direct naar inhoud van Regels

Buitengebied

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.1684.18BPbuitengeb2010-VA01

Artikel 11 Gemengd

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. één woning per bouwvlak;

  2. statische opslag;

  3. terras, tuinen, erven en terreinen;

  4. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;

  5. groenvoorzieningen;

  6. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  7. extensief recreatief medegebruik;

  8. nutsvoorzieningen;

  9. behoud van karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’;

  10. de bescherming c.q. instandhouding van de groeiplaats van (potentieel) monumentale bomen ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom'.

 

11.2 Bouwregels

 

11.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. Per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één voormalig agrarisch bedrijf toegestaan.

  2. De afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m. Indien de bestaande afstand reeds minder bedraagt, geldt deze afstand als minimale afstand.

  3. De afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 3 m. Indien de bestaande afstand reeds minder bedraagt, geldt deze afstand als minimale afstand.

  4. Het is ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' verboden om bouwwerken te bouwen, met uitzondering van:

  1. de herbouw van bestaande bouwwerken;

  2. hekwerken waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.

  1. Bouwwerken zijn uitsluitend binnen een bouwvlak toegestaan.

 

11.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  1. De goothoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte.

  2. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte.

  3. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte.

 

11.2.3 Woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

  1. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.

  2. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.

  3. De inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3.

 

11.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij woningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

  2. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.

  3. De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m².

  4. Vrijstaande bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.

  5. De afstand van vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot de woning mag niet meer bedragen dan 15 m.

 

11.2.5 Nieuwbouw van woningen

Voor het bouwen van nieuwe woningen gelden de volgende regels:

  1. Nieuwbouw van woningen is niet toegestaan, met uitzondering van vervangende nieuwbouw.

  2. Bij vervangende nieuwbouw mag de woning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend.

 

11.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor de voorgevel van de woning niet meer mag bedragen dan 1 m.

  2. De bouwhoogte van ooievaarsnesten mag niet meer bedragen dan 7 m.

  3. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor de voorgevel van de woning niet meer mag bedragen dan 1 m.

 

11.3 Afwijken van de bouwregels

 

11.3.1 Afwijking algemene bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in:

  1. Lid 11.2.1 onder b voor het bouwen van bouwwerken op een afstand minder dan 15 m tot de weg mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;

  2. Lid 11.2.1 onder c voor het bouwen van gebouwen op een kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

 

11.3.2 Afwijking nieuwbouw van woningen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 11.2.5 onder b voor het herbouwen van de woning op een andere locatie, waarbij voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:

  1. Herbouw dient voor minimaal 30% plaats te vinden op de bestaande fundering.

  2. Herbouw op een andere locatie is stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar.

  3. De ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven worden niet onevenredig beperkt.

  4. De in het gebied aanwezige waarden worden niet onevenredig aangetast.

  5. Er wordt voldaan aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.

 

11.3.3 Afwijking bouwregels bijbehorende bouwwerken bij woningen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in:

  1. Lid 11.2.4 onder e voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk op een afstand van meer dan 15 m van de woning mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel.

 

11.3.4 Afwijking bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in:

  1. Lid 11.2.6 onder a voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van 2 m vóór de voorgevellijn, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast.

  2. Lid 11.2.6 onder c voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere hoogte tot maximaal 6 m, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is.

 

11.3.5 Afwijking monumentale boom

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in de lid 11.2.1 onder d, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Er is aangetoond dat door het bouwen en/of het gebruik van de gronden de groeiplaats, conditie, levensverwachting en (beeld)kwaliteit van de boom niet wordt aangetast.

  2. De overige bouwregels blijven onverminderd van kracht.

 

11.4 Specifieke gebruiksregels

 

11.4.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  1. Het gebruik van gronden ten behoeve van de uitoefening van nevenfuncties en/of verbrede landbouw.

 

11.4.2 Statische opslag

Binnen deze bestemming is statische opslag toegestaan, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  1. De oppervlakte ten behoeve van statische opslag binnen voormalige bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 1.000 m2.

  2. In afwijking van het bepaalde onder a mag de oppervlakte ten behoeve van statische opslag binnen voormalige bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ niet meer bedragen dan 2.000 m²

 

11.5 Afwijken van de gebruiksregels

 

11.5.1 Afwijking strijdig gebruik

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 11.4.1 waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Het afwijken middels een omgevingsvergunning is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied’.

