direct naar inhoud van Regels

Buitengebied

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.1684.18BPbuitengeb2010-VA01

Artikel 4 Agrarisch met waarden – landschapswaarden

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende agrarische voorzieningen;

  2. grondgebonden agrarische bedrijven met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding:

  1. 'intensieve veehouderij' tevens intensieve veehouderijen zijn toegestaan;

  2. ‘paardenhouderij’ tevens paardenhouderijen zijn toegestaan;

  3. ‘glastuinbouw’ tevens glastuinbouw is toegestaan;

  4. ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – intensieve geiten- en schapenhouderij’ tevens een intensieve geiten- en schapenhouderij is toegestaan;

waarbij niet meer dan één agrarisch bedrijf aanwezig mag zijn per bouwvlak;

  1. één bedrijfswoning per bouwvlak met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding:

  1. ‘bedrijfswoning uitgesloten’ geen bedrijfswoningen zijn toegestaan;

  2. 'maximum aantal wooneenheden' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;

  1. een zorgboerderij ter plaatse van de aanduiding ‘zorgboerderij’;

  2. een museum ter plaatse van de aanduiding ‘museum’;

  3. verspreid liggende bebouwing ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – veldschuur’;

  4. behoud van karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’;

  5. behoud van graslanden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – grasland’;

  6. permanente teeltondersteunende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – permanente teeltondersteunende voorzieningen’;

  7. rijbakken ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – rijbak’;

  8. een ki-station ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – ki-station;

  9. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschapswaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:

  1. aardkundig waardevolle gebieden, ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met waarden – aardkundig waardevol gebied´;

  2. cultuurhistorisch waardevolle akker ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – cultuurhistorisch waardevolle akker’;

  3. cultuurhistorische waardevolle gebieden ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met waarden – cultuurhistorisch waardevol gebied´;

  4. maasheggen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – maasheggen’;

  5. landschappelijk besloten gebied, ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met waarden – landschappelijke beslotenheid´;

  6. landschappelijke openheid ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden– openheid’.

  1. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:

  1. dassen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – dassen’.

  1. de bescherming c.q. instandhouding van de groeiplaats van (potentieel) monumentale bomen ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom'.

  2. een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen’;

  3. behoud en bescherming van de kazematten;

  4. nevenfuncties in de vorm van statische opslag binnen bestaande gebouwen;

  5. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;

  6. groenvoorzieningen;

  7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  8. extensief recreatief medegebruik;

  9. nutsvoorzieningen.

 

4.2 Bouwregels

 

Binnen het bouwvlak

 

4.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden in het algemeen de volgende regels:

  1. Bouwwerken zijn uitsluitend binnen een bouwvlak toegestaan, met uitzondering van het bepaalde in lid 4.2.9, 4.2.10 en 4.2.11.

  2. Per bouwvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan. Indien tussen bouwvlakken de aanduiding ‘relatie’ is aangegeven worden deze bouwvlakken aangemerkt als één bouwvlak.

  3. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat:

  1. de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd niet minder mag bedragen dan 15 m. Indien de bestaande afstand reeds minder bedraagt, geldt deze afstand als minimale afstand tot de weg;

  2. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen niet minder mag bedragen dan 3 m. Indien de bestaande afstand reeds minder bedraagt, geldt deze afstand als minimale afstand;

  1. Het is ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' verboden om bouwwerken te bouwen, met uitzondering van:

  1. de herbouw van bestaande bouwwerken;

  2. hekwerken waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.

  1. Voor een intensieve geiten- of schapenhouderij ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – intensieve geiten- en schapenhouderij’ geldt tot 1 juni 2012 dat het vergroten van de bebouwing welke op de peildatum 12 december 2009 aanwezig of in uitvoering was dan wel gebouwd mag worden krachtens een onherroepelijk verleende omgevingsvergunning niet is toegestaan.

  2. Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – permanente teeltondersteunende voorzieningen’ mogen uitsluitend permanente teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd.

 

4.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.

  2. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m.

  3. In afwijking van het bepaalde onder a en b mag ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangegeven.

  4. Het bebouwingspercentage voor bouwwerken ten behoeve van intensieve veehouderijbedrijven in extensiveringsgebieden ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - extensiveringsgebied’ mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage (%)’.

