Regels
HOOFDSTUK 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
plan:
het bestemmingsplan Odoorn van de gemeente Borger-Odoorn;
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1681.02BP0001-VG01 met de bijbehorende regels;
aan- of uitbouw:
een onderdeel van een hoofdgebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
aan een woning gebonden beroep of bedrijf:
het uitoefenen van een beroep of het verlenen van diensten op juridisch, medisch, therapeutisch, administratief, kunstzinnig of daaraan verwant gebied, als ondergeschikt onderdeel in een woning, waarbij de woonfunctie centraal staat.
Commerciële dienstverlening als bankfilialen, uitzendbureaus, makelaardij en reisbureaus, alsmede detailhandel en horeca worden niet begrepen onder een aan een woning gebonden beroep of bedrijf;
g. agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door het houden van dieren
h. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
i. bestaande:
het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning;
het onder 1 bedoelde geldt niet voorzover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende Beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de Beheersverordening, of een ontheffing als bedoeld in artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro);
j. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
k. betemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
l. bijgebouw:
een vrijstaand gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
m. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, het vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
n. bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
o. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
p. bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
q. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
r. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
s. detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
t. dienst-/bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bestemd voor (het gezin van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
u. gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
v. geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in het bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
w. grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond;
x. hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel in bouwkundig opzicht door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste gebouw valt aan te merken;
y. horeca:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, hieronder niet begrepen discotheken en dancings;
z. horeca, categorie III:
horeca, waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt die (deels) ter plaatse worden geconsumeerd: restaurant, bistro, poffertjeszaak, pannenkoekenhuis, hotel-restaurant, pension, pizzeria, chinese restaurant.
aa. kantoren:
ruimte om te worden gebruikt voor het op commerciële basis verlenen van diensten, zonder een baliefunctie;
bb. peil:
peil gebouw:
de hoogte van de afgewerkte vloer ter plaatse van de hoofdtoegang;
peil ander bouwwerk:
de hoogte ter plaatse van het gemiddelde afgewerkte terrein;
cc. publieksgerichte dienstverlening:
het al dan niet op commerciële basis verlenen van publieksgerichte diensten in de vorm van technische, administratieve en persoonlijke dienstverlening met een publieksgericht karakter, inclusief (sociaal)culturele, medische en maatschappelijke dienstverlening met of zonder baliefunctie en de daarbij ondersteunende voorzieningen;
dd. risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
ee. seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
ff. verblijfsrecreatie met een kleinschalig karakter:
het houden van een kampeerterrein van kleinschalige omvang waarop kampeermiddelen kunnen worden geplaatst;
gg. woning:
een complex van ruimten in een gebouw, krachtens zijn indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één persoon of meerdere personen of een gezin.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de perceelgrensafstand:
de afstand van de perceelgrens tot het zijgevelvlak van een gebouw, daaronder niet begrepen bouwonderdelen voorzover deze minder dan 50 cm buiten het zijgevelvlak uitsteken en mits bedoeld onderdeel geen grotere lengte verkrijgt dan een derde van de lengte van de zijgevel van het hoofdgebouw, gemeten daar waar de afstand het kleinst is.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers en toegangsportalen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de buitenzijde van de gevel niet meer dan 1,5 m bedraagt.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen worden wolfseinden niet meegerekend.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen wordt de afstand gemeten als kortste afstand tussen de buitengevels van de hoofdgebouwen en/of (bedrijfs)woningen.
HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
b. de instandhouding van de aanwezige landschappelijke waarde in de vorm van openheid;
c. openbare nutsvoorzieningen;
d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
e. landbouw- en kavelontsluitingswegen.
3.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. gebouwen, mestopslagen en sleufsilo's mogen uitsluitend binnen de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
2. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 4,5 m en 9 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze hoger zijn;
3. per bedrijf mag niet meer dan één bedrijfswoning worden gebouwd, tenzij voorzien van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’, alsdan is geen bedrijfswoning toegestaan.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van de bouwwerken ten hoogste 8 m bedraagt, met dien verstande dat de hoogte van de perceel- en erfafscheiding ten hoogste 2 m bedraagt.
3.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gebouwen;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- natuur en landschap;
de bestemming Agrarisch overeenkomstig artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van het bepaalde in artikel 14, met dien verstande dat:
- ten hoogste twee afzonderlijke wooneenheden in het hoofdgebouw mogen worden gerealiseerd;
- ten hoogste een woning mag worden gerealiseerd ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’;
mits:
- bij de maatvoering zo goed mogelijk wordt aangesloten bij de bestaande hoofdvorm;
- er naar wordt gestreefd dat landschappelijk verstorende bebouwing wordt afgebroken.
Daarnaast gelden de volgende afwegingscriteria:
- Karakteristiek:
Naarmate een boerderij met een eigen bouwstijl en een duidelijke relatie tussen vorm, functie en situatie meer kenmerkend is voor het esdorpenlandschap of een bepaalde tijd, is het minder aanvaardbaar als door verbouw of ander gebruik afbreuk wordt gedaan aan typische kenmerken.
- Verkeer:
De functiewijziging dient geen nadelige invloed te hebben op de omgeving, waarbij bijvoorbeeld wordt gekeken naar de aspecten stof, geur en geluid. Hierbij is de milieuwetgeving toetsingskader.
- Landschap:
Om een negatieve uitstraling op de omgeving te voorkomen, dient het onbebouwde erf niet te worden gebruikt voor opslag van goederen en materialen en/of voor het stallen van voertuigen en/of machines.
Artikel 4 Agrarisch met waarden - Landschap
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘agrarisch met waarden - landschap’ aangewezen gronden zijn bestemd voor de bedrijfsmatige bewerking en/of beweiding van cultuurgrond, alsmede voor de opbouw, het behoud en herstel van de aan de gronden eigen landschappelijke en natuurlijke waarden in de vorm van esgronden.
4.2 Bouwregels
a. Voor deze bestemming geldt dat geen gebouwen mogen worden gebouwd.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van de bouwwerken maximaal 5,5 m bedraagt.
4.3 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het ophogen of afgraven van gronden;
b. het beplanten van gronden met bomen en andere opgaande houtige gewassen;
c. het egaliseren van gronden.
