Graspeel
Status: | Onherroepelijk |
Identificatie: | NL.IMRO.1685.bpgraspeel2009-OH01 |
Plantype: | gemeentelijke overheid/bestemmingsplan |
Artikel 10 Wonen
10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Algemeen
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
woningen, al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen en/of mantelzorg;
huisvesting van tijdelijke werknemers;
water en waterhuishoudkundige doeleinden;
een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen en erven en overeenkomstig de in 10.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.
10.1.2 Nadere detaillering
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 10.1.1:
a Niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
In een woning of een bijgebouw bij een woning mag ook een niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit worden uitgeoefend als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woonbebouwing tot een maximum van 80 m2.
Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.
Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.
Opslag vindt uitsluitend inpandig plaats.
Detailhandel mag alleen plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met het aan huis verbonden beroep.
De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.
De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
De activiteit mag uitsluitend worden uitgeoefend in bedrijfscategorie 1 of 2 van de in de bijlage opgenomen Staat van inrichtingen of een daarmee qua milieuhinder en uitstraling vergelijkbare activiteit.
b Aantal woningen
Voor het aantal woningen geldt het volgende:
Per bestemmingsvlak is maximaal één woning toegestaan.
In afwijking van het voorgaande geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aangegeven maximale aantal wooneenheden het toegestane maximale aantal woningen is.
c Huisvesting tijdelijke werknemers
De huisvesting van tijdelijke werknemers is uitsluitend toegestaan na verlening van omgevingsvergunning als opgenomen in 10.5.2.
d Waterhuishoudkundige doeleinden
De gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als Water bestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Toegestane bebouwing
Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals woningen met bijgebouwen en bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2.2 Bouwvlak
Indien en voor zover binnen een bestemmingsvlak een aanduiding 'bouwvlak' is aangegeven, mogen gebouwen binnen dat bestemmingsvlak uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
10.2.3 Inhoud
Met betrekking tot de inhoud van de woningen gelden de volgende regels:
de inhoud van een woning mag maximaal 600 m3 bedragen, inclusief aangebouwde bijgebouwen; een bijgebouw dat door middel van een tussenlid met een lengte en breedte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van maximaal 2,75 m is gekoppeld aan het hoofdgebouw, geldt als vrijstaand bijgebouw;
indien de bestaande inhoud van een woning meer bedraagt dan 600 m3, mag de inhoud van de woning niet meer bedragen dan de bestaande inhoud;
voor zover het een gesplitste woning betreft, geldt de inhoud van vóór de splitsing voor de gesplitste woningen gezamenlijk als totale maximale inhoud.
10.2.4 Maatvoering en situering
Met betrekking tot de maatvoering en situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dient aan het volgende te worden voldaan:
Gebouwen algemeen |
er mag niet vóór de voorgevel van de bedrijfswoning worden gebouwd |
bestaande afwijkende situaties zijn toegestaan |
bestaande kleinere afstanden van legaal opgerichte gebouwen zijn toegestaan |
Woning |
Min. |
Max. |
goothoogte, de maximale goothoogte geldt voor minimaal 60% van de lengte van de goot |
n.v.t. |
6 m, tenzij de bestaande goothoogte meer bedraagt, dan geldt de bestaande goothoogte als maximum. In afwijking van het voorgaande geldt ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' de met deze aanduiding aangegeven goothoogte als maximum. |
bouwhoogte |
n.v.t. |
9 m, tenzij de bestaande bouwhoogte meer bedraagt, dan geldt de bestaande bouwhoogte als maximum. In afwijking van het voorgaande geldt ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' de met deze aanduiding aangegeven bouwhoogte als maximum. |
inhoud |
|
zie 10.2.3 |
dakhelling |
12º |
60º |
Bijgebouwen bij woning algemeen |
Min. |
Max. |
gezamenlijke oppervlakte vrijstaande bijgebouwen per woning. |
n.v.t. |
80 m2 |
Bijgebouwen bij woning algemeen |
Min. |
Max. |
|
|
|
goothoogte |
n.v.t. |
3 m |
bouwhoogte |
n.v.t. |
6 m |
afstand vrijstaande bijgebouwen tot woning, waarbij een bijgebouw dat door middel van een tussenlid met een lengte en breedte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van maximaal 2,75 m is gekoppeld aan het hoofdgebouw, geldt als vrijstaand bijgebouw; |
n.v.t. |
20 m, tenzij de bestaande afstand meer bedraagt, dan geldt de bestaande afstand als maximum |
dakhelling |
0° |
60° |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
Max. |
bouwhoogte erfafscheidingen |
voor voorgevelrooilijn: 1 m; |
bouwhoogte van carports c.q. overkappingen |
3 m |
oppervlakte van een carport c.q. overkapping |
20 m2 |
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
4 m |
de oppervlakte van paardenbakken |
800 m2 en 50% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak |
10.2.5 Herbouw
Aanvullend gelden voor herbouw van bestaande woningen de volgende voorwaarden:
de herbouw vindt grotendeels plaats op de plaats van de (voor zover aanwezige) bestaande fundamenten van de woning;
de voorgevel van de te herbouwen woning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn van de woning;
de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en).