  5. Teeltondersteunende kassen zijn toegestaan, waarbij:

  1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m;

  2. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 5.000 m2;

  3. de afstand tot (bedrijfs)woningen op naastgelegen percelen niet minder mag bedragen dan 25 m.

 

4.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  1. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.

  2. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.

  3. De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3.

 

4.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  1. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

  2. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.

  3. De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m².

  4. Bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevellijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd.

  5. De afstand van vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 15 m.

 

4.2.5 Kassen

Voor het bouwen van kassen ter plaatse van de aanduiding ‘glastuinbouw’ gelden de volgende bepalingen:

  1. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 3 ha netto glas.

  2. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.

  3. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 7 m.

 

4.2.6 Permanente teeltondersteunende voorzieningen

Voor het bouwen van permanente teeltondersteunende voorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  1. Permanente teeltondersteunende voorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gerealiseerd.

  2. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 1 ha.

  3. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

 

4.2.7 Teeltondersteunende kassen

Voor het bouwen van teeltondersteunende kassen gelden de volgende bepalingen:

  1. Nieuwe teeltondersteunende kassen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding‘teeltondersteunende kassen toegestaan’ onder de volgende bepalingen:.

  1. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 1,5 ha;

  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m

  3. de teeltondersteunende kassen zijn noodzakelijk voor de agrarische bedrijfsvoering;

  4. omschakeling en doorgroei naar een zelfstandige glastuinbouwbedrijven is niet toegestaan.

  1. Bestaande teeltondersteunende kassen zijn toegestaan onder de volgende bepalingen:

  1. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 0,5 ha

  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;

 

4.2.8 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen alsmede van veekeringen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor de voorgevel van de bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 1 m.

  2. De bouwhoogte van torensilo’s, mestvergistingsinstallaties, kleine windmolens, luchtwassers en combiwassers mag niet meer bedragen dan 12 m.

  3. De bouwhoogte van mestsilo’s mag niet meer bedragen dan 6 m.

  4. De bouwhoogte van sleufsilo’s mag niet meer bedragen dan 2,5 m.

  5. De bouwhoogte van ooievaarsnesten mag niet meer bedragen dan 7 m.

  6. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor de voorgevel van de bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 1 m.

 

Buiten het bouwvlak

 

4.2.9 Veldschuren

Voor het bouwen van veldschuren gelden de volgende regels:

  1. Veldschuren zijn buiten het bouwvlak toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – veldschuur’.

  2. De goothoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte.

  3. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte.

  4. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte.

 

4.2.10 Kazematten

Voor het bouwen van kazematten gelden volgende regels:

  1. Nieuwbouw van kazematten is niet toegestaan.=

  2. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

  3. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 10 m2.

 

4.2.11 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. Tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan.

  2. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor de voorgevel van de bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 1 m.

  3. De bouwhoogte en oppervlakte van kleinschalige voorzieningen ten behoeve van beheer of extensief recreatief medegebruik mag niet meer bedragen dan 4 m, respectievelijk 20 m2.

  4. De bouwhoogte van kadaverkoelingen, gastanks en versomaten mag niet meer bedragen dan 2 m.

  5. De bouwhoogte van ooievaarsnesten mag niet meer bedragen dan 7 m.

  6. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor de voorgevel van de bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 1 m.

 

4.3 Afwijken van de bouwregels

 

4.3.1 Afwijking algemene bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in:

  1. Lid 4.2.1 onder c.1 voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de as van de weg mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast.

  2. Lid 4.2.1 onder c.2 voor het bouwen binnen 3 m van of in de zijdelingse en/of achterste perceelgrens mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

 

4.3.2 Afwijking bouwregels bedrijfsgebouwen en bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in:

  1. Lid 4.2.2 onder a en/of b voor het bouwen van bedrijfsgebouwen met een hogere goothoogte tot maximaal 6 m en/of een hogere bouwhoogte tot maximaal 12 m, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en dit noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.

