a. Ondergonds bouwen in combinatie met een bovengronds gebouw is toegestaan, onder voorwaarde dat:
1. de onderbouw binnen het bouwvlak moet liggen;
2. de onderbouw niet groter is dan de maatvoering van de buitenzijde van de gevels op de begane grond;
3. de bovenzijde van de begane grondvloer maximaal 0,5 m boven peil mag liggen;
4. de bouwdiepte maximaal 4 m onder peil mag zijn, met uitzondering van ondergrondse parkeergarages waarvan de bouwdiepte maximaal 7 mag zijn;
5. inritten en andere toegangspartijen naar de ondergrondse bouwlaag zijn vrijgesteld van de punten 1 t/m 4.
b. Ondergronds bouwen van een zwembad of vergelijkbare constructie is toegestaan, onder voorwaarde dat:
1. het achter de achtergevel of het verlengde daarvan moet worden gebouwd;
2. de afstand tot de perceelgrenzen minimaal 3 meter moet zijn;
3. de bouwdiepte maximaal 2,5 meter mag zijn en de bouwhoogte maximaal 1 meter mag zijn;
4. de oppervlakte maximaal 100 m² mag zijn;
5. het bouwwerk niet overdekt is, tenzij de overdekking voldoet wordt aan de regeling voor bijbehorende bouwwerken bij een woning;
6. per bouwperceel maximaal één zwembad mag worden gebouwd.
c. Ondergronds bouwen van bergbezinkbassins, infiltratiebakken en vergelijkbare waterhuishoudkundige voorzieningen in alle bestemmingen is toegestaan, tenzij in een (dubbel)bestemming specifieke regels zijn opgenomen.
30.2 Bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouw zijnde
a. Een bijbehorend bouwwerk mag niet worden voorzien van een dakterras, balkon of een andere niet op de grond gelegen buitenruimte.
b. Een bijbehorend bouwwerk of bouwwerk geen gebouw zijnde mag gelijktijdig, maar niet eerder dan het hoofdgebouw worden gebouwd, met uitzondering van een perceelsafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 1 m.