Plan: | Ruinerwold, omgevingsvergunning Westerweiden perceel M 1461 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | omgevingsvergunning |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1690.2021PB1006001-VG01 |
Installatiebedrijf Herold Pouwels is momenteel gevestigd op bedrijventerrein Hoge Akkers aan de Westerweiden 70 te Ruinerwold. Wegens groei van het bedrijf is de wens het bedrijf te verplaatsen naar een grotere kavel. Daarvoor is reeds een perceel aangekocht van de gemeente, gelegen ten westen van het bedrijventerrein welke beoogd is voor de uitbreiding van het bedrijventerrein.
Vooruitlopend op de herziening van het bestemmingsplan voor de uitbreiding van het bedrijventerrein wordt aan de vestiging van de bedrijfsactiviteiten en bouw van een bedrijfshal met bedrijfswoning met toepassing van een omgevingsvergunning afwijken strijdig gebruik medewerking verleend. Ten behoeve van de aanvraag zal aangetoond moeten worden dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Deze ruimtelijke onderbouwing voorziet daarin.
Dit bedrijventerrein Hoge Akkers ligt aan de zuidkant van Ruinerwold. Het projectgebied is gelegen in de zuidwesthoek van de beoogde uitbreiding van het bedrijventerrein. In afbeelding 1.1 is het projectgebied aangeduid met een rode cirkel.
Bij het opstellen van deze onderbouwing is gebruik gemaakt van websites, visiedocumenten, beleidsstukken en rapportages. Waar nodig zijn de teksten en/of afbeeldingen integraal overgenomen om de inhoud zoveel mogelijk te waarborgen. Voor het overige is de naam en/of vindplaats van de bronnen weergegeven.
In hoofdstuk 2 wordt de huidige en gewenste situatie beschreven. Vervolgens komt in hoofdstuk 3 het van toepassing zijnde ruimtelijke beleid aan de orde. In hoofdstuk 4 worden de relevante omgevingsaspecten beschreven. In hoofdstuk 5 is de economische en maatschappelijk uitvoerbaarheid van het project aangegeven.
Het bedrijventerrein De Hoge Akkers is aangelegd omstreeks 1991 en gefaseerd uitgebreid naar de bestaande omvang. Het bedrijventerrein is op drie punten aan de oostzijde aangesloten op de Kerkweg. Het bedrijventerrein is (nagenoeg) volgebouwd en er is al jaren een behoefte aan uitbreiding. De gewenste uitbreiding is reeds door de gemeente in voorbereiding en naar verwachting zal begin 2021 het daarvoor benodigde bestemmingsplan in procedure worden gebracht.
Installatiebedrijf Herold Pouwels is momenteel gevestigd op het bestaande bedrijventerrein Hoge Akkers aan de Westerweiden 70 te Ruinerwold. Wegens groei van het bedrijf is de wens het bedrijf te verplaatsen naar een grotere kavel. Deze grotere kavel is reeds aangekocht ter hoogte van de voornoemde uitbreiding van het bedrijventerrein.
Deze nieuwe kavel (hierna projectgebied) is gelegen in de zuidwesthoek van de beoogde uitbreiding van het bedrijventerrein. De ligging van het projectgebied is aangeduid in afbeelding 2.1 met een rode cirkel. Momenteel is het projectgebied nog in gebruik als grasland.
Initiatiefnemer is voornemens ter plaatse het installatiebedrijf te vestigen en daarvoor bedrijfsbebouwing op te richten.
De voorgenomen bedrijfsbebouwing zal in bebouwingslijn (zie verkavelingsschets afbeelding 2.2) van de oostelijk gelegen bebouwing langs de Westerweiden worden gebouwd. De inrichting voegt zich tevens in de verkaveling van de beoogde uitbreiding van het bedrijventerrein. Op het perceel is voldoende ruimte voor het parkeren op eigen terrein (zie paragraaf 4.9). Ten behoeve van de bedrijfskavel zal de Westerweiden verlengt moeten worden.
De voor dit bedrijf voorgenomen bedrijfsbebouwing zal bestaan uit een bedrijfspand (1000m²) met een bedrijfswoning (352m²). De bedrijfswoning is voor aan de aan te leggen ontsluitingsweg voorzien en is met een tussenlid verbonden met de bedrijfshal. In afbeelding 2.3 is het beoogde bedrijfsperceel met bebouwing weergegeven.
De werkzaamheden van het bedrijf worden hoofdzakelijk op locatie elders uitgevoerd en niet in de voorgenomen bedrijfsloods. De bedrijfsloods is met name beoogd voor opslag en stalling van bedrijfsmateriaal en materieel. Tevens is voorzien in een aantal kantoorruimtes en een vergaderruimte.
De bedrijfswoning zal bestaan uit twee verdiepingen met een tussenlid naar het bedrijfsgebouw. De gevels bestaan uit rood/paars metselwerk met antraciet gekleurde voegen. Het dak is bedekt met edelzwarte keramische dakpannen. Kozijnen en boeien zullen worden uitgevoerd in crème wit kunststof. Op het tussenlid worden vier full zwarte zonnepanelen geplaatst.
Op 13 maart 2012 is de Rijkstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte (hierna SVIR) vastgesteld. Daarin is aangegeven dat het Rijk streeft naar ‘Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig’. Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
Het Rijk kiest daarbij voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
Een aantal van deze nationale belangen wordt juridisch geborgd via het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de verplichting opgenomen om in het geval van nieuwe stedelijke ontwikkeling in de toelichting een onderbouwing op te nemen van nut en noodzaak van de nieuwe stedelijke ruimtevraag en de ruimtelijke inpassing. De ladder voor duurzame stelt eisen aan bestemmingsplannen met het oog op een zorgvuldige afweging, transparante besluitvorming en een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. De ladder voor duurzame verstedelijking heeft als doel om zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren en over programmering op regionaal niveau te voorkomen.