  2. Lid 4.2.2 onder e voor het bouwen van teeltondersteunende kassen tot een oppervlakte van maximaal 15.000 m², waarbij de volgende voorwaarden gelden:

  1. de teeltondersteunende kassen zijn noodzakelijk voor de agrarische bedrijfsvoering;

  2. omschakeling en doorgroei naar een zelfstandig glastuinbouwbedrijf is niet toegestaan.

  1. Lid 4.2.3 onder a en/of b voor het bouwen van bedrijfswoningen met een hogere goothoogte tot maximaal 7,5 m en/of een hogere bouwhoogte tot maximaal 12 m, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is.

  2. Lid 4.2.4 onder e voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk op een afstand van meer dan 15 m van de bedrijfswoning mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel.

 

4.3.3 Afwijking bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in:

  1. Lid 4.2.8 onder a voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van 2 m vóór de voorgevellijn, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de verkeersveiligheid niet wordt aangetas.;

  2. Lid 4.2.8 onder b voor het bouwen van torensilo’s, mestvergistingsinstallaties en kleine windmolens met een hogere bouwhoogte tot maximaal 15 m, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en dit noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.

  3. Lid 4.2.8 onder c voor het bouwen van mestsilo’s met een hogere bouwhoogte tot maximaal 8 m, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is.

  4. Llid 4.2.8 onder f voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een hogere bouwhoogte tot 6 m, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is;

 

4.3.4 Afwijking bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in:

  1. Lid 4.2.11 onder b voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van 2 m vóór de voorgevellijn, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast.

  2. Lid 4.2.11 onder c voor het bouwen van kleinschalige voorzieningen ten behoeve van beheer of extensief recreatief medegebruik met een hogere hoogte tot 8 m en/of een grotere oppervlakte tot 30 m2, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is.

  3. Lid 4.2.11 onder f voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een hogere bouwhoogte tot 6 m, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is.

 

4.3.5 Afwijking tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.1 onder a voor het bouwen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.

  2. Tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduidingen ‘ecologische hoofdstructuur’ en ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – maasheggen’.

 

4.3.6 Afwijking dierenverblijven

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder a voor het bouwen van dierenverblijven buiten het bouwvlak, waarbij voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:

  1. Het afwijken middels een omgevingsvergunning is uitsluitend mogelijk ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’.

  2. Het aantal dierenverblijven mag niet meer bedragen dan 1.

  3. De oppervlakte van het perceel waarop dierenverblijven worden gebouwd mag niet minder bedragen dan 0,5 ha.

  4. De oppervlakte per dierenverblijf mag niet meer bedragen dan 30 m2.

  5. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2 respectievelijk 3 m.

  6. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

  7. Dierenverblijven mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van hobbymatige activiteiten van particulieren.

  8. Dierenverblijven dienen vanuit het oogpunt van dierenwelzijn aantoonbaar noodzakelijk en doelmatig te zijn.

  9. De afstand tot de (bedrijfs)woningen van derden mag niet minder bedragen dan 25 m.

  10. De afstand tot het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 100 m.

 

4.3.7 Afwijking monumentale boom

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder d, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Er is aangetoond dat door het bouwen en/of het gebruik van de gronden de groeiplaats, conditie, levensverwachting en (beeld)kwaliteit van de boom niet wordt aangetast.

  2. De overige bouwregels blijven onverminderd van kracht.

 

4.3.8 Afwijking bouwwerken ten behoeve van seizoensarbeiders

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 4.2 voor het plaatsen van stacaravans en woonunits ten behoeve van de huisvesting van seizoensarbeiders, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Stacaravans en/of woonunits zijn alleen toegestaan als de huisvesting niet geregeld kan worden in reguliere woningen of de eigen bedrijfswoning.

  2. De stacaravans en/of woonunits dienen te worden gebruikt voor de huisvesting van personen, wier huisvesting daar ter plaatse gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is vanwege een tijdelijk grote arbeidsbehoefte.

