direct naar inhoud van Regels

Buitengebied

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.1684.18BPbuitengeb2010-VA01

Artikel 21 Water - Natuurwaarden

 

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Natuurwaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen;

  2. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuurwaarden en hydrologische waarden van het water;

  3. groenvoorzieningen;

  4. wegen en paden met daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers;

  5. extensief recreatief medegebruik;

  6. nutsvoorzieningen.

 

21.2 Bouwregels

 

21.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

21.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m.

  2. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 10 m².

 

21.3 Afwijken van de bouwregels

 

21.3.1 Afwijking algemene bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 21.2.2 onder a voor het realiseren van eenvoudige voorzieningen voor extensief recreatief medegebruik, in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een hogere bouwhoogte tot 8 m, waarbij de in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden niet onevenredig mogen worden aangetast.

 

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

21.4.1 Verboden werkzaamheden

Binnen deze bestemming is een omgevingsvergunning vereist om de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. Het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m2 of met meer dan 0,50 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd.

  2. Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,40 m onder maaiveld.

  3. Het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem.

  4. Het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels.

  5. Het verlagen van de waterstand anders dan door sloten/greppels of drainage m.u.v. grondwateronttrekkingen.

  6. Het vellen of rooien van bomen en/of het verwijderen van houtopstanden.

  7. Het verwijderen van natuur- en landschapselementen.

  8. Het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen.

  9. Het verwijderen, aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m².

 

21.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 21.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

  2. Reeds in uitvoering zijn krachtens een verleende omgevingsvergunning, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

21.4.3 Toelaatbaarheid

  1. De in lid 21.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurwaarden en hydrologische kwaliteit van het water.

  2. Alvorens te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de waterbeheerder, voor zover de afweging mede betrekking heeft op hydrologische waarden.