direct naar inhoud van 3.2 Woningen
Plan: Kleine Kernen Zuid 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1690.BP00198-0401

3.2 Woningen

De bebouwingsgrenzen zijn in het algemeen langs de voorgevels en zijgevels van de woningen dan wel woningblokken aangegeven, waarbij de diepte van de bebouwingsstrook voornamelijk 12 meter bedraagt. Dit biedt voldoende mogelijkheden om zonder aantasting van de stedenbouwkundige karakteristiek van de verschillende woonbuurten tot uitbreiding van de woningen of het bouwen van bijgebouwen over te gaan. Daarnaast is het een maat die voldoende mogelijkheden biedt tot het creëren van een woning met een oppervlakte die is afgestemd op de thans geldende normen ten aanzien van de woonkwaliteit, voor zover deze wordt bepaald door oppervlakte en inhoud van een woning. Tenslotte kan worden gesteld dat deze maatvoering zodanig is dat het "open" karakter van de "binnenterreinen" gehandhaafd blijft. Binnen de woonbestemming zijn er mogelijkheden een zogenaamd "beroep aan huis" uit te oefenen.

In Fort is een "wro-zone - wijzigingsgebied" opgenomen voor een drietal woningen. Deze liggen met de voorgevel nogal ver van de weg af. Door deze wijzigingsmogelijkheid kunnen ze bij vernieuwbouw dichter naar de weg opschuiven. Voorwaarde is wel dat ze dan alle drie tegelijk verplaatst worden.

Ten aanzien van aangebouwde bijgebouwen (hieronder worden ook aan- en uitbouwen begrepen) bij woningen kan worden gewezen op het feit dat het plan geen onderscheid maakt in het toegestane gebruik van deze bijgebouwen ten opzichte van het gebruik van de hoofdgebouwen. Dit betekent, dat een aangebouwd bijgebouw zowel direct (bijvoorbeeld als keuken), alsook indirect (bijvoorbeeld als garage), ten behoeve van de woonfunctie kan worden gebruikt. Het onderscheid tussen hoofdgebouw en aangebouwd bijgebouw wordt uitsluitend bepaald door de verschijningsvorm. Bij een bijgebouw dient sprake te zijn van vormonderscheid ten opzichte van het hoofdgebouw. Er dient dus geen sprake te zijn van één, architectonisch geheel. Het maken van een onderscheid in gebruiksvormen wordt voor wat betreft aangebouwde bijgebouwen niet relevant geacht.

In tegenstelling tot het bovenstaande, gelden voor vrijstaande bijgebouwen wél gebruiksbeperkingen. Een vrijstaand bijgebouw mag niet voor doeleinden van bewoning worden aangewend. Een gebruik als bijvoorbeeld garage is wél toegestaan, een gebruik als slaapkamer niet. Reden hiervoor is dat bij een vrijstaand bijgebouw, veel eerder dan bij een aangebouwd bijgebouw, het risico bestaat dat dit als min of meer zelfstandige woonruimte wordt gebruikt, hetgeen ongewenst wordt geacht.