  3. De stacaravans en/of woonunits dienen te worden geplaatst binnen het bestaande bouwvlak.

  4. Per bouwvlak zijn maximaal 5 caravans/woonunits toegestaan.

  5. De oppervlakte per stacaravan/woonunit mag maximaal 30 m² bedragen.

  6. De bouwhoogte van een stacaravan/woonunit mag maximaal 3,5 m bedragen.

  7. Stacaravans/woonunits mogen per kalenderjaar maximaal 6 maanden aaneengesloten worden geplaatst. Na afloop van deze periode dienen de stacaravans/woonunits te worden verwijderd.

  8. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  9. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

 

4.4 Specifieke gebruiksregels

 

4.4.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig wordt in ieder geval verstaan:

  1. Het gebruik van verspreid liggende bebouwing ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden - veldschuur’ voor de opslag van andere dan agrarische producten en andere stalling dan veestalling.

  2. Het gebruik van gronden ten behoeve van de uitoefening van nevenfuncties en/of verbrede landbouw.

  3. Het gebruik van meer dan één bouwlaag van een gebouw voor het houden van dieren ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden.

  4. Het gebruik van de gronden buiten het bouwvlak ten behoeve van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze geen bouwwerken zijn.

  5. Het gebruik van verspreid liggende bebouwing ter plaatse van de ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden - veldschuur’ voor de opslag van andere dan agrarische producten.

 

4.4.2 Statische opslag

Binnen deze bestemming is statische opslag toegestaan, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  1. De oppervlakte ten behoeve van statische opslag binnen bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 500 m² en binnen bebouwingsconcentraties, ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ mag de oppervlakte niet meer bedragen dan 1.000 m2.

  2. In afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied’ statische opslag niet toegestaan.

 

4.4.3 Hervestiging intensieve geiten- en schapenhouderij

Hervestiging van een intensieve geiten- en schapenhouderij is tot 1 juni 2012 niet toegestaan.

 

4.4.4 Erfbeplanting

Ter plaatse van de aanduiding ‘minimum erfbeplantingspercentage (%)’ dient ten minste het opgenomen percentage van het bouwvlak aan erfbeplanting op het bouwvlak aanwezig te zijn.

 

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

 

4.5.1 Afwijking nevenfuncties en/of verbrede landbouw

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 4.4.1 onder b voor nevenfuncties en/of verbrede landbouw, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Nevenfuncties en/of de uitoefening van functies in het kader van de verbrede landbouw bij agrarische bedrijven zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied’.

  2. De agrarische functie op het perceel dient als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar te blijven.

  3. Nevenfuncties en/of de uitoefening van functies in het kader van de verbrede landbouw bij agrarische bedrijven zijn enkel toegestaan binnen het bouwvlak.

  4. De volgende nevenfuncties en/of de uitoefening van functies in het kader van de verbrede landbouw bij het agrarische bedrijf zijn toegestaan:

  1. agrarisch technisch hulpbedrijven, agrarische verwante bedrijven, waarvan de totale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 400 m2 en ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ niet meer dan 600 m2;

  2. sociale en educatieve functies waarvan de totale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 400 m2 en ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ niet meer dan 600 m2;

  3. recreatieve functies waarvan de totale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 400 m2 en ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ niet meer dan 600 m2;

  4. productiegebonden detailhandel, waarbij de totale gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 25 m2 en ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ niet meer dan 50 m2.

  1. Ondergeschikte horeca is toegestaan bij de nevenfuncties en/of verbrede landbouw zoals genoemd in sub d onder 2 en 3, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m2.

  2. Bij cumulatie van meerdere vormen van nevenfuncties en/of verbrede landbouw mag de totale omvang van nevenfuncties en/of verbrede landbouw niet meer bedragen dan 1.000 m2 en ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ niet meer dan 2.000 m2, beide inclusief statische opslag.

  3. Buitenopslag ten behoeve van nevenfunctie en/of verbrede landbouw is niet toegestaan.

  4. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.

  5. De nevenfunctie en/of verbrede landbouw mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.

  6. De nevenfunctie en/of verbrede landbouw mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.

  7. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

  8. Er dient te worden voldaan aan de beleidsuitgangspunten zoals vermeld in de beleidsnotitie ‘bebouwingsconcentraties voor kwaliteitsverbetering in het buitengebied’ zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Cuijk op d.d. 4 oktober 2010 en de wijziging d.d. 18 april 2011.