4.4 Uitzondering aanlegvergunning
Het gestelde in lid 4.3 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke noodzakelijk zijn in verband met de gebruikelijke onderhoudswerkzaamheden, dan wel die van ondergeschikte aard zijn.
4.5 Toetsing aanlegvergunning
De aanlegvergunning moet worden geweigerd, indien door het verlenen van de vergunning onevenredige afbreuk zou worden gedaan aan de in lid 4.1 genoemde waarden van de gronden.
Artikel 5 Bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijven, voorzover deze zijn genoemd in de milieucategorie 1 en 2 van de bij dit plan behorende Staat van bedrijven als bedoeld in de brochure Bedrijven en Milieuzonering;
b. de op het moment van de eerste tervisielegging bestaande bedrijvigheid;
c. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
d. openbare nutsvoorzieningen.
In de bestemming zijn niet begrepen:
- geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- risicovolle inrichtingen;
- detailhandel.
5.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
2. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 4,5 m en 9 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze hoger zijn;
3. per bedrijf mag niet meer dan één bedrijfswoning worden gebouwd.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van de bouwwerken ten hoogste 8 m bedraagt, met dien verstande dat de hoogte van de perceel- en erfafscheiding ten hoogste 2 m bedraagt.
5.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en gebouwen;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- natuur en landschap;
ontheffing verlenen van het bepaalde in:
1. lid 5.1:
wat betreft het toestaan van vormen van detailhandel die in directe relatie staan met de aanwezige bedrijfsvoering. De vloeroppervlakte aan detailhandel mag niet meer bedragen dan 50% van de bestaande bebouwing;
2. lid 5.1:
voor de vestiging van bedrijven welke niet zijn genoemd in de milieucategorieën 1 en 2 van de in de bijlage genoemde Staat van bedrijven, maar welke wat betreft geur, stof, geluid en gevaar daarmee kunnen worden gelijkgesteld, en tevens voor bedrijven, genoemd in een naast hogere milieucategorie 3.1 en bedrijven welke niet zijn genoemd in deze categorie, maar welke wat betreft geur, stof, geluid en gevaar daarmee kunnen worden gelijkgesteld.
Artikel 6 Gemengd
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen, uitsluitend overeenkomstig de bestaande situatie;
b. publieksgerichte dienstverlening;
c. kleinschalige bedrijfsactiviteiten, genoemd in de milieucategorie 1 en 2 van de Staat van bedrijven als bedoeld in de brochure Bedrijven en Milieuzonering;
d. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
e. kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
f. recreatiewoning, ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
g. verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg';
h. verkeersdoeleinden in de vorm van parkeervoorzieningen en bermen;
i. groenvoorzieningen;
j. openbare nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. de gebouwen mogen uitsluitend binnen de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
2. de maximale bouwdiepte van de woningen bedraagt 15 m, dan wel de bestaande bouwdiepte indien deze meer bedraagt;
3. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 3,5 m en 9 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze hoger zijn;
4. de bouwhoogte van een woonwagen bedraagt ten hoogste 5 m;
5. per bedrijf mag niet meer dan één bedrijfswoning worden gebouwd;
6. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dient - in afwijking in zoverre van het vorenstaande - de uitwendige hoofdvorm, bestaande uit goot- en bouwhoogte en dakhelling, te worden gehandhaafd.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van de bouwwerken ten hoogste 8 m bedraagt, met dien verstande dat de hoogte van de perceel- en erfafscheiding ten hoogste 2 m bedraagt.
6.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gebouwen;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- natuur en landschap;
ontheffing verlenen van het bepaalde in:
1. lid 6.1:
uitsluitend voorzover het betreft de gronden ter plaatse van de aanduiding 'centrum' voor functiewijziging ten behoeve van kantoren, detailhandel en horecavoorzieningen, categorie III. Burgemeester en wethouders kunnen voorwaarden stellen met betrekking tot de omvang van de gebruikswijziging;
2. lid 6.1:
voor de vestiging van bedrijven welke niet zijn genoemd in de milieucategorieën 1 en 2 van de in de bijlage genoemde Staat van bedrijven, maar welke wat betreft geur, stof, geluid en gevaar daarmee kunnen worden gelijkgesteld, en tevens voor bedrijven, genoemd in een naast hogere milieucategorie 3.1 en bedrijven welke niet zijn genoemd in deze categorie, maar welke wat betreft geur, stof, geluid en gevaar daarmee kunnen worden gelijkgesteld;
Artikel 7 Groen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor groen en openbare nutsvoorzieningen, alsmede voor fiets- en voetpaden.
7.2 Bouwregels
a. Voor deze bestemming geldt dat geen gebouwen mogen worden gebouwd.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van de bouwwerken ten hoogste 2 m bedraagt.
Artikel 8 Horeca
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. horeca, categorie III;
b. parkeervoorzieningen;
c. groenvoorzieningen;
d. openbare nutsvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
2. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 4,5 m en 9 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze hoger is;
3. per bedrijf mag niet meer dan één bedrijfswoning worden gebouwd.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van de bouwwerken ten hoogste 8 m bedraagt, met dien verstande dat de hoogte van de perceel- en erfafscheiding ten hoogste 2 m bedraagt.
Artikel 9 Maatschappelijk
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. educatieve, sociaal-culturele en (sociaal-)medische doeleinden en zorgfunctie deel uitmakende van het wonen;
b. fiets- en voetpaden en parkeervoorzieningen;
c. groenvoorzieningen;
d. openbare nutsvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
2. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 4,5 m en 9 m dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte in deze hoger zijn;
3. per instelling is geen bedrijfswoning toegestaan.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van de bouwwerken ten hoogste 8 m bedraagt, met dien verstande dat de hoogte van de perceel- en erfafscheiding ten hoogste 2 m bedraagt.
Artikel 10 Maatschappelijk - Begraafplaats
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘maatschappelijk - begraafplaats’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. begraafplaats;
b. groenvoorzieningen en water;
c. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
d. openbare nutsvoorzieningen.
