1.1 plan
het bestemmingsplan Cuijk, Molenstraat 43’ identificatienummer NL.IMRO.1684.BPCuMolenstr43-
VA01 van de gemeente Cuijk.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij horende bijlagen.
1.3 aanbouw
een als afzonderlijke ruimte aan het hoofdgebouw aangebouwd bijbehorend bouwwerk.
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aaneengebouwd
minimaal drie hoofdgebouwen die aan elkaar zijn gebouwd en geen interne verbindingen hebben.
1.7 aangebouwd
minimaal twee bouwwerken die aan elkaar zijn gebouwd en al dan niet een interne verbinding
hebben.
1.8 afhankelijke woonruimte
een bijbehorend bouwwerk bij een woning dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met deze
(bedrijfs)woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg
gehuisvest is.
1.9 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouw zijnde.
1.10 bedrijf / bedrijfsmatige activiteiten
een inrichting gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan,
installeren en/of herstellen van goederen dan wel bedrijfsmatige dienstverlening, aan-huisverbonden-
beroep/-bedrijf niet meegerekend.
1.11 bedrijf, ambachtelijkeen
bedrijf dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen,
bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsmede het verkopen en/of leveren, als
ondergeschikte activiteit, van ter plaatse vervaardigde goederen verband houdend met het ambacht.
1.12 bedrijf, escortde
natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang
alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in een seksinrichting
wordt uitgeoefend.
1.13 bedrijf, prostitutie
een bedrijf waarin het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een
ander tegen vergoeding uitgeoefend wordt.
1.14 bedrijf-aan-huis
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid geheel
of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang van de activiteiten zodanig is dat
de activiteiten in een woning en de daarbij behorende gebouwen met behoud van de woonfunctie
kunnen worden uitgeoefend.
1.15 begane grond
de eerste bouwlaag volledig gelegen boven het peil.
1.16 bergbezinkbassin
een bijzondere vorm van een riooloverstort, om het onder bepaalde omstandigheden geloosde
afvalwater te verminderen en/of de samenstelling van dit afvalwater te wijzigen.
1.17 beroep
het uitoefenen van een bedrijfsmatige activiteit waarmee in het levensonderhoud wordt voorzien.
1.18 beroep-aan-huis
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner(s) wordt uitgeoefend, waarbij de
woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat en een ruimtelijke uitstraling heeft
die met de woonfunctie in overeenstemming is, zoals juridische, administratieve, (para-)medische,
therapeutische, kunstzinnige, vastgesteldtechnische of daarmee vergelijkbare beroepen.
1.19 bestaand
de bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft
verkregen, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde
omgevingsvergunning;
het gebruik van grond en bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het bestemmingsplan
rechtskracht heeft verkregen.
1.20 bestemming / bestemmen
het hoofdgebruik van gronden en bouwwerken dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de
geldende of toekomstige bestemming van een perceel.
Bijvoorbeeld bij een woning is het hoofdgebruik herkenbaar aan een woonkamer, slaapkamer,
keuken, serre, studeerkamer, ruimte voor een beroep/bedrijf-aan-huis et cetera.
1.21 bestemming, mede- / medebestemmen
het medegebruik van gronden ten behoeve van het hoofdgebruik en/of de openbare ruimte.
1.22 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.23 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.24 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een
omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
1.25 bouwen / bebouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van
een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats.
1.26 bouwen, ondergrondshet
plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een bouwwerk
onder het ter plaatse vastbepaalde peil.
1.27 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.28 bouwgrens, voorstede
naar het openbaar toegankelijk gebied gerichte grens van een bouwvlak of, indien meerdere
bouwgrenzen naar een openbaar toegankelijk gebied gericht zijn, de als zodanig door burgemeester
en wethouders aan te wijzen bouwgrens.
1.29 bouwlaag of verdieping(slaag)
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op gelijk of nagenoeg gelijke hoogte
liggende vloeren en balklagen/plafonds, met inbegrip van de begane grond, en met uitsluiting van
kruipruimte, zolder en vliering.