 

4.5.2 Afwijking tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 4.4.1 onder d voor het gebruik van de gronden buiten het bouwvlak voor tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze geen bouwwerken zijn, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.

  2. Tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduidingen ‘ecologische hoofdstructuur’ en ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – maasheggen’.

 

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

4.6.1 Verboden werkzaamheden

  1. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - aardkundig waardevol gebied' is een omgevingsvergunning vereist om de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. Het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m2 wordt gewijzigd of het maaiveld zelf met meer dan 0,20 m wordt gewijzigd.

  2. Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,50 m onder maaiveld.

  3. Het aanleggen, dempen of wijzigen (van oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit) van waterlopen, sloten en greppels.

  4. Het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering.

  5. Het verwijderen van onverharde wegen of paden.

  6. Het verwijderen, aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, voor zover groter dan 100 m2.

  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – openheid’ is een omgevingsvergunning vereist om de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas hoger dan 1,5 m.

  1. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - cultuurhistorisch waardevolle akker' is een omgevingsvergunning vereist om de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd;

  2. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,50 m onder maaiveld;

  3. het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;

  4. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie, daaronder begrepen solitaire bomen;

  5. het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;

  6. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;

  7. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, voor zover groter dan 100 m².

  1. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - cultuurhistorisch waardevol gebied’is een omgevingsvergunning vereist om de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² wordt gewijzigd of het maaiveld zelf met meer dan 0,20 m wordt gewijzigd;

  2. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,50 m onder maaiveld;

  3. het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) waterlopen, sloten en greppels;

  4. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;

  5. het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;

  6. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten en steilranden;

  7. het verwijderen van onverharde wegen of paden;

  8. het verwijderen, aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, voor zover groter dan 100 m²;

  1. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden – landschappelijke beslotenheid' is een omgevingsvergunning vereist om de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;

  2. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten en steilranden;

  3. het verwijderen van onverharde wegen of paden.

  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden –maasheggen’ is een omgevingsvergunning vereist om de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. het verwijderen van landschapselementen in het bijzonder de maasheggen;

  2. het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;

  1. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden – kwetsbare soorten’ is een omgevingsvergunning vereist om de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² wordt gewijzigd of het maaiveld zelf met meer dan 0,20 m wordt gewijzigd;

  2. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0.50 m onder maaiveld;

  3. het aanleggen, dempen of wijzigen (van oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit) van waterlopen, sloten en greppels;

  4. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering;

  5. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;

  6. het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;

  7. het permanent (voor meer dan 2 jaar aaneengesloten) omzetten van grasland naar een ander bodemcultuur;

  8. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilranden;

  9. het verwijderen van onverharde wegen of paden;

  10. het verwijderen, aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, voor zover groter dan 100 m².

  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – dassen’ is een omgevingsvergunning vereist om de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;

  2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,50 m onder maaiveld, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;

  3. het permanent (voor meer dan 2 jaar aaneengesloten) omzetten van grasland naar een ander bodemcultuur;

  4. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofilering van waterlopen, sloten en greppels alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;

  5. het verwijderen van onverharde wegen of paden;

  6. het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m².

  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘monumentale boom’ is een omgevingsvergunning vereist om de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. het verlagen, ophogen of egaliseren van het maaiveld;

  2. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,50 m, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen en ontginnen, alsmede het aanleggen van drainage;

  3. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond;

  4. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;

  5. het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel het aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;

  6. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;

  7. het wijzigen van de grondwaterstand door bevloeiing, (bron)bemaling, drainage of op andere wijze;

  8. het opslaan van goederen waaronder ook inbegrepen het opslaan van afvalstoffen.

 

4.6.2 Uitzonderingen

Het in lid 4.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

  2. Reeds in uitvoering zijn krachtens een verleende omgevingsvergunning, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  3. Binnen het bouwvlak plaats vinden, met uitzondering van de werken en werkzaamheden ter plaatse van de aanduiding ‘monumentale boom’.

 

4.6.3 Toelaatbaarheid

De in lid 4.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.

