direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch bedrijf
Plan: perspectiefplan Boeren Nieuw Buinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1681.05BP0005-VG01

Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch - Agrarisch bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. de uitoefening van een grondgebonden veehouderij ter plaatse van de aanduiding grondgebonden veehouderij;
  • c. de uitoefening van een intensieve veehouderij ter plaatse van de aanduiding intensieve veehouderij
  • d. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning;
  • e. een biovergistingsinsallatie ter plaatse van de aanduiding biovergistingsinsallatie;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder waterberging met een minimale oppervlakte van respectievelijk:
    600 m² voor de bestemming A-AB
    500 m² voor de bestemming A-AB (gv)
    2400 m² voor de bestemming A-AB (iv) en (sa bvi)
  • h. het recreatief medegebruik;
  • i. landbouw- en kavelontsluitingswegen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in 4.1 mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming:

  • a. agrarische bedrijfsgebouwen, uitsluitend binnen het bouwvlak;
  • b. maximaal een bedrijfswoning, uitsluitend binnen het bouwvlak;
  • c. bijgebouwen bij de bedrijfswoning, uitsluitend binnen het bouwvlak;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de sleufsilo's uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd.
4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen (niet zijnde een bedrijfswoning) gelden de volgende regels:

  • a. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bebouwingspercentage' is aangegeven.
  • c. de gebouwen worden gerealiseerd in 1 bouwlaag.
4.2.3 Bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor een bedrijfswoning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
  • b. de goot- en bouwhoogte van woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 75 m2;
  • d. ingeval zowel een goot- als bouwhoogte voor de aan- en uitbouwen en bijgebouwen wordt toegepast, mogen de hoogtematen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m, mits wat betreft de bouwhoogte een verschil van 25% ten opzichte van het hoofdgebouw in acht wordt genomen; bij het toepassen van uitsluitend een bouwhoogte, bedraagt de hoogtemaat niet meer dan 3 m;
  • e. de aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de naar de weg gekeerde gevel of het verlengde ervan van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De hoogte van een bouwwerk geen gebouw zijnde mag niet meer dan 8 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van de perceel- en erfafscheiding ten hoogste 2 m bedraagt en met uitzondering van een sleufsilo met een maximale bouwhoogte van 2,5 m.
4.3 Nadere eisen

"Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de beeldkwaliteit en representativiteit nadere eisen stellen aan de plaats, situering en afmetingen van de bebouwing en de weg- , water- en beplantingsstructuur. Hiervoor is een apart Beeldkwaliteitsplan opgesteld (kenmerk x110312.000238 dd. 30 november 2010) welke als bijlage bij de toelichting van dit bestemmingsplan is opgenomen."

4.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in 4.2.2 onder b ten behoeve van de vergroting van de bebouwde oppervlakte aan gebouwen mits wordt gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. het bepaalde in 4.2.2 onder a ten behoeve van een vergroting van de goothoogte tot maximaal 5,5 m.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Onder verboden gebruik wordt tenminste verstaan het gebruik van gronden en/of opstallen:

  • a. voor het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering;
  • b. voor detailhandel; behoudens detailhandel als nevenactiviteit van en gerelateerd aan het agrarisch bedrijf;
  • c. voor activiteiten welke storend werken voor de nabij gelegen lofar-installatie;
  • d. voor berging van niet-agrarische doeleinden, zoals stalling voor caravans en dergelijk;
  • e. voor het geplaatst houden van kampeermiddelen.
4.5.2 Toegestaan gebruik

Tot gebruik in overeenstemming met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van gronden en/of opstallen voor:

  • 1. het gebruik van gronden ter plaatse van de aanduiding biovergistingsinsallatie voor (co-)vergisting van mest, voor zover de capaciteit van de (co-)vergistingsinstallatie maximaal 50.000 ton per jaar bedraagt waarbij het bedrijf uitsluitend eigen geproduceerde mest verwerkt, en/of mest van een in de nabijheid gelegen bedrijf; de vergiste mest wordt op tot het bedrijf behorende gronden gebruikt of naar derden afgevoerd;
  • 2. het leveren van energie die vrijkomt bij het onder 1 bedoelde proces van vergisting