direct naar inhoud van Regels

Buitengebied

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.1684.18BPbuitengeb2010-VA01

Artikel 13 Horeca

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. horecadoeleinden met bijbehorende voorzieningen zoals aangegeven in de 'Tabel Horeca’;

  2. bedrijfswoningen, voor zover opgenomen in de ‘Tabel Horeca’;

  3. terras, tuinen, erven en terreinen;

  4. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;

  5. groenvoorzieningen;

  6. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  7. extensief recreatief medegebruik;

  8. nutsvoorzieningen;

  9. behoud van karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’;

  10. de bescherming c.q. instandhouding van de groeiplaats van (potentieel) monumentale bomen ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom'.

 

13.2 Bouwregels

 

13.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden in het algemeen de volgende regels:

  1. Bouwen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak.

  2. Per bouwvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één bedrijf toegestaan.

  3. Het bouwvlak mag tot de in de ‘Tabel Horeca’ aangegeven oppervlakte worden bebouwd, met dien verstande dat:

  1. de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd niet minder mag bedragen dan 15 m. Indien de bestaande afstand reeds minder bedraagt, geldt deze afstand als minimale afstand tot de weg.

  2. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen niet minder mag bedragen dan 3 m. Indien de bestaande afstand reeds minder bedraagt, geldt deze afstand als minimale afstand.

  1. Het is ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' verboden om bouwwerken te bouwen, met uitzondering van:

  1. de herbouw van bestaande bouwwerken;

  2. hekwerken waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.

 

13.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  1. De goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel Horeca’, waarbij voor nieuw te bouwen gebouwen de goothoogte niet meer mag bedragen dan 4,5 m.

  2. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel Horeca’, waarbij voor nieuw te bouwen gebouwen de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 8 m.

 

13.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  1. Het aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel Horeca’.

  2. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m, met dien verstande dat bij inpandige bedrijfswoningen het bepaalde onder 13.2.2 onder a van toepassing is.

  3. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m, met dien verstande dat bij inpandige bedrijfswoningen het bepaalde onder 13.2.2 onder b van toepassing is.

  4. De inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3.

 

13.2.4 Nieuwbouw van woningen

Voor het bouwen van nieuwe woningen gelden de volgende regels:

  1. Nieuwbouw van woningen is niet toegestaan, met uitzondering van vervangende nieuwbouw.

  2. Bij vervangende nieuwbouw mag de woning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend.

 

13.2.5 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  1. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

  2. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.

  3. De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m².

  4. Bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.

  5. De afstand van vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 15 m.

 

13.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  1. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.

  2. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor de voorgevel van de bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 1 m.

  3. De bouwhoogte van ooievaarsnesten mag niet meer bedragen dan 7 m.

  4. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor de voorgevel van de bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 1 m.

 

13.3 Afwijken van de bouwregels

 

13.3.1 Afwijking algemene bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid:

  1. Lid 13.2.1 onder c.1 voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de weg mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast.

  2. Lid 13.2.1 onder c.2 voor het bouwen binnen 3 m van of in de zijdelingse perceelsgrens mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

 

13.3.2 Afwijking nieuwbouw van woningen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 13.2.4 onder b voor het herbouwen van de woning op een andere locatie, waarbij voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:

  1. Herbouw dient voor minimaal 30% plaats te vinden op de bestaande fundering.

  2. Herbouw op een andere locatie is stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar.

  3. De ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven worden niet onevenredig beperkt.

  4. De in het gebied aanwezige waarden worden niet onevenredig aangetast.

  5. Er wordt voldaan aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.

 

13.3.3 Afwijking bouwregels bedrijfsgebouwen en bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in:

  1. Lid 13.2.2 onder a en/of b voor het bouwen van bedrijfsgebouwen met een hogere goothoogte tot maximaal 6 m en/of een hogere bouwhoogte tot maximaal 10 m, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering.

  2. Lid 13.2.3 b en/of c voor het bouwen van bedrijfswoningen met een hogere goothoogte tot maximaal 7,5 m en/of een hogere bouwhoogte tot maximaal 12 m, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is.

  3. Lid 13.2.5 onder e voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk op een afstand van meer dan 15 m van de bedrijfswoning mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel.

 

13.3.4 Afwijking bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in:

  1. Lid 13.2.6 onder b voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van 2 m vóór de voorgevellijn, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast.

  2. Lid 13.2.6 onder d voor het bouwen van installaties en kleine windmolens met een bouwhoogte tot maximaal 15 m, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering.

  3. Lid 13.2.6 onder d voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een hogere bouwhoogte tot 6 m, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is.

 

13.3.5 Afwijking uitbreiding van de oppervlakte aan bedrijfsbebouwing

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 13.2.1 onder c voor het uitbreiden van de oppervlakte aan bedrijfsbebouwing, waarbij voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:

  1. De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van het bedrijf.

  2. De vergroting dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak.

  3. Bedrijven mogen eenmalig uitbreiden met maximaal 15% van de in de ‘Tabel Horeca’ aangegeven bebouwde oppervlakte.

  4. Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.

  5. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

 

13.3.6 Afwijking monumentale boom

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in de lid 13.2.1 onder d, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Er is aangetoond dat door het bouwen en/of het gebruik van de gronden de groeiplaats, conditie, levensverwachting en (beeld)kwaliteit van de boom niet wordt aangetast.

  2. De overige bouwregels blijven onverminderd van kracht.

 

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

13.4.1 Verboden werkzaamheden

Ter plaatse van de aanduiding ‘monumentale boom’ is een omgevingsvergunning vereist om de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. Het verlagen, ophogen of egaliseren van het maaiveld.

  2. Het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan0,50 m, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen en ontginnen, alsmede het aanleggen van drainage.

  3. Het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond.

  4. Het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies.

  5. Het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel het aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m².

  6. Het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels.

  7. Het wijzigen van de grondwaterstand door bevloeiing, (bron)bemaling, drainage of op andere wijze.

  8. Het opslaan van goederen waaronder ook inbegrepen het opslaan van afvalstoffen.

 

13.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 13.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

  2. Reeds in uitvoering zijn krachtens een verleende omgevingsvergunning, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  3. Binnen het bouwvlak plaats vinden, met uitzondering van de werken en werkzaamheden ter plaatse van de aanduiding ‘monumentale boom’.

 

13.4.3 Toelaatbaarheid

De in lid 13.4.1 genoemde vergunning wordt geweigerd, indien het werk of de werkzaamheden de conditie en/of vitaliteit van de te beschermen boom negatief kunnen beïnvloeden.

 

13.5 Wijzigingsbevoegdheid

 

13.5.1 Wijziging naar Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' voor zover het de voormalige bedrijfswoning betreft, waarbij voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:

  1. Deze wijziging is niet toegestaan op locaties ter plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewetzone - Landbouwontwikkelingsgebied’.

  2. Het bestemmingsvlak wordt verkleind tot de voormalige bedrijfswoning met bijhorende tuinen, erven en verhardingen, met dien verstande dat wijziging gelijktijdig plaatsvindt met wijziging van de overige gronden naar de aangrenzende bestemming ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden’ en/of ‘Agrarisch met waarden- Landschaps- en Natuurwaarden’, waarbij deze worden bestemd overeenkomstig de genoemde aangrenzende bestemmingen.

  3. De voormalige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt waarbij geldt dat maximaal 15% van de oppervlakte van de overtollige bedrijfsgebouwen worden toegevoegd aan de inhoud van de woning tot een maximum van 900 m3, en/of aan de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 250 m². Hierbij dienen de karakteristieke gebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ gehandhaafd te blijven.

  4. De overtollig gesloopte bebouwing nimmer mag worden teruggebouwd.

  5. De woning mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.

  6. De woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.

  7. De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.

  8. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

  9. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

 

13.5.2 Wijziging ten behoeve van het verwijderen van de aanduiding ‘monumentale boom’

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om deze bestemming te wijzigen in die zin dat de aanduiding 'monumentale boom' voor één of meerdere locaties wordt verwijderd, in het geval dat:

  1. De levensverwachting van de monumentale boom door ziekte of ouderdom minder dan 10 jaar is.

  2. De bescherming van de monumentale boom niet langer noodzakelijk is, omdat de boom wordt verplaatst.

  3. Zwaarwegende maatschappelijke belangen dit vergen.

 

TABEL HORECA

 

 [image]