 

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

 

4.7.1 Vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het bouwvlak, waarbij voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:

  1. Wijziging is niet toegestaan voor intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - extensiveringsgebied’.

  2. De totale oppervlakte van het bouwvlak mag niet worden vergroot.

  3. De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.

  4. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  5. Ter plaatse van de aanduiding ‘groenblauwe mantel’ dient een positieve bijdrage geleverd te worden aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische, hydrologische en landschappelijke waarden en kenmerken.

  6. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

  7. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

  8. De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone, ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied –evz’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’, wordt niet belemmerd of aangetast.

 

4.7.2 Vergroting bouwvlak intensieve veehouderijen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bouwvlak van een intensieve veehouderij ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - extensiveringsgebied’ is vergroting niet toegestaan.

  2. Ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - verwevingsgebied’ en ‘reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied’ is voor bouwvlakken met een omvang van 1,5 ha of meer en die geheel zijn benut eenmalige vergroting tot 1 januari 2013 toegestaan, uitsluitend om te kunnen voldoen aan de huisvestingseisen voortvloeiend uit het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij en uit de op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren gestelde eisen.

  3. Ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - verwevingsgebied’ is voor bouwvlakken die kleiner zijn dan 1,5 ha vergroting toegestaan tot 1,5 ha uitsluitend op een duurzame locatie, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. aanwezig zijn aantoonbare ruimtelijk-economische belangen voor de lange termijn die noodzaken tot uitbreiding ter plaatse;

  2. zuinig ruimtegebruik wordt toegepast door aan te sluiten bij bestaande bebouwing of, al dan niet door herschikking, optimaal gebruik te maken van de beschikbare ruimte;

  3. de beoogde ontwikkeling zowel vanuit milieuoogpunt, in het bijzonder wat betreft ammoniak, geur, fijnstof en gezondheid voor mensen, als vanuit ruimtelijk oogpunt, in bijzonder wat betreft natuur, landschap en cultuurhistorie, aanvaardbaar is.

  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’ is voor bouwvlakken die kleiner zijn dan 1,5 ha vergroting toegestaan tot 1,5 ha.

  2. Voor een intensieve geiten- of schapenhouderij ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – intensieve geiten- en schapenhouderij’ is tot 1 juni 2012 vergroting niet toegestaan.

  3. Naast de hiervoor aangegeven voorwaarden, gelden de volgende algemene voorwaarden:

  1. De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel bedrijf.

  2. De vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bouwvlak.

  3. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  4. Vooraf dient advies ingewonnen te worden bij een ter zake deskundige.

  5. Ten minste 10% van het bouwvlak wordt aangewend voor een goede landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

  6. Vergroting is niet mogelijk ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied evz’.

  7. De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.

  8. Ter plaatse van de aanduiding ‘groenblauwe mantel’ dient een positieve bijdrage geleverd te worden aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische, hydrologische en landschappelijke waarden en kenmerken.

  1. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

  2. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

  3. De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone, ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied –evz’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’, wordt niet belemmerd of aangetast.

 

4.7.3 Vergroting bouwvlak overige agrarische bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bouwvlak van agrarische bedrijven, niet zijnde intensieve veehouderijen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Voor grondgebonden agrarische bedrijven geldt, naast de voorwaarden genoemd in sub e, dat vergroting van het bouwvlak is toegestaan tot een maximum van 2,5 ha, met uitzondering van bedrijven gelegen ter plaatse van de aanduiding ´zonering Natura 2000-gebied´..

  2. Voor paardenhouderijen ter plaatse van de aanduiding ‘paardenhouderij’ geldt, naast de voorwaarden genoemd in sub d, dat vergroting van het bouwvlak is toegestaan tot een maximum van 1,5 ha.’

  3. Voor overige niet grondgebonden agrarische bedrijven, agrarisch technische hulpbedrijven, agrarisch verwante bedrijven geldt naast de voorwaarden genoemd in sub e, dat ter plaatse van de aanduiding ‘groenblauwe mantel’ vergroting van het bouwvlak is toegestaan tot een maximum van 1,5 ha.’

