direct naar inhoud van Regels

Buitengebied

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.1684.18BPbuitengeb2010-VA01

Artikel 23 Wonen

 

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

waarbij niet meer dan één woning aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;

  1. terras, tuinen, erven en terreinen;

  2. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;

  3. groenvoorzieningen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. extensief recreatief medegebruik;

  6. verspreid liggende bebouwing ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – veldschuur’;

  7. behoud van karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’;

  8. de bescherming c.q. instandhouding van de groeiplaats van (potentieel) monumentale bomen ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom'.

 

23.2 Bouwregels

 

23.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. De afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m. Indien de bestaande afstand reeds minder bedraagt, geldt deze afstand als minimale afstand.

  2. De afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 2 m. Indien de bestaande afstand reeds minder bedraagt, geldt deze afstand als minimale afstand.

  3. Het is ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' verboden om bouwwerken te bouwen, met uitzondering van:

  1. de herbouw van bestaande bouwwerken;

  2. hekwerken waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.

 

23.2.2 Woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

  1. Nieuwbouw van woningen is niet toegestaan, met uitzondering van vervangende nieuwbouw.

  2. Bij vervangende nieuwbouw mag de woning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend.

  3. In afwijking van het bepaalde onder b mag de woning binnen het bouwvlak worden gesitueerd, indien een bouwvlak is aangegeven.

  4. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.

  5. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.

  6. De inhoud van een woning mag niet meer bedragen dan 750 m3.

  7. In afwijking van het bepaalde onder c mag ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – afwijkende inhoudsmaat’ de inhoud van een woning niet minder bedragen dan 600 m³ en niet meer bedragen dan 1.000 m³.

 

23.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij woningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

  2. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.

  3. De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m².

  4. Vrijstaande bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.

  5. De afstand van vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot de woning mag niet meer bedragen dan 15 m.

 

23.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor de voorgevel van de woning niet meer mag bedragen dan 1 m.

  2. De bouwhoogte van ooievaarsnesten mag niet meer bedragen dan 7 m.

  3. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor de voorgevel van de woning niet meer mag bedragen dan 1 m.

 

23.2.5 Veldschuren

Voor het bouwen van veldschuren gelden de volgende regels:

  1. Veldschuren zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – veldschuur’.

  2. De goothoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte.

  3. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte.

  4. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte.

 

23.3 Afwijken van de bouwregels

 

23.3.1 Afwijking algemene bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in:

  1. Lid 23.2.1 onder a voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de weg mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast.

  2. Lid 23.2.1 onder b voor het bouwen op een kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

 

23.3.2 Afwijking bouwregels woningen en bijbehorende bouwwerken bij woningen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in:

  1. Lid 23.2.2 d en/of e voor het bouwen van woningen met een hogere goothoogte tot maximaal 7,5 m en/of een hogere bouwhoogte tot maximaal 12 m, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is.

  2. Lid 23.2.3 onder e voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk op een afstand van meer dan 15 m van het hoofdgebouw mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel.

 

23.3.3 Afwijking nieuwbouw van woningen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 23.2.2 onder b voor het herbouwen van de woning op een andere locatie, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Herbouw dient voor minimaal 30% plaats te vinden op de bestaande fundering.

  2. Herbouw op een andere locatie is stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar.

  3. Bij een gesplitste woning mogen de twee woningen niet vervangen worden voor twee vrijstaande woningen.

  4. De ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven worden niet onevenredig beperkt.

  5. De in het gebied aanwezige waarden worden niet onevenredig aangetast.

  6. Er wordt voldaan aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.

 

23.3.4 Afwijking bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in:

  1. Lid 23.2.4 onder a voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van 2 m vóór de voorgevellijn mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast.

  2. Lid 23.2.4 onder c voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere hoogte tot maximaal 6 m, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is.

 

23.3.5 Afwijking bouwregels monumentale boom

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in de lid 23.2.1 onder c, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Er is aangetoond dat door het bouwen en/of het gebruik van de gronden de groeiplaats, conditie, levensverwachting en (beeld)kwaliteit van de boom niet wordt aangetast.

  2. De overige bouwregels blijven onverminderd van kracht.

 

23.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  1. het gebruik van verspreid liggende bebouwing ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen - veldschuur’ voor de opslag van andere dan agrarische producten.

 

23.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

23.5.1 Verboden werkzaamheden

Ter plaatse van de aanduiding ‘monumentale boom’ is een omgevingsvergunning vereist om de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. Het verlagen, ophogen of egaliseren van het maaiveld.

  2. Het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,50 m, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen en ontginnen, alsmede het aanleggen van drainage.

  3. Het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond.

  4. Het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies.

  5. Het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel het aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m².

  6. Het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels.

  7. Het wijzigen van de grondwaterstand door bevloeiing, (bron)bemaling, drainage of op andere wijze.

  8. Het opslaan van goederen waaronder ook inbegrepen het opslaan van afvalstoffen.

 

23.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 23.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

  2. Reeds in uitvoering zijn krachtens een verleende omgevingsvergunning, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  3. Binnen het bouwvlak plaats vinden, met uitzondering van de werken en werkzaamheden ter plaatse van de aanduiding ‘monumentale boom’.

 

23.5.3 Toelaatbaarheid

De in lid 23.5.1 genoemde vergunning wordt geweigerd, indien het werk of de werkzaamheden de conditie en/of vitaliteit van de te beschermen boom negatief kunnen beïnvloeden.

 

23.6 Wijzigingsbevoegdheid

 

23.6.1 Woningsplitsing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen en toe te staan dat een woning wordt gesplitst, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Splitsing is alleen toegestaan indien het een woonboerderij betreft.

  2. De bouwmassa van de woonboerderij dient een inhoud te hebben van ten minste 900 m3.

  3. Bij splitsing mogen maximaal twee volwaardige woningen ontstaan, met beide een inhoud van ten minste 450 m3.

  4. Na splitsing mogen de twee woningen niet worden gesloopt en vervangen worden voor twee vrijstaande woningen.

  5. Het bestaande architectonische karakter van de woonboerderij en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische waarden, mogen niet wezenlijk aangetast worden.

  6. Voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.

  7. De vestiging van de nieuwe woning mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.

  8. De nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.

  9. Voor zover er sprake is van de aanwezigheid van meer bijbehorende bouwwerken dan de 100 m² die als bijbehorend bouwwerk per woning zijn toegestaan, dienen die gebouwen te worden gesloopt.

  10. De gesloopte bebouwing nimmer mag worden teruggebouwd.

 

23.6.2 Wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen - veldschuur’

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in die zin dat de aangegeven aanduiding ‘specifieke vorm van wonen - veldschuur’ wordt verwijderd indien de betreffende veldschuur is verwijderd.

 

23.6.3 Wijziging ten behoeve van het verwijderen van de aanduiding ‘monumentale boom’

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om deze bestemming te wijzigen in die zin dat de aanduiding 'monumentale boom' voor één of meerdere locaties wordt verwijderd, in het geval dat:

  1. De levensverwachting van de monumentale boom door ziekte of ouderdom minder dan 10 jaar is.

  2. De bescherming van de monumentale boom niet langer noodzakelijk is, omdat de boom wordt verplaatst.

  3. Zwaarwegende maatschappelijke belangen dit vergen.