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Omgevingsvergunning sloopbonusregeling vrijstaande bijgebouwen
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.4 teneinde de toegestane bebouwde oppervlakte van de bijgebouwen te vergroten met een aantal kubieke meter, mits voormalige bedrijfsgebouwen worden gesloopt. Hierbij dient aan het volgende te worden voldaan:
de bebouwde oppervlakte van de vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 m2 per woning. De maximaal toegestane bebouwde oppervlakte kan worden vermeerderd, waarbij gerekend wordt in kubieke meters. Hiervoor geldt het volgende:
bij gedeeltelijke sloop van het meerdere van 360 m3 op eigen locatie: maximaal 25% van het gesloopte volume, gerekend in kubieke meters, mag worden teruggebouwd;
bij totale sloop van het meerdere van 360 m3 op eigen locatie mag het volgende worden teruggebouwd:
bij sloop van 360 m3 tot 2250 m3: 360 m3 + 50% van alles tussen de 360 m3 en 2250 m3;
bij sloop van 2250 m3 - tot 4500 m3: 1305 m3 + 30% van alles tussen de 2250 m3 - 4500 m3;
bij sloop vanaf 4500 m3: 1980 m3 + 25% van alles boven de 4500 m3;
uitsluitend de sloop van legaal gebouwde (voormalige bedrijfs)gebouwen komen in aanmerking voor deze sloopbonusregeling;
bij monumentale panden is een positief advies van de monumentencommissie vereist;
er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
10.3.2 Omgevingsvergunning voor vergroting woning 750 m3
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.3 teneinde een grotere maximale inhoud voor een burgerwoning toe te staan tot een maximum van 750 m3 onder de volgende voorwaarden:
er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
10.3.3 Omgevingsvergunning voor vergroting inhoud woning sloopbonus
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.3 teneinde ten behoeve van het stimuleren van sloop van overtollige bebouwing de maximale inhoud voor een burgerwoning te vergroten tot een maximum van 850 m3 onder de volgende voorwaarden:
per 50 m3 vergroting van de woning dient telkens minimaal 500 m2 aan legaal opgerichte bebouwing te worden gesloopt;
het surplus (alle aanwezige bebouwing boven de standaard maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen van 80 m2) moet in één keer worden gesloopt en deze sloop moet als voorwaarde aan omgevingsvergunning worden verbonden;
geen omgevingsvergunning kan worden verleend indien:
op deze locatie sloop van de bebouwing al heeft plaatsgevonden,
sloop kan plaatsvinden in het kader van de ruimte-voor-ruimteregeling,
sloopsubsidie is verkregen op basis van de Regeling beëindiging veehouderijtakken,
of de sloop al op andere wijze is verzekerd;
de gesloopte oppervlakte mag slechts éénmaal ten behoeve van nieuwe bebouwing in aanmerking worden genomen;
er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
10.3.4 Omgevingsvergunning bebouwde oppervlakte vrijstaande bijgebouwen
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.4 teneinde de toegestane bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen te vergroten ten behoeve van een buitengebied gerelateerd bijgebouw. Hierbij geldt het volgende:
het bijgebouw draagt bij aan het agrarisch landschap;
de totale bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt maximaal 150 m2;
er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
10.3.5 Omgevingsvergunning m.b.t. herbouw
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 10.2.5 onder a en b, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de nieuwe situering van de woning is een duidelijke ruimtelijke verbetering (bijvoorbeeld door sloop van overtollige bijgebouwen, verminderde oppervlakte bebouwing, nabij een andere woning, passende vormgeving en landschappelijke inpassing);
de nieuwe situering van de woning is stedenbouwkundig, verkeerskundig en milieukundig aanvaardbaar;
er dient sprake te zijn van (zekerheidsstelling omtrent de) sloop van de bestaande woning;
herbouw van gesplitste boerderij(woningen) is niet toegestaan;
door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast;
er moet voldaan worden aan de Wet geluidhinder;
er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Strijdig gebruik
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen gebruik en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:
vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, anders dan genoemd in de in 10.2.1 onder b opgenomen tabel;
het verharden van gronden buiten de aanduiding 'bouwvlak', indien het betreffende bestemmingsvlak een aanduiding 'bouwvlak' heeft;
seksinrichting;
coffeeshop.
10.5 Afwijken van de gebruiksregels
10.5.1 Omgevingsvergunning mantelzorg in afhankelijke woonruimte
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.4.1 onder a en toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg;
er wordt voldaan aan de milieuwet- en regelgeving;
de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijgebouwen, waarbij ten behoeve van mantelzorg niet meer dan 80 m2 en maximaal één bouwlaag mag worden gebruikt;
er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
10.5.2 Omgevingsvergunning tijdelijke werknemers
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het begrip huishouden als opgenomen in 10.2.1 onder g ten behoeve van de huisvesting van tijdelijke werknemers op zowel tijdelijke als structurele arbeidsplaatsen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de huisvesting vindt plaats in de woning;
het wordt verleend voor de duur dat de arbeidsbehoefte bestaat;
per woning mogen niet meer dan 4 personen gehuisvest worden;
de huisvesting van één werknemer bedraagt niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar;
de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
10.6 Wijzigingsbevoegdheid
10.6.1 Wijziging naar Bos en of Natuur
Burgemeester en wethouder kunnen de bestemming van de gronden wijzigen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied natuurontwikkeling' in de bestemming Bos of Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
de bestaande cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast;
de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnwetgeving;
het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie.