direct naar inhoud van 4.4 Waterhuishouding
Plan: Luchtscheidingsinstallatie De Wijk-20
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1690.BP00256-0401

4.4 Waterhuishouding

Hieronder worden de wateraspecten besproken. Deze wateraspecten worden besproken met de waterbeheerder: Waterschap Reest en Wieden. In het kader van het Aardgas+ project is de watertoets doorlopen.


Grondwater

Uit de grondwaterkaart van de gemeente volgt dat de grondwaterstand over het algemeen laag is. In het totale plangebied voor het Aardgas+ project komen zowel hogere als lagere grondwaterstanden voor.


Als gevolg van mogelijk benodigde bemaling bij de bouw van de LSI zal tijdens de aanlegfase de grondwaterstand verlaagd worden. De verlaging is echter kort van duur en de invloed naar de omgeving is beperkt. Vanwege de aanwezigheid van zettingsgevoelige bodemlagen is enige zetting te verwachten, echter vanwege de afstand tot de bebouwing worden geen effecten op bebouwing verwacht.


De toename van verhard oppervlak leidt hierbij tot een beperking van de infiltratie van hemelwater naar het grondwater. Om dit effect te mitigeren, worden sloten om de locatie aangelegd om regenwater lokaal vast te kunnen houden. De locatie wordt na beëindiging weer in de oorspronkelijke toestand terug gebracht.


Oppervlaktewater

Open water maakt van nature geen onderdeel van een kleinschalig slagenlandschap, wat het gebied kenmerkt. Sloten daarentegen wel. De beken en kanalen zijn beeldbepalend; water kleurt duidelijk het buitengebied. Het watersysteem is gestuurd voor de landbouw, de watergangen hebben een aan- of afvoerende functie.


De waterpeilen in de gemeente variëren sterk. In het oosten van de gemeente wordt een streefpeil van tussen de 5 à 10 m+NAP gehanteerd. In het westen van de gemeente ligt dit tussen de 0 en 5 m+NAP. De afwateringrichting binnen de gemeente is van oost naar west.


De kwaliteit van het oppervlaktewater wordt niet aangetast, de aanlegfase hierop uitgezonderd. Tijdens de aanlegfase kan de kwaliteit van het oppervlaktewater worden aangetast door het lozen van bemalingswater. Wanneer de kwaliteit van dit lozingswater (redelijk) overeenkomt met het ontvangende water is het effect klein. De belangrijkste parameters die gelden voor de waterkwaliteit zijn ijzer en chloride. Nabij de LSI is in het bemalingswater een relatief hoog gehalte aan ijzer aangetroffen (Bemalingsrapport ten behoeve van optimalisatie gaswinning De Wijk, Oranjewoud, 21 juli 2010). In overleg met het waterschap wordt bepaald of een vervolgstap nodig is alvorens het water geloosd kan worden.


Bij het gebruik van bluswater tijdens calamiteiten kunnen er mogelijk negatieve effecten optreden voor het oppervlaktewaterstelsel en het grondwater.

De LSI wordt gebouwd in een gebied dat ingericht zal worden als waterbergingsgebied. De LSI beslaat daarmee tijdelijk (gedurende circa 15 jaar) circa 0,3% van het oppervlak van het in te richten waterbergingsgebied. Om te voorkomen dat de LSI beperkingen oplegt voor de waterberging, kan aan de volgende mogelijkheden ter mitigatie/compensatie worden gedacht:

  • aanpassing van de grens van het waterbergingsgebied;
  • afgraven van grond (verdiepen van het bergingsgebied);
  • verwijderen van de grondopslag van de NAM ter compensatie;
  • verwijderen fakkelterrein ter compensatie.

Eventueel te nemen maatregelen worden afgestemd met het waterschap.

Bodemdaling

Winning van gas kan leiden tot bodemdaling door compactie. Dit komt doordat de druk in het diepe reservoir afneemt. De poreuze gashoudende formatie wordt iets ingedrukt door het gewicht van de dikke laag aarde erboven. Dat verschijnsel wordt 'compactie' genoemd. Aan het aardoppervlak kan de compactie zich vertalen in een gelijkmatige, schotelvormige bodemdaling.

In een autonome situatie zal met de huidige gaswinning tot 2019 de maximale bodemdaling naar verwachting circa 10 centimeter bedragen. Met een onzekerheid in de prognose van 20% leidt dit tot een maximale bodemdaling van circa 12 centimeter. In de huidige situatie is de verwachte 10 cm in 2010 bijna bereikt, dit vanwege het feit dat de voorkomens reeds voor 92% geproduceerd zijn.

De aanvullende maximale bodemdaling die voorzien wordt ten gevolge van de verlengde gaswinning (Aardgas+) is circa 10 cm, met eveneens een onzekerheid van 2 cm leidt dit additioneel tot een maximale bodemdaling van 12 cm.

Inclusief de onzekerheid per situatie zal de huidige winning plus de verlengde gaswinning

( Aardgas+) tot een maximale bodemdaling van in totaal 24 centimeter leiden.

Bodemdaling kan de waterhuishouding en de afwatering beïnvloeden. Hierdoor kan het nodig zijn maatregelen te nemen, bijvoorbeeld de aanleg van gemalen of sluizen.

Beïnvloeding van de waterhuishouding kan ook gevolgen hebben voor de ontwatering van agrarische percelen. Door bodemdaling kan een relatieve stijging van het waterpeil ten opzichte van het maaiveld optreden waardoor percelen natter worden. Waterpeilen zijn vastgelegd in peilbesluiten. De normen van de peilbesluiten kunnen door bodemdaling worden overschreden, waardoor aanpassingen in waterpeilen en waterafvoer nodig zijn.