  4. Voor glastuinbouw ter plaatse van de aanduiding ‘glastuinbouw’ geldt, naast de voorwaarden genoemd in sub d, dat vergroting van het bouwvlak is toegestaan tot een maximum van 3 ha netto glas, met uitzondering van glastuinbouwbedrijven gelegen in gebieden met de aanduiding ‘ecologische hoofdstructuur’ en ‘zoekgebied – evz’.

  5. Naast de hiervoor per type agrarisch bedrijf aangegeven voorwaarden, gelden de volgende algemene voorwaarden:

  1. De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel bedrijf.

  2. De vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bouwvlak.

  3. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  4. Vooraf dient advies ingewonnen te worden bij een ter zake deskundige.

  5. Ten minste 10% van het bouwvlak wordt aangewend voor een goede landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

  6. Vergroting is niet mogelijk ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied evz’.

  7. De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.

  8. Ter plaatse van de aanduiding ‘groenblauwe mantel’ dient een positieve bijdrage geleverd te worden aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische, hydrologische en landschappelijke waarden en kenmerken.

  1. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

  2. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

  3. De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone, ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied –evz’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’, wordt niet belemmerd of aangetast.

 

4.7.4 Bouwen eerste bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen door het verwijderen van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ ten behoeve van de bouw van een eerste bedrijfswoning, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. De wijziging kan alleen worden verleend bij een volwaardig agrarisch bedrijf.

  2. De bedrijfswoning moet noodzakelijk zijn, wat betekent dat het bedrijf zonder bedrijfswoning ter plaatse op langere termijn redelijkerwijs niet te exploiteren is.

  3. De bedrijfswoning mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.

  4. Er dient vooraf advies te worden ingewonnen van een ter zake deskundige inzake de volwaardigheid van het agrarische bedrijf en de noodzaak van de bedrijfswoning.

  5. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  6. Er dient voldaan te worden aan de bouwregels van lid 4.2.3.

  7. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

  8. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

 

4.7.5 Permanente teeltondersteunende voorzieningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen door de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – permanente teeltondersteunende voorzieningen’ te wijzigen en/of een aanduiding toe te voegen en/of het bouwvlak te vergroten, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Het is niet mogelijk binnen het bestaande bouwvlak permanente teeltondersteunende voorzieningen te realiseren.

  2. De vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bouwvlak.

  3. De totale oppervlakte van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 5 ha, waarbij een oppervlakte van ten minste 2,5 ha uitsluitend gebruikt mag worden voor permanente teeltondersteunende voorzieningen.

  4. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

  5. De wijziging dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel bedrijf.

  6. Vooraf dient advies ingewonnen te worden bij een ter zake deskundige.

  7. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  8. De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.

  9. Ter plaatse van de aanduiding ‘groenblauwe mantel’ dient een positieve bijdrage geleverd te worden aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische, hydrologische en landschappelijke waarden en kenmerken.

  10. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

  11. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

  12. De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone, ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied –evz’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’, wordt niet belemmerd of aangetast.

 

4.7.6 Wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de aanduidingen ‘intensieve veehouderij’, ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden- grasland’ en/of ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden - veldschuur’

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in die zin dat de aangegeven aanduidingen ‘intensieve veehouderij’, ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden- grasland’, dan wel ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden - veldschuur’ worden verwijderd indien respectievelijk de betreffende intensieve veehouderij is beëindigd en is omgeschakeld naar grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, het grasland ter plaatse is verdwenen dan wel indien de betreffende veldschuur is verwijderd.

 

4.7.7 Wijziging ten behoeve van verwijderen van aanduiding ‘monumentale boom’

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om deze bestemming te wijzigen in die zin dat de aanduiding 'monumentale boom' voor één of meerdere locaties wordt verwijderd, in het geval dat:

  1. De levensverwachting van de monumentale boom door ziekte of ouderdom minder dan 10 jaar is.

  2. De bescherming van de monumentale boom niet langer noodzakelijk is, omdat de boom wordt verplaatst.

  3. Zwaarwegende maatschappelijke belangen dit vergen.

 

4.7.8 Wijzigen ten behoeve van omschakeling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in die zin dat aan de bouwvlakken zonder de aanduiding ‘paardenhouderij’ en ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – overig niet-grondgebonden agrarisch bedrijf’ deze aanduiding wordt toegevoegd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Het bouwvlak mag niet worden vergroot.

