Plan: | Gasselternijveen dorp |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1680.GNV-VB01 |
5. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van:
1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2;
2. een autoherstel- en spuitinrichting, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - autoherstel- en spuitinrichting’;
3. een groothandel in diervoeders, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - fouragehandel’;
met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
4. bedrijfswoningen;
b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;
c. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein van geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - industrie’;
met daaraan ondergeschikt:
d. nutsvoorzieningen;
e. groenvoorzieningen;
f. paden;
g. water;
met de daarbijbehorende:
h. parkeervoorzieningen;
i. tuinen, erven en terreinen;
j. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
5. 2. Bouwregels
5. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 5.1. sub a. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. per bouwvlak zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
c. in afwijking van het bepaalde in sub b. mag, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ geen bedrijfswoning worden gebouwd;
d. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ zullen de goot- en bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen.
5. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 3,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
b. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 1,00 m vanaf de zijdelingse perceelgrens dan wel op de zijdelingse perceelgrens worden gebouwd;
c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 50 m² bedragen;
d. de goothoogte van een aan- of uitbouw, een aangebouwd bijgebouw of een aan de bedrijfswoning gebouwde overkapping zal ten hoogste gelijk zijn aan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning plus 0,25 m, met dien verstande dat de goothoogte van een aan- of uitbouw, een aangebouwd bijgebouw of een aan de bedrijfswoning gebouwde overkapping ten hoogste 4,00 m zal bedragen;
e. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw of een niet aan de bedrijfswoning gebouwde overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
f. de dakhelling van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten minste 30° bedragen, tenzij een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping wordt voorzien van een plat dak.
5. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning(en) en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
5. 3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
5. 4. Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
a. het bepaalde in lid 5.2.1. sub a. in die zin dat gebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
1. er sprake is van een incidentele uitbreiding;
2. uitsluitend ondergeschikte gebouwen geheel buiten het bouwvlak worden gebouwd;
3. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
b. het bepaalde in lid 5.2.2. sub e in die zin dat de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw of een niet aan de bedrijfswoning gebouwde overkapping wordt verhoogd tot ten hoogste 4,50 m;
c. het bepaalde in lid 5.2.2. sub f in die zin dat de dakhelling van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping wordt verlaagd of verhoogd.
5. 5. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder de milieucategorieën 1 en 2, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - autoherstel- en spuitinrichting’, in welk geval een autoherstel- en spuitinrichting is toegestaan of ‘specifieke vorm van bedrijf - fouragehandel’, in welk geval een groothandel in diervoeders is toegestaan;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor buitenopslag van materiaal ten behoeve van de uitoefening van een bedrijfsmatige activiteit;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel.
5. 6. Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
a. het bepaalde in lid 5.5. sub a. in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits:
1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
b. het bepaalde in lid 5.5. sub c. in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits:
- het geen detailhandel in voedings- en genotmiddelen betreft.
5. 7. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:
a. de aanduiding(en) ‘specifieke vorm van bedrijf - autoherstel- en spuitinrichting’ en/of ‘specifieke vorm van bedrijf - fouragehandel’ word(t)(en) verwijderd, mits:
- de betreffende bedrijfsfunctie ter plaatse is beëindigd;
b. de aanduiding ‘karakteristiek’ wordt aangebracht, indien:
- door verbeteringswerkzaamheden dan wel veranderende inzichten een niet als karakteristiek aangeduid gebouw (weer) karakteristiek wordt;
c. binnen de bestemming ‘Bedrijf - 1’ een bouwvlak wordt gewijzigd dan wel wordt verplaatst in oostelijke richting, mits:
1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied 10’;
2. een goede ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing wordt gerealiseerd, waarbij wordt aangesloten op de ruimtelijke structuur en de kwaliteiten van de omgeving;
3. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
d. de bestemming ‘Bedrijf - 1’ wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Wonen - 1’ en/of ‘Wonen - Woongebouw’, mits:
1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast, ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied 2’;
2. de bestaande opslaglocatie in Oude Weer niet als zelfstandige locatie mag worden ontwikkeld, maar moet worden meegenomen in deze wijzigingsbevoegdheid in die zin dat de opslaglocatie moet worden gesaneerd en worden gewijzigd in agrarisch;
3. de ontwikkeling van de woning(en) past binnen de Woonvisie Gasselternijveen. Daarbij zal het aantal per locatie afgestemd moeten worden op het stedenbouwkundig karakter en de kwaliteit van de locatie in relatie tot de directe omgeving;
4. een goede ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing wordt gerealiseerd, waarbij wordt aangesloten op de ruimtelijke structuur en de kwaliteiten van de omgeving;
5. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
6. er geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de eventuele archeologische waarden van het gebied. Dit houdt in dat een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) dient te worden uitgevoerd waarbij, afhankelijk van de uitkomsten hiervan, een vervolgonderzoek moet plaatsvinden wat erop gericht is de behoudenswaardige vindplaatsen in de bodem te bewaren;
7. ecologisch onderzoek wordt uitgevoerd dat aan kan tonen dat de ruimtelijke ontwikkeling vanuit ecologisch oogpunt acceptabel is;
8. voorafgaand aan de ontwikkeling van het gebied in een vroegtijdig stadium overleg zal worden gepleegd met het waterschap;
9. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 29 en/of 32 van overeenkomstige toepassing zijn;
e. de bestemming ‘Bedrijf - 1’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Natuur’, mits:
1. deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied 2’ ten westen van de Boerdijk;
2. deze wijzigingsbevoegdheid pas wordt toegepast indien de wijzigingsbevoegdheid zoals genoemd in artikel 43 sub b. is toegepast;
3. de in artikel 43 sub b. genoemde voorwaarden voor het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid van overeenkomstige toepassing zijn op deze wijzigingsbevoegdheid.