1.30 bouwmassa
een complex van aaneengebouwde bouwwerken.
1.31 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegestaan.
1.32 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.33 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.34 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij
indirect met de grond is verbonden, hetzij direct steun vindt in of op de grond.
1.35 bouwwerk geen gebouw zijnde (ander bouwwerk)
elk bouwwerk, dat of ontoegankelijk is, of onoverdekt is, of geen wanden heeft, met uitzondering
van een overkapping zonder wanden.
1.36 bouwwerk, bijbehorenduitbreiding
van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde bouwperceel
bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of bouwwerk
geen gebouw zijnde, met een dak.
1.37 dak
elke bovenbeëindiging van een gebouw.
1.38 dakvlak
een vlak van het dak.
1.39 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop,
het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik
of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, alsmede anders
dan voor gebruik ter plaatse.
1.40 dienstverlening
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.
1.41 dienstverlenend bedrijf/instelling
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en
maatschappelijke diensten aan derden, waarbij direct contact met de klant centraal staat, waaronder
zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te
stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een
seksinrichting.
1.42 discotheek/dancing
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het
doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een
wezenlijk onderdeel vormen.
1.43 erf
al dan niet bebouwd bouwperceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een
hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat
hoofdgebouw, voor zover de regels van dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbieden.
1.44 erf, achterhet
erf dat 1 meter achter de voorgevelrooilijn ligt.
1.45 erf, voorhet
erf dat geen achtererf is.
1.46 funnel
obstakelvrije zone rond een start- en landingsbaan voor de vliegveiligheid.
1.47 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
1.48 geluidhinder
gevaar, schade of hinder, als gevolg van geluid.
1.49 geluidsgevoelige functies
geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen
zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit
geluidhinder spoorwegen, zoals woningen, onderwijsgebouwen (met uitzondering van
gymnastieklokalen), ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen,
medische centra, poliklinieken of medische kleuterdagverblijven.
1.50 geluidsgevoelige objecten
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet
geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit
grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.
1.51 gestapeld
minimaal twee hoofdgebouwen die op elkaar zijn gebouwd en geen interne verbindingen hebben,
anders dan gemeenschappelijke voorzieningen en –ruimten.
1.52 gevel of gevelvlak
bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder
begrepen het dak.
1.53 groeiplaats
de bovengrondse en ondergrondse plaats die een boom, een bomenlaan of een bos nodig heeft om
tot volle wasdom te groeien.
1.54 grond(en)
de onder- en bovengrond op verschillende niveaus, alsmede water, de territoriale zee en de
exclusieve economische zone daaronder begrepen.
1.55 hoofdfunctie
een functie waarvoor het hoofdgebouw en/of gronden als zodanig mag worden gebruikt.
1.56 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of
toekomstige bestemming van een bouwperceel en, indien meer gebouwen op het bouwperceel
aanwezig zijn, gelet op de bestemming het belangrijkst is.
1.57 hoofdgebouw, oorspronkelijkhet
hoofdgebouw zoals dat in eerste instantie is gerealiseerd in overeenstemming met de voor dat
hoofdgebouw verleende omgevingsvergunning.
1.58 hoofdgebouw, functionele uitbreiding
een uitbreiding van het hoofdgebouw met een functie die gelet op de bestemming tot het
hoofdgebruik kan worden gerekend.
1.59 hoofdverblijf
de woning waar naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen door een
huishouden overnacht wordt, en als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van
dat huishouden aan te merken is, en waar dat huishouden staat ingeschreven in de GBA.
1.60 huishouden, huisgenoten
personen (of persoon) die ieder het hoofdverblijf in een woning hebben en blijk geven duurzaam
zorg te dragen voor elkaar door middel van een bijdrage in de kosten te leveren van de huishouding
dan wel anderszins, en waarbij geen sprake is van intensieve therapeutische of medische
verzorging/behandeling anders dan voor mantelzorg.
