Op 13 maart 2012 is de Rijkstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte (hierna SVIR) vastgesteld. Daarin is aangegeven dat het Rijk streeft naar ‘Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig’. Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
- Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk economische structuur van Nederland;
- Het verbeteren en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
- Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Het Rijk kiest daarbij voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
Een aantal van deze nationale belangen worden juridisch geborgd via het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
Conclusie
Voor dit plan zijn in de SVIR dan wel de Barro geen onderwerpen van nationaal belang opgenomen waarmee rekening dient te worden gehouden.
Ladder voor duurzame verstedelijking
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de verplichting opgenomen om in het geval van nieuwe stedelijke ontwikkeling een onderbouwing van nut en noodzaak van de nieuwe stedelijke ruimtevraag en de ruimtelijke inpassing op te nemen. De ladder voor duurzame verstedelijking is sinds 1 oktober 2012 opgenomen in artikel 3.1.6, tweede lid Bro en stelt eisen aan met het oog op een zorgvuldige afweging, transparante besluitvorming en een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. De ladder voor duurzame verstedelijking heeft als doel om zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren en over programmering op regionaal niveau te voorkomen.
Op 1 juli 2017 is een wijziging van de Ladder voor duurzame verstedelijking doorgevoerd (artikel 3.1.6 lid 2 – 4 Bro). Voorheen bestond de ladder uit drie treden, dat is nu niet meer het geval. De behoefte van de ontwikkeling dient te worden beschreven indien er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Als de ontwikkeling is voorzien buiten het bestaand stedelijk gebied, zal daarnaast gemotiveerd moeten worden waarom de ontwikkeling niet binnen het bestaand gebied kan worden gerealiseerd.
Nieuwe stedelijke ontwikkeling
Of de behoefte van de ontwikkeling moet worden beschreven hangt af van de vraag of er sprake is van een ‘nieuwe stedelijke ontwikkeling’ als bedoeld in artikel 3.1.6, lid 2 Bro. Of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling in relatie tot de omgeving.
De definitie van een stedelijke ontwikkeling is als volgt in het Bro omschreven: 'ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen'.
De aard en de omvang van de toegestane functie en bebouwing waarin het plan voorziet is, naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, van belang of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling.
Met dit plan wordt het bedrijfsperceel vergroot om te voorzien in de aanleg van een extra vijver, parkeerruimte en het verleggen van de groensingel. Gezien de aard en omvang van de voorgenomen ontwikkeling van dit plan kan op basis van de voornoemde jurisprudentie geoordeeld worden dat er sprake is van een stedelijke ontwikkeling.
Realisatie buiten stedelijk gebied
Als de ontwikkeling is voorzien buiten het bestaand stedelijk gebied, dan moet ook gemotiveerd worden waarom de ontwikkeling niet binnen het bestaand gebied kan worden gerealiseerd.
Het plangebied is gelegen in het buitengebied. Daarmee is de ontwikkeling voorzien buiten het bestaande stedelijke gebied.
Behoefte
Omdat er in dezen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling buiten stedelijk gebied, dient het plan een beschrijving van de behoefte aan de ontwikkeling die mogelijk wordt gemaakt te bevatten. De behoefte moet worden bepaald binnen het ruimtelijk verzorgingsgebied van de ontwikkeling.
De aard en omvang van de ontwikkeling zijn leidend voor het schaalniveau waarop de ruimtebehoefte moet worden afgewogen. Bij overige functies, waaronder accommodaties voor sport en recreatie, is het ruimtelijk verzorgingsgebied de gemeente of een groter gebied.
De Woldstek is binnen de gemeente De Wolden het enigste bedrijf met commerciële visvijvers. In de aangrenzende gemeente Zwolle en Hoogeveen zijn tevens een bedrijf met commerciële visvijvers gelegen. Deze visvijvers zijn gelegen op een reisafstand van ca 25 respectievelijk 35 km van het plangebied. Gezien de verspreiding van bedrijven met commerciële visvijvers over de provincies Drenthe en Overijssel is de voornoemde afstand tussen de bedrijven evenredig vergelijkbaar in afstanden tot andere bedrijven met commerciële visvijvers.
Daarbij is in dezen uiteraard reeds sprake van een bestaand bedrijf welke voornemens is uit te breiden. De uitbreiding is gebaseerd op de behoefte van de bestaande bezoekers. De huidige belevingsvijver is zeer in trek. De vijver voorziet in een verbreding van het aanbod en gaat daarmee mee in de gewenste beleving van de bezoekers. De extra parkeerruimte voorziet in de parkeerbehoefte van de extra bezoekers. Daarmee kan worden vastgesteld dat dit plan voorziet in een actuele behoefte en tevens dat voldaan wordt aan de ladder van duurzame verstedelijking.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat voldaan wordt aan de ladder van duurzame verstedelijking zoals bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid Bro. En dat het Rijksbeleid niet in de weg staat aan de gewenste ontwikkelingen in dezen.