  2. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

  3. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

 

4.7.9 Wijziging naar Gemengd

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Gemengd’, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Het agrarisch bedrijf ter plaatse is beëindigd en agrarisch hergebruik is niet langer mogelijk.

  2. Deze wijziging is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewetzone – Landbouwontwikkelingsgebied’.

  3. Als toegestane functie naast wonen is uitsluitend statische opslag in bestaande bebouwing toegestaan, waarbij de oppervlakte aan statische opslag niet meer mag bedragen dan 1.000 m². Indien de bebouwing ligt ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ dan is statische opslag toegestaan tot een oppervlakte van 2.000 m².

  4. Bij behoud/continuering van bestaande nevenfuncties dient overtollige bebouwing gesloopt te worden waarbij de overtollig gesloopte bebouwing nimmer mag worden teruggebouwd.

  5. Opslag ten behoeve van een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf is niet toegestaan.

  6. De opslag mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.

  7. Detailhandel is niet toegestaan.

  8. Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.

  9. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

  10. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

  11. De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone, ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied –evz’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’, wordt niet belemmerd of aangetast.

 

4.7.10 Wijzigen naar ‘Wonen’ voor zover het de voormalige agrarische bedrijfswoning betreft

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' voor zover het de voormalige agrarische bedrijfswoning betreft, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Het agrarisch bedrijf ter plaatse is beëindigd en agrarisch hergebruik is niet langer mogelijk.

  2. Deze wijziging is niet toegestaan op bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewetzone - Landbouwontwikkelingsgebied’.

  3. Het bouwvlak wordt verkleind tot de voormalige agrarische bedrijfswoning met bijhorende tuinen, erven en verhardingen.

  4. De voormalige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt waarbij geldt dat maximaal 15% van de oppervlakte van de overtollige bedrijfsgebouwen worden toegevoegd aan de inhoud van de woning tot een maximum van 900 m3, en/of aan de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken tot een maximum van
    250 m². Hierbij dienen de karakteristieke gebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ gehandhaafd te blijven.

  5. De gesloopte bebouwing nimmer mag worden teruggebouwd.

  6. De woning mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.

  7. De woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.

  8. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

  9. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

 

4.7.11 Wijzigen naar ‘Wonen’ ten behoeve van de uitbreiding van het naastgelegen bestemmingsvlak ‘Wonen’

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de uitbreiding van het naastgelegen bestemmingsvlak ‘Wonen’, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Deze wijziging is niet toegestaan op gronden ter plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewetzone - Landbouwontwikkelingsgebied’.

  2. De uitbreiding van de woonbestemming mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.

  3. Binnen het uitgebreide bestemmingsvlak is slechts één woning toegestaan.

  4. De uitbreiding van de woonbestemming dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.

  5. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

  6. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

  7. De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone, ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied –evz’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’, wordt niet belemmerd of aangetast.

 

4.7.12 Vergroting bestemmingsvlak en/of bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bestemmingsvlak en/of het bouwvlak van agrarisch-technisch hulpbedrijven en agrarisch verwante bedrijven, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van het bedrijf.

  2. Agrarisch technische hulpbedrijven en agrarische verwante bedrijven mogen uitbreiden tot maximaal 1,5 ha.

  3. Door de uitbreiding mag het bedrijf naar aard en invloed niet meer milieuhinder voor de omgeving opleveren.

  4. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  5. De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

  6. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

 

4.7.13 Wijziging naar ‘Water’ of ‘Water - Natuurwaarden’

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Water’ of ‘Water - Natuurwaarden’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van water en/of waternatuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. De wijziging kan uitsluitend plaatsvinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en waterbeleid, zoals het beleid voor de ecologische hoofdstructuur (EHS) ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische hoofdstructuur’, een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied - evz’, het landschappelijk raamwerk, beekherstel, waterberging of waterzuivering.

  2. De wijziging vindt plaats nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.

 

4.7.14 Wijziging naar ‘Agrarisch met waarden – Landschaps- en Natuurwaarden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch met waarden – Landschaps- en Natuurwaarden’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van de natuurwaarden.