Plan: | Bestemmingsplan Recreatiepark d'Olde Kamp te Ansen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1690.BP00248-0405 |
In het kader van de voorgenomen ontwikkeling van recreatie d'Olde Kamp hebben er een bureaustudie en een verkennend booronderzoek plaatsgevonden. De resultaten zijn vastgelegd in de volgende rapporten:
In de rapportage van het verkennend inventariserend booronderzoek zijn de bevindingen opgenomen van het bureauonderzoek. Vandaar dat het samenvatten van het laatst uitgevoerde rapport hier volstaat.
In oktober 2009 is voor een aantal percelen aan de westzijde van de Dwingelerweg te Ansen, gemeente De Wolden een archeologisch onderzoek door middel van boringen (verkennende fase) uitgevoerd. Doel van onderhavig onderzoek is het vaststellen van de mate van intactheid van de bodemopbouw in het plangebied.
Op basis van het in een eerder stadium uitgevoerde bureauonderzoek is geconcludeerd dat het plangebied op een westelijke uitloper van het Drentse keileemplateau ligt, daar waar de vaste bodem van het keileemen dekzandlandschap overgaat in de moerassige veengronden van de Woldstreek en specifiek voor het plangebied het brede stroomdal van de Olde Aa. Binnen het plangebied kunnen archeologische resten worden aangetroffen uit de perioden Paleolithicum en Mesolithicum (restanten van tijdelijke kampementen), Neolithicum (nederzettingsporen), Bronstijd en IJzertijd (o.a. restanten van Celtic fields, losse vondsten) en Middeleeuwen tot en met de Nieuwe tijd (nederzettingsporen en sporen van landgebruik). De resten zullen zich voornamelijk bevinden op de hoger gelegen dekzandrug en kleinere dekzandkopjes.
Tijdens het daarna uitgevoerde inventariserende veldonderzoek (verkennend booronderzoek) in het plangebied is de bodemopbouw en de mate van intactheid van de bodem vastgesteld. Tijdens het onderzoek zijn 62 boringen gezet. De bodemopbouw in het plangebied bestaat uit een bouwvoor op dekzand op keileem. Enkele profielen laten (verstoorde) veenresten zien en liggen over het algemeen in de lagere delen van het plangebied. Slechts in één boring werd een intacte veenlaag aangetroffen. Wel werden er in het zand plantenresten aangetroffen die aanduiden dat het gebied te nat is geweest voor bewoning. Slechts in één boring werd een BC-horizont aangetroffen. Enkele boringen verspreid over het plangebied zijn enigszins verstoord. Waarschijnlijk hebben hier kleinschalige graafwerkzaamheden plaatsgevonden of is hier extra diep geploegd.
Over het algemeen is in het dekzand alleen een C-horizont herkend. In de boringen zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor een podzolprofiel (E- t/m C-horizont) in het plangebied. Mogelijk zijn de horizonten opgenomen in de bouwvoor. Een andere mogelijkheid is dat het plangebied altijd te nat is geweest waardoor er geen podzolprofiel kon ontstaan.
Op basis van dit veldonderzoek is geadviseerd het ontwikkelingsdeel van het plangebied, i.c. ten westen van de Dwingelerweg, in zijn geheel vrij te geven wat betreft archeologie. Een vervolgonderzoek binnen dit plangebied is niet noodzakelijk. Voor het conserverende deel van het bestemmingsplan is de bestaande archeologische dubbelbestemming opnieuw opgenomen voor het deel van het gebied waarin grondwerkzaamheden binnen de bestemming mogelijk zijn.