1.61 inrichting
elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen
bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht.
1.62 inrichting, seks
een bedrijf met een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een
omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van
erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan:
een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een (raam)prostitutiebedrijf,
waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.63 installatie
één of een aantal bij elkaar behorende technische en/of mechanische hulpmiddelen zoals
bijvoorbeeld een hijsinstallatie, antenneinstallatie, waterzuiveringsinstallatie en dergelijke.
1.64 instelling
organisatie met niet-economische doelen (sociaal, politiek, ecologisch) met als juridische vorm de
vereniging of de stichting, of met een bestuursrechtelijk karakter, zoals instellingen voor
liefdadigheid, hoger onderwijs en wetenschap en kunst.
1.65 kampeermiddel
een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of
gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde; een en ander voor zover
deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel
worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.66 kantoor
een bedrijf gericht op de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die
verband houden met het doen functioneren van (semi-)overheidsinstellingen, het bankwezen, en
naar aard daarmee gelijk te stellen instellingen en waarbij direct contact met de klant niet centraal
staat.
1.67 kap
een dak met een helling.
1.68 maaiveld
het grensvlak tussen de ondergrond en de lucht.
1.69 mantelzorg
langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een
hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks
voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.
1.70 milieusituatie
ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die uit een oogpunt van
milieuaspecten c.q. belasting van het milieu, zoals hinder voor omwonenden en
verkeersaantrekkende werking, niet gewenst is, dient rekening te worden gehouden met:
- de toegelaten gebruiksmogelijkheden in de bestemmingen;
- strijdigheid met de regels, voortvloeiend uit wettelijke bepalingen, zoals de Wet milieubeheer dan wel een Algemene Maatregel van Bestuur op grond van de Wet milieubeheer.
1.71 NAP
Normaal Amsterdams Peil.
1.72 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening.
1.73 nota parkeernormen
'Nota Parkeernormen auto en fiets Gemeente Cuijk 2016-2023', vastgesteld op 6 juni 2016, in
werking getreden op 3 augustus 2019 en planologisch vastgelegd in Paraplubestemmingsplan
Parkeren vastgesteld op 3 februari 2020. Indien deze nota gedurende de planperiode wijzigt of wordt
vervangen, geldt de gewijzigde c.q. de vervangende nota.
1.74 omgevingsvergunning
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht.
1.75 onderbouw
een geheel of grotendeels onder peil gelegen deel van een gebouw.
1.76 ondergeschikt bouwdeel
bouwdeel van beperkte afmetingen, dat buiten de gevel of het dakvlak van een bouwwerk uitsteekt
en niet gericht is op vergroting van het oppervlakte, zoals dakgoten, dakoverstekken,
regenafvoerpijpen, rookgasafvoeren, schoorstenen, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen,
ventilatiekanalen, liftopbouwen, lichtkappen, gevel- en kroonlijsten, luifels en balkons.
1.77 (gewoon) onderhoud, gebruik en beheer
het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op
ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt en de detaillering, profilering en
vormgeving gelijk blijft.
1.78 onderkomen
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voer- en vaartuigen,
waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, kampeerauto's, als ook tenten,
schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van recreatief buitenverblijf voor zover deze
niet als bouwwerken zijn aan te merken.
1.79 onevenredige aantasting
de situatie dat een ruimtelijke ontwikkeling leidt tot een afbreuk van bestaande ruimtelijke belangen
en waarden, die redelijkerwijs niet in verhouding staat tot de ruimtelijke belangen en waarden van
de ontwikkeling.
1.80 openbaar toegankelijk gebied
weg, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor
publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de
ontsluiting van bouwpercelen door langzaam verkeer.
1.81 overkapping
een bouwwerk geen gebouw zijnde toegankelijk voor mensen, voorzien van een dak maar zonder
wanden.
