Buitengebied
Status: | Vastgesteld |
Idn: | NL.IMRO.1684.18BPbuitengeb2010-VA01 |
Artikel 19 Verkeer- Wegverkeer
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer – Wegverkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
voorzieningen voor verkeer en verblijf;
geluidsreducerende voorzieningen;
agrarische doeleinden;
groenvoorzieningen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
extensief recreatief medegebruik;
nutsvoorzieningen;
geluidsschermen;
de bescherming cq. instandhouding van de groeiplaats van (potentieel) monumentale bomen ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom'.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
De bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 12 m.
De bouwhoogte van geluidsschermen mag niet meer bedragen dan 4 m.
De bouwhoogte van signalerings- en telecommunicatiemasten mag niet meer bedragen dan 40 m.
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
19.2.3 Monumentale boom
Het is ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' verboden om bouwwerken te bouwen, met uitzondering van:
de herbouw van bestaande bouwwerken;
hekwerken waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Hogere bouwhoogte geluidschermen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 19.2.2 onder bvoor het bouwen van hogere geluidschermen, waarbij dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De afwijking is noodzakelijk om aan de eisen te kunnen voldoen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 meter.
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
De afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
19.3.2 Afwijking monumentale boom
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in de lid 19.2.3, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Er is aangetoond dat door het bouwen en/of het gebruik van de gronden de groeiplaats, conditie, levensverwachting en (beeld)kwaliteit van de boom niet wordt aangetast.
De overige bouwregels blijven onverminderd van kracht.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.4.1 Verboden werkzaamheden
Ter plaatse van de aanduiding ‘monumentale boom’ is een omgevingsvergunning vereist om de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het verlagen, ophogen of egaliseren van het maaiveld.
Het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan0,50 m, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen en ontginnen, alsmede het aanleggen van drainage.
Het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond.
Het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies.
Het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel het aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m².
Het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels.
Het wijzigen van de grondwaterstand door bevloeiing, (bron)bemaling, drainage of op andere wijze.
Het opslaan van goederen waaronder ook inbegrepen het opslaan van afvalstoffen.
19.4.2 Uitzonderingen
Het in lid 19.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
Reeds in uitvoering zijn krachtens een verleende omgevingsvergunning, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
Binnen het bouwvlak plaats vinden, met uitzondering van de werken en werkzaamheden ter plaatse van de aanduiding ‘monumentale boom’.
19.4.3 Toelaatbaarheid
De in lid 19.4.1 genoemde vergunning wordt geweigerd, indien het werk of de werkzaamheden de conditie en/of vitaliteit van de te beschermen boom negatief kunnen beïnvloeden.
19.5 Wijzigingsbevoegdheid
19.5.1 Wijziging ten behoeve van het verwijderen van de aanduiding ‘monumentale boom’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om deze bestemming te wijzigen in die zin dat de aanduiding 'monumentale boom' voor één of meerdere locaties wordt verwijderd, in het geval dat:
De levensverwachting van de monumentale boom door ziekte of ouderdom minder dan 10 jaar is.
De bescherming van de monumentale boom niet langer noodzakelijk is, omdat de boom wordt verplaatst.
Zwaarwegende maatschappelijke belangen dit vergen.