10.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
2. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen bedragen niet meer dan respectievelijk 3 m en 6 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze hoger zijn.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van de bouwwerken ten hoogste 8 m bedraagt, met dien verstande dat de hoogte van de perceel- en erfscheiding ten hoogste 2 m bedraagt.
Artikel 11 Natuur
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘natuur’ aangewezen gronden zijn bestemd voor natuurgebied in de vorm van behoud en herstel van aan de gronden eigen landschappelijke en natuurlijke waarden.
11.2 Bouwregels
a. Voor deze bestemming geldt dat geen gebouwen mogen worden gebouwd.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van de bouwwerken ten hoogste 2 m bedraagt.
11.3 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in afwijken van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het rooien van bomen en andere opgaande houtige gewassen;
b. het beplanten van gronden met bomen en andere opgaande houtige gewassen.
11.4 Uizondering aanlegvergunning
Het gestelde in lid 11.3 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die noodzakelijk zijn in verband met de gebruikelijke onderhoudswerkzaamheden, dan wel van ondergeschikte aard zijn.
11.5 Toetsing aanlegvergunning
De aanlegvergunning moet worden geweigerd, indien door het verlenen van de vergunning onevenredige afbreuk zou worden gedaan aan de in lid 11.1 genoemde waarden van de gronden.
Artikel 12 Sport
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. sport- en speelvoorzieningen;
b. maatschappelijke voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding ‘maatschappelijk’;
b. groenvoorzieningen;
c. voet- en fietspaden;
d. openbare nutsvoorzieningen.
12.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. de gebouwen mogen uitsluitend binnen de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
2. de bouwhoogte van de gebouwen bedraagt ten hoogste 10 m;
3. op de gronden is geen bedrijfswoning toegestaan.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van de bouwwerken ten hoogste 8 m bedraagt, met dien verstande dat de hoogte van de perceel- en erfafscheiding ten hoogste 2 m bedraagt.
Artikel 13 Verkeer - Verblijf
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘verkeer - verblijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wegen met een functie voor de ontsluiting van aanliggende gronden, met daarbij inbegrepen voet- en fietspaden, bermen, bushaltes en dergelijke;
b. parkeervoorzieningen;
c. groenvoorzieningen;
d. openbare nutsvoorzieningen;
e. water.
Het aantal rijstroken bedraagt ten hoogste twee.
13.2 Bouwregels
a. Ten aanzien van deze bestemming geldt dat geen gebouwen mogen worden gebouwd.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van de bouwwerken ten hoogste 8 m bedraagt, met dien verstande dat de hoogte van de perceel- en erfafscheiding ten hoogste 2 m bedraagt.
Artikel 14 Wonen
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen;
b. groen- en speelvoorzieningen en waterpartijen.
14.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
1. de woningen mogen uitsluitend binnen de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
2 de woningen worden vrijstaand gebouwd;
3. de maximale bouwdiepte van de woningen bedraagt 15 m, dan wel de bestaande bouwdiepte indien deze meer bedraagt;
4. de goot- en bouwhoogte van de woningen bedragen niet meer dan respectievelijk 3,5 m en 9 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze hoger is;
5. de dakhelling van de woningen bedraagt ten minste 35°;
6. de afstand van de zijgevels van de woningen, niet zijnde de aangebouwde zijgevels of geschakelde zijden van de woningen, tot de zijdelingse grens van het bouwperceel bedraagt ten minste 3 m, dan wel de bestaande afwijkende maat;
7. uitbreiding van het aantal woningen is niet toegestaan, met uitzondering van het gebied, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding nieuwbouwlocatie’ tot het maximum van het ter plaatse aangegeven aantal woningen;
8. aan- en uitbouwen dienen aan het hiervoor gestelde te voldoen. Kan hieraan niet worden voldaan, dan dient de oppervlaktemaat voor bijgebouwen ook van toepassing te zijn op aan- en uitbouwen;
9. in afwijking in zoverre van het vorenstaande mag de uiwendige hoofdvorm van het gebouw, bestaande uit goot- en bouwhoogte en dakhelling niet worden veranderd, ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’.
b. Aan- en/of uitbouwen dienen aan de onder a genoemde regels zoals die gelden ten aanzien van hoofdgebouwen te voldoen, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van aan- en/of uitbouwen niet meer mag bedragen dan 25% van de oppervlakte van het hoofdgebouw, dan wel – indien zij niet voldoen aan de bouwregels van het hoofdgebouw - aan het gestelde onder c (regeling bijgebouwen).
c. Voor het bouwen van bijgebouwen, aan- en/of uitbouwen bij hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
1. de bijgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
2. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen inclusief de oppervlakte van aan- en uitbouwen die niet voldoen aan de situeringseisen van de hoofdgebouwen, bedraagt niet meer dan 60 m²;
3. de afstand tot de zijdelingse grens van een bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen, tenzij op de grens van het bouwperceel wordt gebouwd;
4. ingeval zowel een goot- als bouwhoogte wordt toepast, bedragen de hoogtematen ten hoogste respectievelijk 3 m en 6 m, mits wat betreft de bouwhoogte een verschil van 25% ten opzichte van het hoofdgebouw in acht wordt genomen. Bij het toepassen van uitsluitend een bouwhoogte bedraagt de hoogtemaat ten hoogste 3 m;
5. de aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de naar de weg gekeerde gevel of het verlengde daarvan van het hoofdgebouw (de woning) te worden gebouwd.
d. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden geldt dat de inhoud niet meer bedraagt dan 50 m³.
e. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. hoogte van de bouwwerken ten hoogste 8 m bedraagt
2. de hoogte van de perceel- en erfafscheiding ten hoogste 2 m bedraagt met dien verstande dat de bouw van carports voor de naar de weg gekeerde gevel niet is toegestaan.
