situatie voorkomen dat een afwijking van de planregels gewenst is. Daarom zijn er in het bestemmingsplan afwijkings- en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
 
Het plan is opgesteld conform het Handboek bestemmingsplannen van de gemeente De Wolden en de landelijke Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012).
 
De regels van het plan bestaan uit vier hoofdstukken, te weten:
  1. Inleidende regels;
  2. Bestemmingsregels;
  3. Algemene regels;
  4. Overgangs- en slotregels.
In hoofdstuk 1 worden de in de planregels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze moet worden gemeten. In hoofdstuk 2 zijn specifieke regels opgenomen voor de bestemmingen die voorkomen in het plangebied. De bestemmingsartikelen bestaan uit een bestemmingsomschrijving en bouwregels en in dit geval een wijzigingsbevoegdheid. De hoofdstukken 3 en 4 bevatten algemene regels.
 
Het beleid en de planuitgangspunten, zoals verwoord in de voorgaande hoofdstukken, hebben in de regels van dit plan hun juridische vertaling gekregen. Daarmee zijn de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied vastgelegd.
 
5.2 Nadere toelichting op de regels
 
In dit plan wordt voorzien in de bestemming ‘Groen’, ‘Tuin - Landschapswaarden’ en ‘Wonen’ waarbij twee vrijstaande woningen met bijbehorende bebouwing zijn toegestaan.
 
Groen (artikel 3)
Deze bestemming is voorzien op de openbare gronden welke dit plan omvatten. De gronden zijn en blijven bestemd voor groenvoorzieningen en laten enkel gebouwen voor nutsvoorzieningen en bouwwerken - geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming toe.
 
Tuin (artikel 4)
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij voorgenomen woningen. Daarbij zijn erkers en entreepartijen, behorende bij de voorgenomen woningen, met diepte van ten hoogste 1.5 meter en een bouwhoogte van 3.5 meter toegestaan..
 
Tuin - Landschapswaarden (artikel 5)
In deze bestemming is voorzien ter bescherming van de waardevolle bomen. De bestemming omvat een strook grond ter hoogte van de bomen overeenkomstig de richtlijnen zoals aangegeven in de voor dit plan uitgevoerde BEA (bijlage). Deze gronden mogen gebruikt worden als tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woningen (hoofdgebouwen) alsmede voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding. Daarbij is de bouw van andere bouwwerken tot een hoogte van maximaal 1 meter toegestaan.
 
Om vergunningsvrij bouwen ten behoeve van woningen (hoofdgebouwen) op de aangrenzende gronden gelegen uit te sluiten is in de regels specifiek benoemd dat deze niet als erf, in de zin van artikel 1 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor), worden beschouwd.
  
Het behoud van de bomen is nader beschermd door middel van een aanlegstelsel waarbij een omgevingsvergunning vereist is voor het kappen en/of rooien van houtwallen en/of -singels, het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m², het aanleggen van openbare fiets-, voet- en/of ruiterpaden en het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden met een hoogte verschil van meer dan 30 cm ten opzichte van het maaiveld.
 
Wonen (artikel 6)
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen met de daarbij behorende gebouwen, tuinen, erven en terreinen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Met een afwijking kan voorzien worden in een grotere oppervlakte voor toelaatbare beroepen en vormen van bedrijvigheid.
 
Op de verbeelding is voorzien in een bouwvlak ter hoogte van de twee voorgenomen woningen. Binnen dit bouwvlak dienen hoofdgebouwen te worden gebouwd. Daarbij is bepaald dat een woonhuis een minimale breedte dient te hebben, is een maximale goot- en bouwhoogte bepaald en een minimale en maximale dakhelling. Betreffende de goot- en bouwhoogte is aangesloten bij de maten welke op basis van de beheersverordening geldend zijn.
 
Het gezamenlijk oppervlak aan bijbehorende bouwwerken, wat is toegestaan, is gerelateerd aan de oppervlakte van het zogenaamde erfbebouwingsgebied. Bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak zijn uitgesloten van het voornoemde gezamenlijk oppervlak. Daarnaast is in bouwregels met betrekking tot bijbehorende bouwwerken voorzien in een minimale afstand tot de perceelgrens en een maximale goothoogte. Bijbehorende bouwwerken mogen niet meer dan 25 meter van het woonhuis worden gebouwd.
 
Bouwwerken, geen gebouw zijnde zijn toegestaan tot een bepaalde hoogte, waarbij onderscheidt wordt gemaakt betreffende ligging voor de voorgevel van het hoofdgebouw en lichtmasten. Tevens is voorzien in een regeling voor overkapping, geen gebouw zijnde, waarbij een maximale bouwhoogte, afstand tot de zijdelingse perceelgrens en de voorgevel van het hoofdgebouw alsmede en maximale oppervlakte, bepaald.
 
6 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid
6.1 Economische uitvoerbaarheid
 
Het gaat om een particulier initiatief waarbij de initiatiefnemers garant staat voor de economische uitvoerbaarheid van het plan. Eventuele planschade en aan dit plan verwante kosten komen daarmee voor rekening van de initiatiefnemers.
 
6.2 Inspraak en overleg
 
Inspraak
Het college heeft de bevoegdheid te besluiten of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Aangezien onderhavig plangebied gering van omvang is en de ruimtelijke consequenties beperkt zijn, is overeenkomstig het besluit van het college geen gelegenheid tot inspraak geboden.
 
Overleg (voorontwerp)
In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is door het college het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de provincie en het waterschap. Vanwege de nabij gelegen Pluimveehouderij is het plan tevens voorgelegd aan de GGD. Deze vooroverlegpartners hebben aangegeven geen bezwaren te hebben betreffende dit bestemmingsplan.
 
Zienswijzen (ontwerp)
Het bestemmingsplan heeft met ingang van 17 juni 2020 gedurende 6 weken als ontwerp ter visie gelegen. Binnen deze termijn is een ieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze op het plan in te dienen. Er zijn door het college geen zienswijzen ontvangen.