1.82 paardenbak
een onoverdekte voorziening bedoeld voor het berijden, africhten en laten bewegen van paarden.
1.83 peil
een denkbeeldig horizontaal vlak dat gebruikt wordt om de verticale maatvoering mee te bepalen.
1.84 plangebied
alle gronden gelegen binnen de aanduiding 'plangebied' op de verbeelding.
1.85 prostituee
degene (v/m) die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander
tegen betaling.
1.86 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen
betaling.
1.87 prostitutie, raameen
seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee door handelingen, houding,
woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken.
1.88 prostitutie, straathet
in openbaar toegankelijk gebied door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze,
passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken.
1.89 radarverstoringsgebied
gebied waar beperkingen gelden ten aanzien van het bouwen ten behoeve van een goede werking
van de radar op een radarstation.
1.90 recreatie / recreatieve activiteit
alle activiteiten die in de vrije tijd plaatsvinden en ontspanning als doel hebben.
1.91 ruimtelijke eenheid
complex van bij elkaar behorende bouwwerken.
1.92 ruimtelijke kwaliteit
de kwaliteit van de ruimte (woon-, werk- en leefomgeving) als bepaald door de gebruikswaarde, de
belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte, deze kwaliteit wordt bepaald door expliciete
aandacht voor de ruimtelijk-functionele kwaliteit, de stedenbouwkundige kwaliteit, de
beeldkwaliteit, de architectonische kwaliteit, de landschappelijke kwaliteit en de cultuurhistorische
kwaliteit van objecten en terreinen, mede in relatie tot het streekeigen karakter van de directe
omgeving.
1.93 sociale veiligheid
het instandhouden c.q. tot stand brengen van een ruimtelijke situatie die overzichtelijk, herkenbaar
en sociaal controleerbaar is.
1.94 speelautomatenhal
een (gedeelte van een) gebouw dat gebruikt wordt voor of is ingericht om het publiek gelegenheid te
geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30 van de Wet
op de kansspelen.
1.95 spoorweg
spoorweg als bedoeld in artikel 1 van de Spoorwegwet, voor zover deze is aangegeven op een bij of
krachtens deze wet vastbepaalde kaart.
1.96 stedenbouwkundig beeld
ruimtelijke verschijningsvorm van de bestaande bebouwing, die wordt bepaald door de situering, de
aansluitende terreinen, de bouwmassa's, de gevelindeling en de dakvormen.
1.97 straat- en bebouwingsbeeld
het instandhouden c.q. tot standbrengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend
straat- en bebouwingsbeeld, waarbij gelet wordt op de volgende aspecten:
- een goede verhouding tussen bouwmassa, gevelbeeld en openbare ruimte;
- een goede hoogte/breedte verhouding tussen de bebouwing onderling;
- een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
- de hoogtedifferentatie.
1.98 verkeersveiligheid
het instandhouden c.q. tot stand brengen van een goede verkeersveilige situatie, in het bijzonder het
benodigde uitzicht op hoeken van wegen.
1.99 vliering
het gedeelte van een gebouw gelegen onder het hellende dak en dat niet voor bewoning te
gebruiken is.
1.100 voorgevel
de naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien meerdere
gevels naar het openbaar toegankelijk gebied gericht zijn, de als zodanig door het bevoegd gezag aan
te wijzen gevel.
1.101 voorgevelrooilijn
de denkbeeldige lijn waarin de oorspronkelijke voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede
het verlengde daarvan voor zover gelegen binnen het bouwperceel.
1.102 voorkeursgrenswaarde
de bij het bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van
geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder, het
Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones
langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.
1.103 voorziening, bijbehorendevoorzieningen,
die horen bij de betreffende bedrijfsvoering op gronden (onder andere weg- en
waterbouwkundige voorzieningen) en/of bouwvlakken (onder andere opslag en energievoorziening).