14.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gebouwen;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- natuur en landschap;
ontheffing verlenen van het bepaalde in:
a. lid 14.1 en lid 14.2, sub c, onder 2:
voor een aan een woning gebonden beroep of bedrijf tot een oppervlakte van maximaal 75 m². Hierbij dienen de volgende voorwaarden in acht te worden genomen:
1. de woonfunctie van de woning dient in overwegende mate te worden gehandhaafd;
2. er mogen geen verkeersaantrekkende activiteiten ontstaan, waardoor extra verkeersmaatregelen nodig zouden zijn;
3. detailhandel is uitsluitend aanvaardbaar, voorzover dit in rechtstreekse relatie staat tot het aan de woning gebonden beroep of bedrijf;
4. het parkeren dient op eigen erf plaats te vinden;
b. lid 14.2, sub c, onder 2:
voor een vergroting van de oppervlakte van bijgebouwen, aan- en/of uitbouwen bij hoofdgebouwen (woningen) tot een maximum oppervlakte van 75 m², indien een medische indicatie dit noodzakelijk maakt;
c. lid 14.2, sub c, onder 5:
voor het oprichten van aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen voor de naar de weg gekeerde gevel of het verlengde daarvan van het hoofdgebouw (woning);
d. lid 14.2, sub c, onder 5:
tot 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel of het verlengde daarvan van het hoofdgebouw (woning).
Artikel 15 Woongebied
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘woongebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen;
b. verkeersdoeleinden in de vorm van buurtontsluitingswegen, fiets- en voetpaden, parkeervoorzieningen en bermen;
c. groen- en speelvoorzieningen en waterpartijen;
d. ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling';
e. openbare nutsvoorzieningen.
15.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
1. de woningen mogen uitsluitend binnen de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
2. uitbreiding van het aantal woningen is niet toegestaan;
3. de woningen worden vrijstaand en/of aaneen gebouwd dan wel in gestapelde bouwvorm, ter plaatse van de aanduiding 'zorg- en welzijnsinstelling';
4. de maximale bouwdiepte van de woningen - met uitzondering van de gestapelde woningen - bedraagt 15 m, dan wel de bestaande bouwdiepte indien deze meer bedraagt;
5. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 3,5 m en 9 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze hoger is. Ter plaatse van de aanduiding 'zorg- en welzijnsinstelling' geldt dat de gebouwen in ten hoogste vier bouwlagen tot een bouwhoogte van ten hoogste 12 m mogen worden gebouwd;
6. de dakhelling van de gebouwen bedraagt ten minste 35°. Ter plaatse van de aanduiding 'zorg- en welzijnsinstelling' mogen de gebouwen van een platte afdekking worden voorzien;
7. de afstand van de zijgevels van de woningen, niet zijnde de aangebouwde zijgevels of geschakelde zijden van de woningen, tot de zijdelingse grens van het bouwperceel bedraagt ten minste 3 m, dan wel de bestaande afwijkende maat;
8. aan- en uitbouwen dienen aan het hiervoor gestelde te voldoen. Kan hieraan niet worden voldaan, dan dient de oppervlaktemaat voor bijgebouwen ook van toepassing te zijn op aan- en uitbouwen.
b. Aan- en/of uitbouwen dienen aan de onder a genoemde regels zoals die gelden ten aanzien van hoofdgebouwen te voldoen, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van aan- en/of uitbouwen niet meer mag bedragen dan 25% van de oppervlakte van het hoofdgebouw, dan wel – indien zij niet voldoen aan de bouwregels van het hoofdgebouw - aan het gestelde onder c (regeling bijgebouwen).
c. Voor het bouwen van bijgebouwen, aan- en/of uitbouwen bij hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
1. de bijgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
2. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen, inclusief de oppervlakte van aan- en uitbouwen die niet voldoen aan de situeringseisen van de hoofdgebouwen, bedraagt niet meer dan 60 m²;
3. de afstand tot de zijdelingse grens van een bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen, tenzij op de grens van het bouwperceel wordt gebouwd;
4. ingeval zowel een goot- als bouwhoogte wordt toegepast, bedragen de hoogtematen ten hoogste respectievelijk 3 m en 6 m, mits wat betreft de bouwhoogte een verschil van 25% ten opzichte van het hoofdgebouw in acht wordt genomen. Bij het toepassen van uitsluitend een bouwhoogte bedraagt de hoogtemaat ten hoogste 3 m;
5. de aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de naar de weg gekeerde gevel of het verlengde ervan van het hoofdgebouw (de woning) te worden gebouwd.
d. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden geldt dat de inhoud niet meer bedraagt dan 50 m³.
e. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de hoogte van de bouwwerken ten hoogste 8 m bedraagt;
2. de hoogte van de perceel- en erfafscheiding ten hoogste 2 m bedraagt, met dien verstande dat de bouw van carports voor de naar de weg gekeerde gevel niet is toegestaan.
15.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gebouwen;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- natuur en landschap;
ontheffing verlenen van het bepaalde in:
a. lid 15.1 en lid 15.2, sub c, onder 2:
voor een aan een woning gebonden beroep of bedrijf tot een oppervlakte van maximaal 75 m². Hierbij dienen de volgende voorwaarden in acht te worden genomen:
1. de woonfunctie van de woning dient in overwegende mate te worden gehandhaafd;
2. er mogen geen verkeersaantrekkende activiteiten ontstaan, waardoor extra verkeersmaatregelen nodig zouden zijn;
3. detailhandel is uitsluitend aanvaardbaar, voorzover dit in rechtstreekse relatie staat tot het aan de woning gebonden beroep of bedrijf;
4. het parkeren dient op eigen erf plaats te vinden;
b. lid 15.2, sub c, onder 2:
voor een vergroting van de oppervlakte van bijgebouwen, aan- en/of uitbouwen bij hoofdgebouwen (woning) tot een maximum oppervlakte van 75 m², indien een medische indicatie dit noodzakelijk maakt;
c. lid 15.2, sub c, onder 5:
voor het oprichten van aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen voor de naar de weg gekeerde gevel of het verlengde ervan van het hoofdgebouw (woning);
d. lid 15.2, sub c, onder 5:
voor het oprichten van aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen tot 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel of het verlengde ervan van het hoofdgebouw (woning).
16 Waarde - Archeologie 1 en 2
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘waarde – archeologie 1 en 2’ aangewezend gronden zijn, behalve voor de andere daarvoor komende bestemmingen mede bestemd voor de bescherming en/of het behoud van archeologische waarden, voorzover:
a. de gronden een hoge archeologische waarde hebben en in het plan bestemd zijn als Waarde – Archeologie 1;
b. de gronden een archeologische waarde hebben en in het plan bestemd zijn als Waarde – Archeologie 2.