Voorheen bestond de ladder uit drie treden, dat is nu niet meer het geval. De behoefte van de ontwikkeling dient te worden beschreven indien er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Als de ontwikkeling is voorzien buiten het bestaand stedelijk gebied, zal daarnaast gemotiveerd moeten worden waarom de ontwikkeling niet binnen het bestaand gebied kan worden gerealiseerd.
Of de behoefte van de ontwikkeling moet worden beschreven hangt af van de vraag of er sprake is van een ‘nieuwe stedelijke ontwikkeling’ als bedoeld in artikel 3.1.6, lid 2 Bro. Of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling in relatie tot de omgeving.
De definitie van een stedelijke ontwikkeling is als volgt in het Bro omschreven:
Dit project kan onder ’ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein’ worden geschaard. Indien een plan voorziet in de toevoeging van een gebouw, dan ligt blijkens jurisprudentie de ondergrens 'in beginsel' bij een bruto-vloeroppervlakte van 500 m2 en is voor ontwikkelingen in de vorm van een terrein ‘in beginsel' geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling als het ruimtebeslag minder dan 500 m2 bedraagt. Door de toevoeging van 'in beginsel' bij iedere ondergrens, lijkt de Afdeling duidelijk te willen maken dat er geen sprake is van ‘harde’ ondergrenzen.
Met dit project wordt op basis van de rechtspraak voornoemde 500 m² mogelijk gemaakt en daarmee is er sprake van een stedelijke ontwikkeling.
Gezien de aard en omvang van de voorgenomen ontwikkeling van dit project kan op basis van de voornoemde jurisprudentie geoordeeld worden dat er sprake is van een stedelijke ontwikkeling.
Als de ontwikkeling is voorzien buiten het bestaand stedelijk gebied, dan moet ook gemotiveerd worden waarom de ontwikkeling niet binnen het bestaand gebied kan worden gerealiseerd.
Het projectgebied ligt in het verlengde van het al bestaande bedrijventerrein en maakt deel uit van de gronden welke reeds zijn beoogd voor uitbreiding van het bedrijventerrein. Daarmee is het projectgebied als het ware reeds gelegen op het (uitgebreide) bedrijventerrein De Hoge Akkers en kan gesteld worden dat er sprake is van stedelijk gebied.
Geconcludeerd wordt dat op basis van artikel 3.1.6, tweede lid Bro er in de onderhavige situatie, met een project vooruitlopend op de algehele uitbreiding van het bedrijventerrein, geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Het Rijksbeleid staat de gewenste ontwikkelingen niet in de weg.
Omgevingsvisie Drenthe
In de omgevingsvisie zijn de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijk domein geformuleerd. De omgevingsvisie vormt het strategisch kader voor de ruimtelijk economische ontwikkeling van Drenthe in de periode tot 2020, met in sommige gevallen een doorkijk naar de periode daarna. De Omgevingsvisie Drenthe is een integraal document en fungeert als provinciale structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening, als provinciaal milieubeleidsplan, als regionaal waterplan en als provinciaal verkeers- en vervoersplan.
Op de visiekaart 2020 is het projectgebied aangeduid als ‘landbouwgebied’.
Kernkwaliteiten
Het behouden en ontwikkelen van de kernkwaliteiten is belangrijk voor een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving in Drenthe, maar even belangrijk is een gezond economisch klimaat, met voldoende bedrijvigheid en werkgelegenheid, en een gezond sociaal klimaat, met voldoende variatie in het aanbod van woonmilieus en voorzieningen met een hoge leefbaarheid. De provincie Drenthe wil voorwaarden creëren voor het ontwikkelen van een robuuste sociaal economische structuur van Drenthe, met daarbij centraal het onderscheid tussen stad en land en het complementaire karakter van deze gebieden.
In de omgevingsvisie zijn de provinciale belangen benoemd, waarmee gemeenten rekening dienen te houden bij het beoordelen van bestemmingsplannen. De provinciale belangen zijn verdeeld in Drentse kwaliteiten en ontwikkelingen. Binnen de Drentse kwaliteiten staat het behoud en de ontwikkeling van de kernkwaliteiten, de dynamiek van bedrijvigheid, de biodiversiteit en de milieu- en leefomgevingskwaliteit centraal. De kernkwaliteiten zijn opgenomen op een kernkwaliteitenkaart. Op het gebied van ontwikkelingen zijn onder meer het regionale economische vestigingsklimaat, de landbouw, het toerisme, de demografische ontwikkeling, de mobiliteit en de ontwikkeling van natuur en landschap (ecologische hoofd structuur, diversiteit in landschapstypen) als provinciaal belang benoemt.
De kernkwaliteiten vormen de belangrijkste basis voor het begrip 'ruimtelijke kwaliteit'. Daarnaast is zorgvuldig ruimtegebruik en milieu- en leefomgevingskwaliteit van belang.
Kernkwaliteit Landschap
Het projectgebied is met de kernkwaliteit Landschap aangeduid als ‘gebied wegdorpenlandschap van de laagveenontginningen’. Voor deze gebieden is het open weidegebied en de smalle verkaveling met het fijnmazige slotenpatroon van provinciaal belang. Het provinciaal beleid voor deze gebieden is gericht op het behouden en versterken van het open karakter en de smalle verkavelingsstructuur.
Kernkwaliteit Aardkundige waarden, Archeologie en Cultuurhistorie
Het projectgebied is voor de kernkwaliteit Aardkundige waarden aangeduid met het beschermingsniveau "Generiek beschermingsniveau: respecteren" en voor de kernkwaliteit archeologie aangeduid met het beschermingsniveau "Generiek: behoudens waardige vindplaatsen kunnen niet ongezien verdwijnen". Verder is het projectgebied voor de kernkwaliteit Cultuurhistorie aangewezen met het beschermingsniveau Respecteren.
Het beschermingsniveau is het laagste sturingsniveau en is voorzien over het grootste deel van het grondgebied van de provincie Drenthe. Voor de gebieden aangewezen met het beschermingsniveau Respecteren richt men zich op het waarborgen van de cultuurhistorische samenhang voor de toekomst. Daarbij hebben initiatiefnemers de verantwoordelijkheid om de cultuurhistorische hoofdstructuur als inspiratiebron te benutten.
Kernkwaliteit Natuur en Rust
Het projectgebied is betreffende de kernkwaliteiten Natuur en Rust niet voorzien van enige aanduiding.
Provinciale omgevingsverordening Drenthe
De Provinciale omgevingsverordening Drenthe, met inbegrip van de navolgende wijzigingen, geeft de randvoorwaarden voor het opstellen van ruimtelijke plannen.
De verordening heeft onder meer als doel om de kernkwaliteiten van Drenthe te behouden en te versterken. Als bij een ruimtelijk plan kernkwaliteiten betrokken zijn, moet in het ruimtelijk plan uiteen gezet worden dat met het desbetreffende plan wordt bijgedragen aan behoud en ontwikkeling van de bij het plan betrokken kernkwaliteiten conform de provinciale ontwikkelingsvisie. Een ruimtelijk plan mag geen nieuwe activiteiten dan wel wijziging van bestaande activiteiten mogelijk maken die de kernkwaliteiten significant aantasten.
Verder is aangegeven dat een ruimtelijk plan alleen kan voorzien in nieuwe regionale werklocaties of uitbreiding van een bestaande regionale werklocatie indien dit past in een regionale werklocatievisie, dan wel in een gemeentelijke werklocatievisie mits deze regionaal is afgestemd, en indien in het desbetreffende ruimtelijk plan wordt onderbouwd dat deze werklocatievisie voldoende actueel is.
Overwegingen
Dit project voorziet, vooruitlopend op een algehele uitbreiding van het bedrijventerrein, in een bedrijfsperceel voor initiatiefnemer. De plannen voor de algehele uitbreiding van het bedrijventerrein zijn in een gevorderd stadium. In het kader van de algehele uitbreiding is reeds overwogen of voldaan is aan provinciaal beleid. Desondanks gaan we kort in op het voornoemde provinciaal beleid met betrekking tot het projectgebied.
De gronden zijn reeds jaren beheerd als landbouwgrond waardoor de voor het ontginningslandschap kenmerkende, smalle verkaveling met het fijnmazige slotenpatroon reeds is verdwenen. Door de ligging aansluitend aan het bestaande bedrijventerrein zal het open weidegebied niet onevenredig worden belemmerd. Daarmee wordt met dit project de provinciale kernkwaliteiten en beleidsuitgangspunten niet onevenredig belemmerd. En zoals aangegeven voegt dit projectgebied zich in de nabije toekomst tussen de andere bedrijfskavels op de uitbreiding van het bedrijventerrein. Met de uitbreiding van dit bedrijventerrein wordt ook voorzien in kavelsloten en kavelbeplanting die de oorspronkelijke smalle verkaveling van het gebied weer zullen benadrukken.
Conclusie:
Dit project voldoet gezien voornoemde aan het provinciaal beleid.
Het projectgebied is gelegen binnen het beheersgebied van het waterschap Drents Overijsselse Delta. In het waterbeheerplan is beschreven hoe het waterschap uitvoering geeft aan haar watertaken in de periode 2016-2021. Dit plan geeft dus vooral de koers aan die wordt gevaren. Bij het vaststellen van die koers wil het waterschap rekening houden met de wensen en plannen van de partners. Het doel van dit plan is ook bedoeld als uitnodiging tot dialoog en samenwerking.
Voornoemde doelstelling sluit aan bij de opzet van het bestuursprogramma 2014-2018 van Drents Overijsselse Delta.
Voor de uitbreiding van het bedrijventerrein is van gemeentewege reeds overleg geweest met het waterschap. Daarmee zijn de doelstellingen reeds aan de orde gesteld en zover mogelijke verwerkt in de inrichting van de uitbreiding van het bedrijventerrein.
Zoals aangegeven is dit project gelegen binnen de inrichting van de uitbreiding van het bedrijventerrein. Voor dit project is uitvoering gegeven aan de digitale watertoets. Op basis van de watertoets is een maatwerk wateradvies opgesteld door het waterschap. Zie paragraaf 4.7 van deze onderbouwing.
Het project betreft een relatief geringe ruimtelijke ingreep welke nauwelijks invloed van betekenis heeft op de eisen vanuit het waterplan en op grond daarvan vormt dit project geen beletsel voor de uitvoering.
In maart 2011 heeft de gemeenteraad de structuurvisie 2010-2030 vastgesteld. Deze visie vormt het toetsingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen met 2030 als zichtjaar. De structuurvisie heeft niet als doelstelling de ontwikkelingslocaties op perceelsniveau op de kaart weer te geven, maar geeft de ontwikkelingsmogelijkheden per landschapstype weer.
De visie richt zich op het creëren van ontwikkelingsmogelijkheden, waarbij het versterken van de ruimtelijke kwaliteit de randvoorwaarde is. Ruimtelijke kwaliteit in De Wolden wordt bepaald en versterkt door de dynamiek van het landschap.
Het projectgebied is op de visiekaart aangeduid als ‘droog slagenlandschap’. Het is direct onder bedrijventerrein Hoge Akkers gelegen.
De structuurvisie geeft een eerste aanzet voor inpassing voor nieuwe ontwikkelingen op basis van de aangegeven landschapstypes. Dit toetsingskader is nader uitgewerkt in het LOK.
De gemeenteraad heeft op 29 november 2012 het LOK vastgesteld. Het LOK is een instrument waarbij de samenhang tussen de verschillende landschappen, stedenbouwkundige aspecten, uitbreidingsplannen en functieveranderingen op elkaar worden afgestemd. Daarnaast bevat het LOK randvoorwaarden waarbinnen ontwikkelingen kunnen plaatsvinden.
Het projectgebied is gelegen binnen het gebied aangeduid als ontginningslandschap (laagveenontginning). De laagveenontginningen zijn ontstaan in de Middeleeuwen. Vanaf smalle zandruggen zijn lange, zeer smalle ontginningspercelen opgezet die tot ver het land in lopen. Op de zandrug ontwikkelen zich boerderijen op de kop van de percelen. De lange bebouwingslinten zijn als ontginningsas nog steeds markant aanwezig in het landschap. Vooral rond Ruinerwold is de opstrekkende verkaveling nog duidelijk zichtbaar door de aanwezige elzensingels op de perceelgrenzen. De rijkdom van de ontginningen weerspiegelt zich in de woningen. De oudere woningen uit de beginperiode zijn nog sober, met een lage goot en vaak een rieten dak. De latere bebouwing, zeker bij Ruinerwold, toont de rijkdom van toen door grote boerderijen met sjieke voorhuizen en royale tuinen.
Van oudsher hebben de gebieden een sterk besloten karakter door de vele elzensingels op de perceelgrenzen. Door schaalvergroting in de landbouw en de wens om de gronden efficiënter te benutten zijn veel elzensingels echter verwijderd. Bovendien zijn door ruilverkavelingen veel gronden samengevoegd.
Gemeente De Wolden wil bij nieuwe ontwikkelingen juist de opstrekkende verkaveling weer accentueren.
Dit project voorziet in het ontwikkelen van bedrijfsperceel ter hoogte van de beoogde uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein Hoge Akkers.
Binnen de gemeente De Wolden is de bedrijventerreinsituatie krap. De verdere ontwikkeling van bedrijventerreinen wordt in het landelijk gebied beperkt mogelijk gemaakt. Met uitbreiding van bedrijventerreinen krijgt lokale bedrijvigheid de mogelijkheid, ook bij uitbreidingen, in het bestaande dorp gevestigd te blijven. Deze ontwikkeling is van groot belang voor de lokale economie.
Binnen het projectgebied zal een installatiebedrijf zich vestigen. Het gaat hierbij om een verplaatsing van een voor de huidige bedrijfsvoering te klein perceel op het bestaande bedrijventerrein. Het projectgebied met beoogde bebouwing sluit aan bij de verkaveling en bebouwingslijn van het aangrenzend bedrijfsperceel. Tevens voegt deze zich in de verkaveling van de beoogde uitbreiding van het bedrijventerrein. Daarmee is het projectgebied als het ware reeds gelegen op het bedrijventerrein De Hoge Akkers. Het project voldoet aan de ladder der duurzame verstedelijking (zie paragraaf 3.1).
Dit project voldoet aan de doelstellingen en criteria van het voornoemde gemeentelijk beleid.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de relevante omgevingsaspecten. Op grond van artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) dient te worden bezien of het project uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening verenigbaar is met de eisen die aan de omgeving worden gesteld. Het project dient een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te waarborgen en de belangen van omwonenden niet te schaden.
Dit project voorziet in een bedrijfsperceel ter hoogte van de beoogde uitbreiding van het bestemmingsplan. Ter plaatse wordt een installatiebedrijf gevestigd met bijbehorende bedrijfsbebouwing en een bedrijfswoning.
De plannen voor de algehele uitbreiding van het bedrijventerrein zijn in een gevorderd stadium. In het kader van de algehele uitbreiding zijn de van belang zijnde omgevingsaspecten reeds overwogen. Desondanks wordt aandacht besteedt aan de omgevingsaspecten in relatie tot het projectgebied.
Een goed woon- en leefklimaat wordt bereikt als er een balans is tussen de milieubelastende- en milieugevoelige activiteiten, er is als het ware een goede mix van wonen en werken. In dat kader dient te worden beoordeeld of er in de omgeving van het projectgebied functies voorkomen die kunnen worden gehinderd door dit project of waarvan het project juist hinder ondervindt. Er wordt een milieugevoelige functie (bedrijfswoning) en milieubelastend bedrijf alsmede een inrichting wet milieubeheer toegevoegd met dit project. De invloed van het bedrijf op het woon- en leefklimaat van de nabij gelegen woningen dient te worden afgewogen met dit project. Tevens dient de bedrijfswoning omliggende bedrijven niet te belemmeren. Bedrijven en milieuzonering In de handreiking bedrijven en milieuzonering van de Vereniging Nederlandse Gemeenten zijn richtafstanden aangegeven tussen bedrijven ten opzichte van een rustige woonwijk. Als aan de aangegeven richtafstanden wordt voldaan kan gesteld worden dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Het projectgebied is gelegen in zogenaamd gemengd gebied (verwevenheid van functies en/of gelegen aan een doorgaande verkeersstructuur), daarmee kunnen hinderrichtafstanden met één stap verlaagd worden. Externe werking Met dit project wordt een bedrijf van categorie 2 toegestaan. Het installatiebedrijf valt onder SBI code 41,42,43 ‘aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. = 1000 m²’, waarvoor een verkleinde hinderrichtafstand geldt van 10 meter tot een gevoelige functie, zoals een bedrijfswoning of een bedrijfsruimte waar gedurende de dag regelmatig personen verblijven. De meest dichtbij gelegen bedrijfswoning ligt op meer dan 10 meter van het projectgebied. Op het bestaande bedrijfsterrein dienen bedrijfsgebouwen op 3 meter van de perceelsgrens te worden gebouwd. Tevens is tussen het bestaande bedrijventerrein en het projectgebied een groensingel van ca 10 meter gelegen. Daarmee kan er geen bedrijfsgebouw met een gevoelige functie op minder dan 10 meter van het projectgebied zijn gelegen. Interne werking Op het bestaande bedrijventerrein zijn bedrijven tot maximaal cat. 3.1 mogelijk. Hiervoor geldt een verkleinde hinderrichtafstand van 30 meter. De afstand van met dit project voorgenomen bedrijfswoning tot aan het bouwvlak van naastgelegen bedrijfsperceel bedraagt ca. 32 meter. Daarmee wordt voldaan aan de hinderrichtafstand en is sprake van een goed woon- en leefklimaat. Conclusie Het aspect ‘milieuzonering’ vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit project.
In het kader van een vergunningprocedure dient gemotiveerd te worden dat de functie die in het kader van dit project wordt toegelaten, passend wordt geacht in relatie tot de bodemkwaliteit. Er wordt met dit project een bedrijf met bedrijfswoning mogelijk gemaakt. Daarmee is er sprake van een gevoelige functie en is onderzoek benodigd.
In het kader van de beoogde uitbreiding van het bedrijventerrein is reeds bodemonderzoek verricht door Lievense Milieu B.V. De resultaten zijn vermeld in het rapport van 8 april 2020 met nr. SOL011435 . Het volledige rapport is bij de aanvraag omgevingsvergunning betreffende dit project gevoegd. In dit rapport wordt het volgende geconcludeerd:
"dat ter hoogte van het weiland de hypothese "onverdacht" formeel moet worden verworpen vanwege gemeten overschrijdingen. Echter zijn overschrijdingen die dermate gering en/of bovendien mogelijk van natuurlijke oorsprong dat zij vanuit milieukundig oogpunt geen bezwaar vormen. Nader onderzoek is daarom niet noodzakelijk geacht.
In de slibhoudende waterbodem in de sloten ter plaatse van het weiland zijn geen gehalten boven de achtergrondwaarde gemeten."
Het aspect ‘bodem’ vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit project.
Op grond van de Wet geluidshinder (Wgh) dient er een akoestische afweging te worden gemaakt. Er wordt met dit project een bedrijf mogelijk gemaakt en een bedrijfswoning toegevoegd. Daarmee is er sprake van een gevoelige functie en is een akoestische afweging vereist.
Het projectgebied is gelegen in de zone van de Westerweiden. Ter plaatse geldt een maximale snelheid van 50 km per uur.
De Westerweiden wordt voornamelijk gebruikt door bestemmingsverkeer. Het aantal verkeersbewegingen vindt voornamelijk plaats in de dag periode. In het kader van de bouwaanvraag zal de minimale geluid(isolatie) eisen van het Bouwbesluit in acht worden genomen. Daarmee kan vastgesteld worden dat ter hoogte van de te bouwen woning sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
Het projectgebied is niet gelegen in de zone van een spoorweg. Tevens is het projectgebied niet gelegen binnen de grenzen van een gezoneerd industrieterrein.
Het aspect ‘geluid’ vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit project.
De luchtkwaliteit dient te worden mee genomen in de ruimtelijke besluitvorming. Uitgangspunt is dat een project niet leidt tot overschrijding van luchtkwaliteitsnormen. Als er wel sprake is van een overschrijding, dan mag een project de luchtkwaliteit niet in betekenende mate verslechteren.
Luchtkwaliteitsnormen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor de ruimtelijke ontwikkeling als aannemelijk is dat aan één of een combinatie van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Van een verslechtering van de luchtkwaliteit in betekenende mate als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:
Er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde.
Volgens de "Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (GCN en GDN)" opgesteld door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport was de concentratie fijnstof (PM10) ter hoogte van het projectgebied in het jaar 2019 minder dan 18 µg/m3. En is de concentratie fijnstof (PM10) ter hoogte van het projectgebied in het jaar 2020 tevens kleiner dan 18 µg/m3.
Op grond van de Wet milieubeheer geldt voor zwevende deeltjes (PM10), betreffende de bescherming van de gezondheid van de mens, een grenswaarde van 40 microgram per m3 als jaargemiddelde concentratie.
Gezien de aard en omvang van het project is het gezien voornoemde niet waarschijnlijk dat deze zal leiden tot een feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde. Daarmee wordt voldaan aan de luchtkwaliteitsnormen zoals vermeld in de Wet milieubeheer.
Het aspect ‘luchtkwaliteit’ vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit project.
Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op bedrijven, buisleidingen of transportroutes. Op deze categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Het huidige beleid voor inrichtingen (bedrijven) is afkomstig uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Voor buisleidingen geldt het Besluit buisleidingen externe veiligheid (Bevb). Het externe veiligheidsbeleid voor transport van gevaarlijke stoffen staat in het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt).
In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid, moet als er sprake is van de toevoeging van een gevoelige functie of een risicobron, een nadere afweging worden gemaakt. Daarbij dienen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR) en de eventuele toename hiervan, te worden bepaald.
Met dit project wordt een bedrijfswoning mogelijk gemaakt die aan te merken is als kwetsbaar object.
Volgens www.risicokaart.nl van het interprovinciaal Overleg komen in de directe omgeving van het projectgebied (straal 500 meter) geen inrichtingen voor die met gevaarlijke stoffen werken en daardoor een calamiteitenrisico vormen voor hun omgeving.
Op een afstand van ca 235 meter van het projectgebied is een buisleiding gelegen. Het betreft een aardgasleiding (NM-000768) met een uitwendige diameter van 7.99 inch en een maximale werkdruk van 9500 kpa. Deze buisleiding is op een dergelijke afstand gelegen dat geen sprake is van enige invloed van belang.
Het aspect ‘externe veiligheid’ vormt geen belemmering voor de uitvoerig van dit project.
Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging dient plaats te vinden van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie ofwel de aanwezigheid van monumenten of archeologisch waardevolle gebieden.
Binnen de gemeente De Wolden zijn rijksmonumenten en provinciale monumenten aangewezen. Het projectgebied is gelegen aansluitend op de bestaande bedrijventerrein Hoge Akkers. In de direct nabijheid zijn geen monumenten aangewezen waarop dit project van invloed kan zijn.
Op 26 januari 2012 heeft de gemeenteraad de Archeologische beleidskaart voor de gemeente De Wolden vastgesteld. Het projectgebied is op de kaart aangeduid met de waarde ‘lage verwachting’. In deze gebieden waar de waarde ‘lage verwachting’ geldt, is archeologisch onderzoek verplicht bij ingrepen van meer dan 3ha en dieper dan 30 cm –Mv. De met dit project gepaard gaande bodemingreep is kleiner dan de gestelde eis en daarmee is archeologisch onderzoek niet verplicht.
Indien bij de uitvoering onverhoopt toch archeologische grondsporen worden aangetroffen en/of vondsten worden gedaan, dienen deze direct te worden gemeld bij zowel de gemeente als de provinciaal archeoloog (artikel5.10 van de Erfgoedwet).
Op 13 maart 2014 heeft de gemeenteraad de Cultuurhistorische waardenkaart voor de gemeente De Wolden vastgesteld. De cultuurhistorische waardenkaart biedt inspiratie voor recreatie, erfgoededucatie en PR-marketingstrategieën of ruimtelijk ontwerp (inrichting en beheer).
Op de beleidskaart is het projectgebied aangeduid als beleidsgebied 1. Voor beleidsgebied 1 is aangegeven dat dit gebied een zeer hoge cultuurhistorische waarde heeft en dat bij nieuwe ontwikkelingen cultuurhistorische waarden een essentiële rol spelen.
Zoals aangegeven is het projectgebied gelegen aansluitend op het bestaande bedrijventerrein Hoge Akkers. Binnen het projectgebied is geen sprake van waardevolle bebouwing danwel bomen. Tevens is het projectgebied reeds jaren beheerd als landbouwgrond waardoor de voor het ontginningslandschap kenmerkende, smalle verkaveling met het fijnmazige slotenpatroon reeds is verdwenen.
Het college heeft voor de beoogde uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein een afweging gemaakt tussen het verlies van landschappelijke en cultuurhistorische waarden en de economische en maatschappelijke voordelen van de uitbreiding van het bedrijventerrein. Het geeft aan dat het landschap en de cultuurhistorie belangrijke kwaliteitsdragers van het gebied in en rond het waardevolle dubbellint van Ruinerwold zijn. Door de uitbreiding van het bedrijventerrein gaat een deel van deze kwaliteiten verloren. Toch wordt met de inrichting van de uitbreiding van het bedrijventerrein rekening gehouden met de cultuurhistorie door de landschappelijke inpassing dusdanig vorm te geven dat het kenmerkende slagenlandschap wordt versterkt.
Het projectgebied voegt zich in de inrichting alsmede verkaveling van de beoogde uitbreiding van het bedrijventerrein. Daarmee heeft volgens het voornoemde het college de cultuurhistorische waarden reeds voldoende afgewogen en beoordeeld.
Het aspect ‘cultuurhistorie en archeologie’ vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit project.
In het kader van dit project is op 2 december 2020 de digitale watertoets uitgevoerd. Op basis van deze toets dient de normale procedure te worden gevolgd. Dit houdt in dat voor dit project een uitgangspuntennotitie is opgesteld met daarin de belangrijkste uitgangspunten van het waterschap. De uitgangspuntennotitie is toegevoegd als bijlage bij de aanvraag.
Het project ligt in het stroomgebied Wold Aa. De zuidkant van het perceel wordt begrensd door een primaire A watergang die beheerd wordt door het waterschap. Het projectgebied valt deels in de beschermingszone van deze A watergang. In de beschermingszone dat een gebied beslaat 5 meter vanuit de insteek van de watergang mogen geen obstakels geplaatst worden. De bebouwing in dit project is niet voorzien in deze beschermingszone. Er worden geen wateren gedempt. Ten aanzien van de uitbreiding van het bedrijventerrein worden kavelsloten gegraven (zie afbeelding 2.2). Deze kavelsloten begrenzen het projectgebied, maar maken hier geen onderdeel van uit. Deze sloten kunnen wel benut worden als waterberging voor onderhavig project.
De bedrijfsbebouwing zal aangesloten worden op het bestaande gemeentelijk rioolstelsel. Daarnaast zal het hemelwater worden afgevoerd op de kavelsloten die het projectgebied begrenzen.
Verdere aanbevelingen en voorwaarden uit de uitgangspuntennotitie zullen in samenspraak met de ontwikkeling van het te vergroten bedrijventerrein in acht worden genomen.
Het aspect ‘water’ vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit project.
Bij ruimtelijke planvorming dient aandacht te worden besteed aan natuurwetgeving. Hierbij kan een tweedeling gemaakt worden in soortbescherming en gebiedsbescherming. Soortbescherming wordt geregeld in de Flora- en faunawet. De gebiedsbescherming vindt plaats via Vogel- en Habitatrichtlijn (‘Natura 2000-gebieden’).
Het projectgebied grenst aan bestaande bebouwde bedrijfspercelen en de hoofdstructuur van dit bedrijventerrein. Daarmee is het projectgebied aan te merken als verstoord gebied. Het projectgebied is ingericht en in gebruik als weide en omvat geen waterpartijen die worden gedempt. Vanwege het doortrekken van de weg de Westerweiden zal de bestaande groensingel doorbroken worden. In het kader van het uitbreidingsplan Hoge Akkers zal deze groensingel verwijderd worden. Van gemeentewege is onderzoek gedaan naar de gevolgen hiervan. P.m. Op de agrarische gronden worden bedrijfsgronden ontwikkeld en zal bedrijfsbebouwing worden gerealiseerd grenzend aan bestaand stedelijk gebied.
Gezien de ligging van het projectgebied alsmede de aard en de omvang van de voorgenomen ontwikkeling is het niet aannemelijk dat de uitvoering van dit project beschermde flora en fauna kan worden beschadigd, verjaagd of anderszins belemmerd. In het kader van de aanleg van de beoogde uitbreiding van het bedrijventerrein zal van gemeentewege aandacht besteedt worden aan natuurwetgeving.
Het projectgebied is gelegen op circa 6 km van het natura-2000 gebied Holtingerveld, ca. 6,5 km van natura-2000 gebied de Wieden en ca.10 km vanaf het natura-2000 gebied Dwingelderveld. Holtingerveld is een gevarieerd heide- en bosgebied ten noorden van het dorp Havelte, aan de rand van het Drents Plateau.
Het gebied De Wieden is een uitgestrekt laagveenmoeras met meren en kanalen met daartussen natte graslanden, natte heiden, trilvenen, galigaanmoerassen, rietland en moerasbos. Het Dwingelderveld is een uitgestrekt heideterrein in het oude Drentse esdorpenlandschap.
Het projectgebied grenst aan het bestaande bedrijventerrein waarmee sprake is van een omgeving met relatief veel activiteiten. Met dit project worden een bedrijfsperceel ontwikkeld en zal bedrijfsbebouwing worden gerealiseerd. Op voornoemde afstanden zal de met dit project voorgenomen relatief geringe ruimtelijke ingreep geen significante invloed uitoefenen op de natuurwaarden van deze gebieden.
Het aspect ‘ecologie’ vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit project.
Met dit project wordt een bedrijfsperceel met bebouwing ontwikkeld. De initiatiefnemer is voornemens een bedrijfspand met een oppervlakte van circa 1000 m² te bouwen en een bedrijfswoning van ca. 352 m² te bouwen. Dit project zal een toename van de verkeersintensiteit alsmede parkeerbehoefte omvatten.
De CROW-publicatie 381 geeft parkeercijfers en kencijfers verkeersgeneratie voor verschillende bestemmingen in de groepen wonen, werken, winkelen en boodschappen, sport, cultuur en ontspanning, horeca en (verblijfs)recreatie, gezondheidszorg en (sociale) voorzieningen en onderwijs.
De onderstaande parkeerbehoefte en verkeersintensiteit is gebaseerd op de normen vermeld voor ‘bedrijf arbeidsextensief/bezoekersextensief (loods, opslag, transportbedrijf)’ en ‘koop, huis, vrijstaand’ gelegen in ‘rest bebouwde kom’ ‘matig stedelijk’. Daarbij is gerekend met het gemiddelde van de aangegeven normen.
Met dit project is betreft de bedrijfshal sprake van de toename van de parkeerbehoefte van 1,1 per 100 m² bvo. Daarmee is sprake van een parkeerbehoefte van (10 x 1,1) 11 voor de bedrijfshal.
Wat betreft de bedrijfswoning is er een toename van de parkeerbehoefte van afgerond 3 parkeerplaatsen.
Op de bedrijfskavel is voldoende ruimte om deze behoefte op te vangen. Daarbij worden de bedrijfsauto’s ’s nachts vanwege de veiligheid in de bedrijfshal gestald.
Met dit project is er sprake van de toename van (4,8 x 10) 48 verkeersbewegingen. P.m berekening aangeven
Het bedrijfsperceel wordt aangesloten op de Westerweiden die verlengd wordt ten behoeve van de voorgenomen uitbreiding van het bedrijventerrein. De Westerweiden is aangesloten op de doorgaande verbindingsweg van het dorp naar de provinciale weg N375. Deze wegenstructuur is voldoende om de voornoemde toename van het verkeer op te vangen.
Het aspect ‘parkeren en verkeer’ vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit project.
Per 1 april 2011 is het Besluit m.e.r. (uitvoeringswetgeving met betrekking tot de m.e.r.) gewijzigd. De belangrijkste wijziging is dat de drempels voor de m.e.r.-beoordeling gewijzigd zijn van absolute in indicatieve waarden. Dit blijkt uit het aangepaste artikel 2, lid 5, onder b van het Besluit. Onder dit artikelonderdeel vallen alle activiteiten die beneden de voor de m.e.r.-beoordeling gedefinieerde drempelwaarden vallen.
Dit betekent concreet dat het bevoegd gezag (in dit geval de gemeenteraad van Zuidwolde) zich er moet vergewissen of de activiteit daadwerkelijk geen belangrijke nadelige milieugevolgen kan hebben, waarbij het in het bijzonder moet worden nagegaan of er sprake is van de omstandigheden zoals bedoeld in bijlage III van de Europese Richtlijn betreffende de milieueffect-beoordeling.
Beoordeeld moet dus worden of er voor het op een later te nemen besluit een m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is. Deze toets, die een nieuw element is in de m.e.r.-beoordeling, vindt plaats volgens het nee, tenzij principe. Dit betekent dat er geen MER hoeft te worden opgesteld, tenzij bij het verlenen van de omgevingsvergunning in de toekomst de vraag aan de orde is of er belangrijke, nadelige gevolgen voor het milieu op voorhand niet zijn uit te sluiten.
Voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling bestaan geen vereisten voor de vorm, maar wel voor de inhoud.
Met betrekking tot de inhoud moet aandacht besteed worden aan alle criteria die zijn opgenomen in Bijlage III bij de Europese richtlijn 'betreffende de milieubeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten'.
Naar aanleiding van het gestelde in de voorgaande paragraaf, moet er een toets worden uitgevoerd of er belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten.
Het uitgangspunt is dat het gaat om een bestaande kern, dat planologisch wordt aangepast aan de eisen van deze tijd. De toets kan gebeuren aan de hand van die aspecten, die hiervoor al aan de orde zijn geweest voor zover ze van invloed zijn op het (natuurlijke) milieu.
Om te bepalen of er sprake is van een m.e.r.-(beoordeling)plichtig project, dient bepaald te worden of de ontwikkeling de drempelwaarden uit lijst C of D van het Besluit m.e.r. overschrijdt, of de ontwikkeling in een kwetsbaar gebied ligt en of er belangrijke milieugevolgen zijn.
Dit project voorziet in een directe eindbestemming en voldoet daarmee aan de definitie van een 'besluit' als bedoeld in het Besluit m.e.r. Dit betekent dat dit project m.e.r.-(beoordeling)plichtig is indien activiteiten worden mogelijk gemaakt die genoemd worden in onderdeel C of D van het Besluit m.e.r. en de daarin opgenomen drempelwaarden overschrijden.
In dit geval is sprake van een ontwikkeling die niet wordt genoemd in onderdeel C van het Besluit m.e.r., er is derhalve geen sprake van een directe m.e.r.-plicht. Op basis van onderdeel D kan de in dit project besloten ontwikkeling worden aangemerkt als: 'De aanleg, wijziging of uitbreiding van industrieterreinen'.
Indien de volgende drempelwaarde worden overschreden is sprake van een m.e.r.-beoordelingsplichtig project:
Met de ontwikkeling die dit project mogelijk maakt, worden de hiervoor genoemde drempelwaarden niet overschreden. Er is derhalve geen sprake van een directe m.e.r.-beoordelingsplicht.
In onderdeel A van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is bepaald wat verstaan wordt onder een gevoelig gebied. Als gevoelig gebied zijn gebieden aangewezen die beschermd worden op basis van de natuurwaarden, landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en waterwingebieden.
Uit de voorgaande paragrafen van de toelichting is gebleken dat het projectgebied niet direct grenst aan een gebied dat beschermd wordt vanuit de natuurwaarden. Zoals verwoord in de paragraaf Ecologie van dit hoofdstuk is geen sprake van significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden en op het NNN. Van een externe werking van de ontwikkeling op deze gebieden is eveneens geen sprake.
Daarnaast behoort het projectgebied niet tot een waterwinlocatie, waterwingebied of grondwaterbeschermingsgebied. Eveneens is er geen sprake van een landschappelijk waardevol gebied. Het projectgebied behoort niet tot een gebied waarbinnen een Rijksmonument ligt en het behoort niet tot het Bèlvéderegebied.
In dit hoofdstuk zijn de verschillende milieueffecten beschouwd, zoals geluid, bodem en luchtkwaliteit. Hieruit blijkt dat dit projectplan geen belangrijke, nadelige milieugevolgen tot gevolg heeft die het doorlopen van een m.e.r.-procedure noodzakelijk maken.
Het aspect ‘milieueffect rapportage’ vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit project.
In 2017 is het ‘Actieplan Klimaat en Energie De Wolden’ vastgesteld. Dit actieplan heeft ten doel een proces met inwoners en ondernemers te stimuleren. In het raad breed programma 2018-2022 wordt het belang van het actieplan en de uitwerking daarvan nogmaals benadrukt. Betreft duurzaamheid gaat de raad in dialoog met inwoners en ondernemers van De Wolden.
Met dit project wordt een bedrijfsperceel met bebouwing ontwikkeld. De te bouwen bedrijfsbebouwing en de bedrijfswoning zal moeten voldoen aan de (nieuwbouw) eisen van het bouwbesluit. Daarnaast zal voor de inrichting (milieu) voldaan moeten worden aan de energiebesparingsverplichting van het Activiteitenbesluit. De drijver van een inrichting moet alle maatregelen die zich in 5 jaar of korter terugverdienen doorvoeren. Dit is een verplichting uit het Activiteitenbesluit en is een vertaling van de uitgangspunten van de Wabo en de Wet milieubeheer.
Het gaat om een particulier initiatief waarbij de initiatiefnemers garant staan voor de economische uitvoerbaarheid van het project. De initiatiefnemers en de gemeente hebben hiervoor een anterieure overeenkomst ondertekend. Eventuele planschadekosten en aan dit project verwante kosten komen daarmee voor rekening van de initiatiefnemers. Ook de kosten die gepaard gaan met de uitvoering van deze afwijking zullen door de initiatiefnemers worden gedragen.
De aanvraag omgevingsvergunning dient te worden voorbereidt volgens de uitgebreide voorbereidingsprocedure. Daarmee zal het ontwerpbesluit gedurende zes weken ter inzage liggen. Gedurende deze termijn kan een ieder een zienswijze kenbaar maken.
Bij de definitieve besluitvorming zal het college de ingekomen zienswijzen in overweging nemen. Vervolgens zal het besluit op de aanvraag gedurende zes weken inzage liggen. Gedurende deze termijn kunnen belanghebbenden beroep indienen bij de rechtbank.