  2. De volgende functies zijn toegestaan:

  1. agrarisch technisch hulpbedrijven, agrarische verwante bedrijven, waarvan de totale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 600 m² ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ en voor het overige niet meer mag bedragen dan 400 m2;

  2. sociale en educatieve functies waarvan de totale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 600 m² ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ en voor het overige niet meer mag de bedragen dan 400 m2;

  3. recreatieve functies waarvan de totale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 600 m² ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ en voor het overige niet meer mag bedragen dan 400 m2.

  1. Ondergeschikte horeca is toegestaan bij de functies zoals genoemd in sub c onder 2 en 3, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m².

  2. Bij cumulatie van meerdere vormen van functies mag de totale omvang van de nevenfuncties inclusief statische opslag zoals bedoeld in lid 11.4.1 niet meer bedragen dan 2.000 m².

  3. In afwijking van het bepaalde onder d mag bij cumulatie van meerdere vormen van nevenfuncties de totale omvang inclusief statische opslag zoals bedoeld in lid 11.4.1 niet meer bedragen dan 3.000 m² ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’.

  4. De functies dienen plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing.

  5. Overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, waarbij de overtollig gesloopte bebouwing nimmer mag worden teruggebouwd.

  6. Buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan.

  7. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.

  8. De functie mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.

  9. De functie mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.

  10. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

 

11.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

11.6.1 Verboden werkzaamheden

Ter plaatse van de aanduiding ‘monumentale boom’ is een omgevingsvergunning vereist om de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. Het verlagen, ophogen of egaliseren van het maaiveld.

  2. Het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,50 m, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen en ontginnen, alsmede het aanleggen van drainage.

  3. Het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond.

  4. Het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies.

  5. Het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel het aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m².

  6. Het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels.

  7. Het wijzigen van de grondwaterstand door bevloeiing, (bron)bemaling, drainage of op andere wijze.

  8. Het opslaan van goederen waaronder ook inbegrepen het opslaan van afvalstoffen.

 

11.6.2 Uitzonderingen

Het in lid 11.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

  2. Reeds in uitvoering zijn krachtens een verleende omgevingsvergunning, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  3. Binnen het bouwvlak plaats vinden, met uitzondering van de werken en werkzaamheden ter plaatse van de aanduiding ‘monumentale boom’.

 

11.6.3 Toelaatbaarheid

De in lid 11.6.1 genoemde vergunning wordt geweigerd, indien het werk of de werkzaamheden de conditie en/of vitaliteit van de te beschermen boom negatief kunnen beïnvloeden.

 

11.7 Wijzigingsbevoegdheid

 

11.7.1 Wijziging voor vestiging van een agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Gemengd’ te wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch’ ten behoeve van de nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. De omschakeling dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsontwikkeling van een volwaardig bedrijf. Hierover dient advies ingewonnen te worden bij een ter zake deskundige.

  2. De wijziging naar ‘intensieve veehouderij’ mag uitsluitend plaatsvinden op bestemmingsvlakken ter plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewetzone – Landbouwontwikkelingsgebied’.

  3. De oppervlakte van de bestemming mag niet meer dan 1,5 ha bedragen.

  4. De vestiging mag geen onevenredige aantasting van het woon- en leefmilieu van omliggende woningen tot gevolg hebben.

  5. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

  6. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

 

11.7.2 Wijzigen naar Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' voor zover het de voormalige agrarische bedrijfswoning betreft, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Agrarisch hergebruik is niet langer mogelijk.

  2. Deze wijziging niet is toegestaan op bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewetzone – Landbouwontwikkelingsgebied’.

  3. Het bouwvlak wordt verkleind tot de voormalige agrarische bedrijfswoning met bijhorende tuinen, erven en verhardingen.

  4. De voormalige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt waarbij geldt dat maximaal 15% van de oppervlakte van de overtollige bedrijfsgebouwen worden toegevoegd aan de inhoud van de woning tot een maximum van 900 m3, en/of aan de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 250 m². Hierbij dienen de karakteristieke gebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ gehandhaafd te blijven.

  5. De overtollig gesloopte bebouwing nimmer mag worden teruggebouwd.

  6. De woning mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.

  7. De woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.

  8. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

  9. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

 

11.7.3 Wijziging ten behoeve van het verwijderen van de aanduiding ‘monumentale boom’

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om deze bestemming te wijzigen in die zin dat de aanduiding 'monumentale boom' voor één of meerdere locaties wordt verwijderd, in het geval dat:

  1. De levensverwachting van de monumentale boom door ziekte of ouderdom minder dan 10 jaar is.

  2. De bescherming van de monumentale boom niet langer noodzakelijk is, omdat de boom wordt verplaatst.

  3. Zwaarwegende maatschappelijke belangen dit vergen.