16.2 Aanlegvergunning
a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders op de in lid 16.1 omschreven gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,3 m met een oppervlakte groter dan of gelijk aan 100 m², zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos of boomgaard, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, aanbrengen en verwijderen van funderingen, met dien verstande dat de genoemde oppervlakte-ondergrens niet geldt voor de in lid 16.1, sub a genoemde gronden, dan wel zijn gelegen binnen een afstand van 50 m van de in lid 16.1, sub a genoemde gronden.
b. Voorzover de in lid 16.2, sub a genoemde werken en werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologische waarden, kan de vergunning worden verleend indien aan de vergunning de volgende regels worden verbonden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem behouden kunnen blijven;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting, de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een daartoe bevoegd archeologisch bureau dat werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
c. De aanlegvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een (onderzoeks)rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, met dien verstande dat geen archeologisch onderzoek is vereist wanneer door de deskundige, genoemd in lid 16.2, sub d, is aangegeven dat onderzoek niet noodzakelijk is.
d. Alvorens over de aanlegvergunning te beslissen, voeren burgemeester en wethouders overleg met de provinciaal archeoloog.
e. Het in lid 16.2, sub a bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
HOOFDSTUK 3 Algemene regels
Artikel 17 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toetsen van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 18 Algemene gebruiksregels
Het is verboden gronden te gebruiken in strijd met de in het plan aan de grond en/of bouwwerken gegeven bestemmingsomschrijving.
Als strijdig gebruik wordt in elk geval aangemerkt:
- het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- het gebruik van verblijfsrecreatieve voorzieningen voor permanente bewoning.
Artikel 19 Algemene ontheffingsregels
19.1 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a. de gegeven maten en afmetingen tot niet meer dan 10% van die maten en afmetingen;
b. het bepaalde in het plan en toestaan dat:
- een geringe verschuiving van de in het plan aangegeven bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en indelingslijnen met ten hoogste 5 m wordt aangebracht;
- openbare nutsvoorzieningen en openbare nutsgebouwtjes worden aangelegd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 10 m³ bedraagt;
- (ondergrondse) rioleringswerken, zoals rioolputten en bergbezinkbassins worden aangelegd.
19.2 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het plan en toestaan dat in het woongedeelte van de woning of (agrarische) bedrijfswoning logies wordt verstrekt in de vorm van bed and breakfast.
Hierbij dienen de volgende voorwaarden in acht te worden genomen:
a. gebruik dient te worden gemaakt van de hoofdentree en andere voorzieningen van de woning of (agrarische) bedrijfswoning;
b. de bed and breakfastvoorziening mag door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet functioneren als een zelfstandige eenheid;
c. de omvang van het verstrekken van logies dient ten opzichte van de huidige bestaande functie van de woning of (agrarische) bedrijfswoning van ondergeschikte betekenis te zijn tot maximaal 50% van het vloeroppervlak van de woning of bedrijfswoning met een maximale oppervlakte van 75 m²;
d. de bed and breakfastvoorziening biedt ruimte aan maximaal tien personen in maximaal zes slaapkamers;
e. er mogen geen verkeersaantrekkende activiteiten ontstaan waardoor extra verkeersmaatregelen nodig zijn;
f. het parkeren dient op eigen erf plaats te vinden;
g. er mag geen extra inrit worden gemaakt als gevolg van de realisatie van een bed and breakfastvoorziening;
h. een bed and breakfastvoorziening is uitsluitend toegestaan in combinatie met de woonfunctie van de woning of (agrarische) bedrijfswoning;
i. de initiatiefnemer van de bed and breakfastvoorziening dient zelf de hoofdbewoner van de woning of bedrijfswoning te zijn.
19.3 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het vergroten van bijgebouwen tot ten hoogste 100 m2 bij voormalige agrarische bedrijven, mits naast het hoofdgebouw geen aanbouw en/of bijgebouw aanwezig zijn.
19.4 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het houden van kortdurende evenementen.
19.5 De ontheffing mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
- de verkeersveiligheid;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- natuur en landschap.
Artikel 20 Overige regels
20.1 Uitsluiting kleinschalige verblijfsrecreatie
Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik van verblijfsrecreatie met een kleinschalig karakter.
20.2 Uitsluiting seksinrichting
Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik van de gronden als seksinrichting.
20.3 Afstemming Flora- en faunawet
Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van bouwwerken en/of andere activiteiten zal rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen planten- en diersoorten op grond van de Flora- en faunawet. Indien uit gegevens, dan wel uit onderzoek blijkt dat sprake is van (een) beschermde soort(en) en het bouwwerk en/of de activiteit beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen, dan wel ontworteling of vernieling veroorzaakt, zal de betreffende (bouw)werkzaamheid c.q. activiteit pas kunnen plaatsvinden nadat ontheffing, dan wel ontheffing op grond van de Flora- en faunawet is verkregen.
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 21 Overgangsrecht
A Overgangsrecht bouwwerken
1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingstreding van het bestemmingsplan aanwezig is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit gheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
B Overgangsrecht gebruik
1. Het gebruik van grond en bouwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten vervatten.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 22 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels behorende bij het bestemmingsplan Odoorn.
Vastgesteld ter openbare vergadering van de raad d.d. 22 april 2010.
, voorzitter
, griffier
Staat van bedrijven
SBI-CODE |
|
OMSCHRIJVING |
AFSTANDEN IN METERS |
- |
nummer |
|
geur |
stof |
geluid |
gevaar |
grootste afstand |
categorie |
01 |
- |
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW |
|
|
|
|
|
|
014 |
0 |
Dienstverlening t.b.v. de landbouw: |
|
|
|
|
|
|
014 |
1 |
- algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m2 |
30 |
10 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
014 |
3 |
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m2 |
30 |
10 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
02 |
- |
BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. BOSBOUW |
|
|
|
|
|
|
020 |
|
Bosbouwbedrijven |
10 |
10 |
50 |
0 |
50 |
3.1 |
15 |
- |
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN |
|
|
|
|
|
|
151 |
0 |
Slachterijen en overige vleesverwerking: |
|
|
|
|
|
|
151 |
1 |
- slachterijen en pluimveeslachterijen |
100 |
0 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
151 |
4 |
- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² |
100 |
0 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
151 |
7 |
- loonslachterijen |
50 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
151 |
8 |
- vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m² |
50 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
152 |
5 |
- verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m² |
100 |
10 |
50 |
30 |
100 |
3.2 |
152 |
6 |
- verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² |
50 |
10 |
30 |
10 |
50 |
3.1 |
1532, 1533 |
0 |
Groente- en fruitconservenfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
1532, 1533 |
1 |
- jam |
50 |
10 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
1532, 1533 |
2 |
- groente algemeen |
50 |
10 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
1532, 1533 |
3 |
- met koolsoorten |
100 |
10 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
1551 |
0 |
Zuivelprodukten fabrieken: |
|
|
|
|
|
|
1551 |
3 |
- melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j |
50 |
0 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
1552 |
1 |
Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² |
50 |
0 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
1581 |
0 |
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: |
|
|
|
|
|
|
1581 |
1 |
- v.c. < 2500 kg meel/week |
30 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
1581 |
2 |
- v.c. >= 2500 kg meel/week |
100 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
1582 |
|
Banket, biscuit- en koekfabrieken |
100 |
10 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
1584 |
0 |
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: |
|
|
|
|
|
|
1584 |
5 |
- Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² |
100 |
30 |
50 |
30 |
100 |
3.2 |
1585 |
|
Deegwarenfabrieken |
50 |
30 |
10 |
10 |
50 |
3.1 |
1586 |
0 |
Koffiebranderijen en theepakkerijen: |
|
|
|
|
|
|
1586 |
2 |
- theepakkerijen |
100 |
10 |
30 |
10 |
100 |
3.2 |
1589.2 |
0 |
Soep- en soeparomafabrieken: |
|
|
|
|
|
|
1589.2 |
1 |
- zonder poederdrogen |
100 |
10 |
50 |
10 |
100 |
3.2 |
1592 |
0 |
Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: |
|
|
|
|
|
|
1593 t/m 1595 |
|
Vervaardiging van wijn, cider e.d. |
10 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
1598 |
|
Mineraalwater- en frisdrankfabrieken |
10 |
0 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
17 |
- |
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL |
|
|
|
|
|
|
171 |
|
Bewerken en spinnen van textielvezels |
10 |
50 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
172 |
0 |
Weven van textiel: |
|
|
|
|
|
|
172 |
1 |
- aantal weefgetouwen < 50 |
10 |
10 |
100 |
0 |
100 |
3.2 |
173 |
|
Textielveredelingsbedrijven |
50 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
174, 175 |
|
Vervaardiging van textielwaren |
10 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
176, 177 |
|
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen |
0 |
10 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
18 |
- |
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT |
|
|
|
|
|
|
181 |
|
Vervaardiging kleding van leer |
30 |
0 |
50 |
0 |
50 |
3.1 |
182 |
|
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
183 |
|
Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont |
50 |
10 |
10 |
10 |
50 |
3.1 |
19 |
- |
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) |
|
|
|
|
|
|
192 |
|
Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) |
50 |
10 |
30 |
10 |
50 |
3.1 |
193 |
|
Schoenenfabrieken |
50 |
10 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
20 |
- |
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. |
|
|
|
|
|
|
2010.1 |
|
Houtzagerijen |
0 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
2010.2 |
0 |
Houtconserveringsbedrijven: |
|
|
|
|
|
|
2010.2 |
2 |
- met zoutoplossingen |
10 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
202 |
|
Fineer- en plaatmaterialenfabrieken |
100 |
30 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
203, 204, 205 |
0 |
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout |
0 |
30 |
100 |
0 |
100 |
3.2 |
205 |
|
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken |
10 |
10 |
30 |
0 |
30 |
2 |
21 |
- |
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN |
|
|
|
|
|
|
2112 |
0 |
Papier- en kartonfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
2112 |
1 |
- p.c. < 3 t/u |
50 |
30 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
212 |
|
Papier- en kartonwarenfabrieken |
30 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
2121.2 |
0 |
Golfkartonfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
2121.2 |
1 |
- p.c. < 3 t/u |
30 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
22 |
- |
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA |
|
|
|
|
|
|
221 |
|
Uitgeverijen (kantoren) |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
2221 |
|
Drukkerijen van dagbladen |
30 |
0 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
2222 |
|
Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) |
30 |
0 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
2222.6 |
|
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen |
10 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
2223 |
A |
Grafische afwerking |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
2223 |
B |
Binderijen |
30 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
2224 |
|
Grafische reproduktie en zetten |
30 |
0 |
10 |
10 |
30 |
2 |
2225 |
|
Overige grafische aktiviteiten |
30 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
223 |
|
Reproduktiebedrijven opgenomen media |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
23 |
- |
AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN |
|
|
|
|
|
|
2320.2 |
A |
Smeeroliën- en vettenfabrieken |
50 |
0 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
24 |
- |
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN |
|
|
|
|
|
|
2442 |
0 |
Farmaceutische produktenfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
2442 |
1 |
- formulering en afvullen geneesmiddelen |
50 |
10 |
50 |
50 |
50 |
3.1 |
2442 |
2 |
- verbandmiddelenfabrieken |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
2462 |
0 |
Lijm- en plakmiddelenfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
2462 |
1 |
- zonder dierlijke grondstoffen |
100 |
10 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
2464 |
|
Fotochemische produktenfabrieken |
50 |
10 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
2466 |
A |
Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken |
50 |
10 |
50 |
50 |
50 |
3.1 |
25 |
- |
VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF |
|
|
|
|
|
|
2512 |
0 |
Loopvlakvernieuwingsbedrijven: |
|
|
|
|
|
|
2512 |
1 |
- vloeropp. < 100 m2 |
50 |
10 |
30 |
30 |
50 |
3.1 |
2513 |
|
Rubber-artikelenfabrieken |
100 |
10 |
50 |
50 |
100 |
3.2 |
26 |
- |
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN |
|
|
|
|
|
|
261 |
0 |
Glasfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
261 |
1 |
- glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j |
30 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
2615 |
|
Glasbewerkingsbedrijven |
10 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
262, 263 |
0 |
Aardewerkfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
262, 263 |
1 |
- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
262, 263 |
2 |
- vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW |
30 |
50 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
2661.2 |
0 |
Kalkzandsteenfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
2661.2 |
1 |
- p.c. < 100.000 t/j |
10 |
50 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
2662 |
|
Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken |
50 |
50 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
2663, 2664 |
0 |
Betonmortelcentrales: |
|
|
|
|
|
|
2663, 2664 |
1 |
- p.c. < 100 t/u |
10 |
50 |
100 |
100 |
100 |
3.2 |
2665, 2666 |
0 |
Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: |
|
|
|
|
|
|
2665, 2666 |
1 |
- p.c. < 100 t/d |
10 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
267 |
0 |
Natuursteenbewerkingsbedrijven: |
|
|
|
|
|
|
267 |
1 |
- zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m2 |
10 |
30 |
100 |
0 |
100 |
3.2 |
2681 |
|
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken |
10 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
2682 |
B0 |
Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): |
|
|
|
|
|
|
2682 |
C |
Minerale produktenfabrieken n.e.g. |
50 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
28 |
- |
VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) |
|
|
|
|
|
|
281 |
0 |
Constructiewerkplaatsen: |
|
|
|
|
|
|
281 |
1 |
- gesloten gebouw |
30 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
2821 |
0 |
Tank- en reservoirbouwbedrijven: |
|
|
|
|
|
|
284 |
B |
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. |
50 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
2851 |
0 |
Metaaloppervlaktebehandelings-bedrijven: |
|
|
|
|
|
|
2851 |
1 |
- algemeen |
50 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
2851 |
11 |
- metaalharden |
30 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
2851 |
12 |
- lakspuiten en moffelen |
100 |
30 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
2851 |
2 |
- scoperen (opspuiten van zink) |
50 |
50 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
2851 |
3 |
- thermisch verzinken |
100 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
2851 |
4 |
- thermisch vertinnen |
100 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
2851 |
5 |
- mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) |
30 |
50 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
2851 |
6 |
- anodiseren, eloxeren |
50 |
10 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
2851 |
7 |
- chemische oppervlaktebehandeling |
50 |
10 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
2851 |
8 |
- emailleren |
100 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
2851 |
9 |
- galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) |
30 |
30 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
2852 |
1 |
Overige metaalbewerkende industrie |
10 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
287 |
A0 |
Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
287 |
B |
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. |
30 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
29 |
- |
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN |
|
|
|
|
|
|
29 |
0 |
Machine- en apparatenfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
29 |
1 |
- p.o. < 2.000 m2 |
30 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
30 |
- |
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS |
|
|
|
|
|
|
30 |
A |
Kantoormachines- en computerfabrieken |
30 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
31 |
- |
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. |
|
|
|
|
|
|
314 |
|
Accumulatoren- en batterijenfabrieken |
100 |
30 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
316 |
|
Elektrotechnische industrie n.e.g. |
30 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
32 |
- |
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH. |
|
|
|
|
|
|
321 t/m 323 |
|
Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. |
30 |
0 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
3210 |
|
Fabrieken voor gedrukte bedrading |
50 |
10 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
33 |
- |
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN |
|
|
|
|
|
|
33 |
A |
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. |
30 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
34 |
|
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS |
|
|
|
|
|
|
341 |
0 |
Autofabrieken en assemblagebedrijven |
|
|
|
|
|
|
343 |
|
Auto-onderdelenfabrieken |
30 |
10 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
35 |
- |
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) |
|
|
|
|
|
|
351 |
0 |
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: |
|
|
|
|
|
|
351 |
1 |
- houten schepen |
30 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
351 |
2 |
- kunststof schepen |
100 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
352 |
0 |
Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: |
|
|
|
|
|
|
352 |
1 |
- algemeen |
50 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
353 |
0 |
Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: |
|
|
|
|
|
|
354 |
|
Rijwiel- en motorrijwielfabrieken |
30 |
10 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
355 |
|
Transportmiddelenindustrie n.e.g. |
30 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
36 |
- |
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. |
|
|
|
|
|
|
361 |
1 |
Meubelfabrieken |
50 |
50 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
361 |
2 |
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 |
0 |
10 |
10 |
0 |
10 |
1 |
362 |
|
Fabricage van munten, sieraden e.d. |
30 |
10 |
10 |
10 |
30 |
2 |
363 |
|
Muziekinstrumentenfabrieken |
30 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
364 |
|
Sportartikelenfabrieken |
30 |
10 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
365 |
|
Speelgoedartikelenfabrieken |
30 |
10 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
3661.2 |
|
Vervaardiging van overige goederen n.e.g. |
30 |
10 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
45 |
- |
BOUWNIJVERHEID |
|
|
|
|
|
|
45 |
0 |
Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m2 |
10 |
30 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
45 |
1 |
- bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m2 |
10 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
45 |
2 |
Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m2 |
10 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
45 |
3 |
- aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m2 |
0 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
50 |
- |
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS |
|
|
|
|
|
|
501, 502, 504 |
|
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven |
10 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
502 |
|
Groothandel in vrachtauto's (incl. import) |
10 |