1.104 voorziening, groenvoorziening
voor de inrichting, het onderhoud en het beheer van flora en fauna, zoals
boomgeleiders, wortelkratten, bloembakken, drainage- en sproeisystemen, faunatunnels,
nestkastjes en dergelijke.
1.105 voorziening, maatschappelijkeeducatieve,
sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke, religieuze voorzieningen,
voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening.
1.106 voorziening, nuts
voorziening voor de distributie en ontsluiting van producten en diensten van openbaar nut, zoals
bushokjes, kleine pompgemalen, verkeersregelinstallaties, verdeelstations voor stroom, water en
gas, telefooncellen en dergelijke.
1.107 voorziening, verkeersvoorziening
voor de geleiding, beveiliging en regeling van verkeersbewegingen, zoals bankjes,
verkeersremmers, brughoofden, lichtmasten, bewegwijzering, plantenbakken, parkeerautomaten,
parkeerplaatsen, fietsklemmen, fietsenstallingen en dergelijke.
1.108 voorzieningen, waterhuishoudkundigevoorzieningen
die nodig zijn ten behoeve van een goede waterkering, wateraanvoer, waterafvoer,
waterberging, waterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan
infiltratievoorzieningen (zoals infiltratiekratten, wadi's, infiltratiegreppels, doorlatende bestrating en
infiltratie- en transportriolen), dijken, dammen, grondwallen, duikers, stuwen, gemalen, inlaten en
dergelijke.
1.109 vrijstaand
bouwwerk dat geheel los staat van andere bouwwerken.
1.110 vrijwaringszone
gebied waar beperkingen gelden ten aanzien van het bouwen en/of gebruik ten behoeve van een
goed functioneren van bijvoorbeeld een weg of molen.
1.111 waarden, aardkundigelandschapswaarden
die samenhangen met (abiotische) milieukenmerken, zoals geologie,
geomorfologie, reliëf, steilranden, grondwaterhuishouding (kwelgebieden),
bodemtypen/bodemopbouw/bodemsamenstelling, afzonderlijk of in onderlinge samenhang.
1.112 waarden, archeologischeactuele
waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere
menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en
het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen.
1.113 waarden, cultuurhistorischewaarden
en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het
bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historischgeografisch
erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden.
1.114 waarden, hydrologischegronden
met een betekenis binnen het watersysteem van het plangebied als infiltratiegebied,
intermediar gebied en/of kwelgebied.
1.115 waarden, landschappelijkehet
geheel van waarden in verband met bijzonder landschappelijke kenmerken van een gebied of
object, in de zin van karakteristieke verschijningsvorm, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit, dat
bestaat uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in
onderlinge samenhang.
1.116 waarden, natuurwaarden
in verband met de aanwezigheid van bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in
onderlinge samenhang en in samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband houden
met zaken als verscheidenheid/zeldzaamheid, natuurlijkheid/ongestoordheid en kenmerkend voor
het gebied.
1.117 water
alle water dat zichtbaar (oppervlaktewater) aanwezig is in bijvoorbeeld waterlopen, poelen, vijvers,
meren en zeeën, of onzichtbaar (grondwater) aanwezig is zoals freatisch grondwater direct beneden
het maaiveld.
1.118 weg
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de
daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten,
alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
1.119 werk
een constructie geen bouwwerk zijnde, zoals bestrating, drainage, kabels en leidingen en dergelijke.
1.120 werkzaamheid
op zich staande activiteiten al dan niet ter uitvoering van een werk, zoals bestraten, beplanten,
dempen van sloten, ploegen, heien en dergelijke.
1.121 woning
een voor het wonen bestemd (gedeelte van een) gebouw.
1.122 woonsituatie
het instandhouden c.q. garanderen van een goede woonomgeving, in het bijzonder met het oog op:
- de lichttoetreding/bezonning ten opzcihte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;
- het uitzicht;
- de aanwezigheid van voldoende privacy.
1.123 zolder
het gedeelte van een gebouw gelegen onder het hellende dak en dat (deels) voor bewoning te
gebruiken is