10 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
5020.4 |
A |
Autoplaatwerkerijen |
10 |
30 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
5020.4 |
B |
Autobeklederijen |
0 |
0 |
10 |
10 |
10 |
1 |
5020.4 |
C |
Autospuitinrichtingen |
50 |
30 |
30 |
30 |
50 |
3.1 |
5020.5 |
|
Autowasserijen |
10 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
503, 504 |
|
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires |
0 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
505 |
0 |
Benzineservisestations: |
|
|
|
|
|
|
505 |
2 |
- met LPG < 1000 m3/jr |
30 |
0 |
30 |
50 |
50 |
3.1 |
505 |
3 |
- zonder LPG |
30 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
51 |
- |
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING |
|
|
|
|
|
|
511 |
|
Handelsbemiddeling (kantoren) |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
5121 |
0 |
Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders |
30 |
30 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
5122 |
|
Grth in bloemen en planten |
10 |
10 |
30 |
0 |
30 |
2 |
5123 |
|
Grth in levende dieren |
50 |
10 |
100 |
0 |
100 |
3.2 |
5124 |
|
Grth in huiden, vellen en leder |
50 |
0 |
30 |
0 |
50 |
3.1 |
5125, 5131 |
|
Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen |
30 |
10 |
30 |
50 |
50 |
3.1 |
5132, 5133 |
|
Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën |
10 |
0 |
30 |
50 |
50 |
3.1 |
5134 |
|
Grth in dranken |
0 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
5135 |
|
Grth in tabaksprodukten |
10 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
5136 |
|
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk |
10 |
10 |
30 |
0 |
30 |
2 |
5137 |
|
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen |
30 |
10 |
30 |
0 |
30 |
2 |
5138, 5139 |
|
Grth in overige voedings- en genotmiddelen |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
514 |
|
Grth in overige consumentenartikelen |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
5151.1 |
0 |
Grth in vaste brandstoffen: |
|
|
|
|
|
|
5151.1 |
1 |
- klein, lokaal verzorgingsgebied |
10 |
50 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
5151.2 |
0 |
Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: |
|
|
|
|
|
|
5151.3 |
|
Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) |
100 |
0 |
30 |
50 |
100 |
3.2 |
5152.1 |
0 |
Grth in metaalertsen: |
|
|
|
|
|
|
5152.2 /.3 |
|
Grth in metalen en -halffabrikaten |
0 |
10 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
5153 |
0 |
Grth in hout en bouwmaterialen: |
|
|
|
|
|
|
5153 |
1 |
- algemeen: b.o. > 2000 m2 |
0 |
10 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
5153.4 |
4 |
zand en grind: |
|
|
|
|
|
|
5153.4 |
5 |
- algemeen: b.o. > 200 m2 |
0 |
30 |
100 |
0 |
100 |
3.2 |
5154 |
0 |
Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: |
|
|
|
|
|
|
5154 |
1 |
- algemeen: b.o. > 2.000 m2 |
0 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
5155.1 |
|
Grth in chemische produkten |
50 |
10 |
30 |
100 |
100 |
3.2 |
5156 |
|
Grth in overige intermediaire goederen |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
5157 |
0 |
Autosloperijen: b.o. > 1000 m2 |
10 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
5157.2/3 |
0 |
Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m2 |
10 |
30 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
5162 |
0 |
Grth in machines en apparaten: |
|
|
|
|
|
|
5162 |
1 |
- machines voor de bouwnijverheid |
0 |
10 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
5162 |
2 |
- overige |
0 |
10 |
50 |
0 |
50 |
3.1 |
517 |
|
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. |
0 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
52 |
- |
REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN |
|
|
|
|
|
|
527 |
|
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) |
0 |
0 |
10 |
10 |
10 |
1 |
60 |
- |
VERVOER OVER LAND |
|
|
|
|
|
|
6022 |
|
Taxibedrijven |
0 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
6023 |
|
Touringcarbedrijven |
10 |
0 |
100 |
0 |
100 |
3.2 |
6024 |
0 |
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m2 |
0 |
0 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
6024 |
1 |
- Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m2 |
0 |
0 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
63 |
- |
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER |
|
|
|
|
|
|
6311.2 |
0 |
Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: |
|
|
|
|
|
|
6311.2 |
2 |
- stukgoederen |
0 |
10 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
6312 |
|
Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen |
30 |
10 |
50 |
50 |
50 |
3.1 |
64 |
- |
POST EN TELECOMMUNICATIE |
|
|
|
|
|
|
641 |
|
Post- en koeriersdiensten |
0 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
642 |
A |
Telecommunicatiebedrijven |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
71 |
- |
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN |
|
|
|
|
|
|
711 |
|
Personenautoverhuurbedrijven |
10 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
712 |
|
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) |
10 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
713 |
|
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen |
10 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
714 |
|
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
72 |
- |
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE |
|
|
|
|
|
|
72 |
A |
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
73 |
- |
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK |
|
|
|
|
|
|
731 |
|
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk |
30 |
10 |
30 |
30 |
30 |
2 |
732 |
|
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
74 |
- |
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING |
|
|
|
|
|
|
74 |
A |
Overige zakelijke dienstverlening: kantoren |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
747 |
|
Reinigingsbedrijven voor gebouwen |
50 |
10 |
30 |
30 |
50 |
3.1 |
7481.3 |
|
Foto- en filmontwikkelcentrales |
10 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
7484.4 |
|
Veilingen voor huisraad, kunst e.d. |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
75 |
- |
OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN |
|
|
|
|
|
|
7525 |
|
Brandweerkazernes |
0 |
0 |
50 |
0 |
50 |
3.1 |
90 |
- |
MILIEUDIENSTVERLENING |
|
|
|
|
|
|
9001 |
A0 |
RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: |
|
|
|
|
|
|
9002.1 |
A |
Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. |
50 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
9002.1 |
B |
Gemeentewerven (afval-inzameldepots) |
30 |
30 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
9002.2 |
A0 |
Afvalverwerkingsbedrijven: |
|
|
|
|
|
|
9002.2 |
A2 |
- kabelbranderijen |
100 |
50 |
30 |
10 |
100 |
3.2 |
9002.2 |
A4 |
- pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) |
50 |
10 |
30 |
10 |
50 |
3.1 |
9002.2 |
A5 |
- oplosmiddelterugwinning |
100 |
0 |
10 |
30 |
100 |
3.2 |
9002.2 |
A7 |
- verwerking fotochemisch en galvano-afval |
10 |
10 |
30 |
30 |
30 |
2 |
9002.2 |
C0 |
Composteerbedrijven: |
|
|
|
|
|
|
9002.2 |
C3 |
- belucht v.c. < 20.000 ton/jr |
100 |
100 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
93 |
- |
OVERIGE DIENSTVERLENING |
|
|
|
|
|
|
9301.1 |
A |
Wasserijen en strijkinrichtingen |
30 |
0 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
9301.1 |
B |
Tapijtreinigingsbedrijven |
30 |
0 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
9301.2 |
|
Chemische wasserijen en ververijen |
30 |
0 |
30 |
30 |
30 |
2 |
9301.3 |
A |
Wasverzendinrichtingen |
0 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |